De Nieuwe Kerk te Delft : mausoleum van het Huis van Oranje : Nationale huldeblijk 1923

De auteur vermeldt dat er in 1819 voorbereidingen getroffen werden tot de aanleg van een nieuwe Koninklijke Grafkelder in de kooromgang. Het mausoleum van het vorstenhuis in het koor bleek te klein te zijn geworden. In de kooromgang werd, achter de koorveelhoek, een overwelfde kelder gebouwd, bestaande uit een centrale ruimte omgeven door diepe nissen. In juli 1822 waren de werkzaamheden geëindigd met het plaatsen van nieuw glas-in-lood in de ramen van het koor (de architect, die voor de uitbreiding van de Koninklijke Grafkelder de plannen maakte, was de bouwmeester van Koning Willem I, A. Noordendorp). | Auteur geeft een beschrijving van de Nieuwe Kerk te Delft en bespreekt hoe de restauratie ervan zou moeten geschieden. Hij vindt met name dat de uitbreiding van het mausoleum uit het begin van de 19de eeuw (architect Adrianus Noordendorp), waartoe een deel van de kooromgang werd verhoogd, niet een bijzonder fraaie toegang (ter zijde van het monument van het praalgraf van Prins Willem de Eerste) heeft. Deze toegang is, naar zijn mening, moeilijk te vinden en staat in geen verband tot het praalgraf. Er zou, volgens de auteur, dus een nieuwe toegang tot de grafkelders moeten komen, die zo ontworpen zou moeten worden dat een architectonisch verband met het praalgraf verkregen wordt (er kwam ook een nieuwe toegang tijdens de restauratie van de jaren '20).

De Nieuwe Kerk te Delft : mausoleum van het Huis van Oranje : Nationale huldeblijk 1923

De auteur vermeldt dat er in 1819 voorbereidingen getroffen werden tot de aanleg van een nieuwe Koninklijke Grafkelder in de kooromgang. Het mausoleum van het vorstenhuis in het koor bleek te klein te zijn geworden. In de kooromgang werd, achter de koorveelhoek, een overwelfde kelder gebouwd, bestaande uit een centrale ruimte omgeven door diepe nissen. In juli 1822 waren de werkzaamheden geëindigd met het plaatsen van nieuw glas-in-lood in de ramen van het koor (de architect, die voor de uitbreiding van de Koninklijke Grafkelder de plannen maakte, was de bouwmeester van Koning Willem I, A. Noordendorp). | Auteur geeft een beschrijving van de Nieuwe Kerk te Delft en bespreekt hoe de restauratie ervan zou moeten geschieden. Hij vindt met name dat de uitbreiding van het mausoleum uit het begin van de 19de eeuw (architect Adrianus Noordendorp), waartoe een deel van de kooromgang werd verhoogd, niet een bijzonder fraaie toegang (ter zijde van het monument van het praalgraf van Prins Willem de Eerste) heeft. Deze toegang is, naar zijn mening, moeilijk te vinden en staat in geen verband tot het praalgraf. Er zou, volgens de auteur, dus een nieuwe toegang tot de grafkelders moeten komen, die zo ontworpen zou moeten worden dat een architectonisch verband met het praalgraf verkregen wordt (er kwam ook een nieuwe toegang tijdens de restauratie van de jaren '20).