Gedachten over kerkbouw

Dit boekje (zonder illustraties) werd geschreven naar aanleiding van een artikel in het tijdschrift Roeping in 1924, waarin werd geconstateerd dat er met betrekking tot de ontwikkeling van de kerkbouwkunst geen eensluidende gedachten bestaan. Met deze publicatie willen de auteurs een begin maken met het verzoenen van de verschillende gedachten en ze willen komen tot n algehele kerkbouwstijl, waarin iedere belanghebbende zich kan vinden en die voldoet aan 'de godsdienstige, ekonomiesche en estetiese eisen, die de eigentijdse samenleving terecht stelt aan de bouw der kerk.' De auteurs klagen over het feit dat in de huidige bouwkunst het individu op de voorgrond treedt en daardoor de kunst 'het geforceerde nauwelijks te boven kan komen'. Hieronder lijdt vooral de kerkelijke bouwkunst. Ze roepen op tot oorspronkelijke bouwmethoden (Middeleeuwen, Viollet-le-Duc) en een overzichtelijk gebouw zonder overdadige decoratie, met eenvoudige, inheemse materialen. Een kerk moet stemmingsvol zijn, maar niet meer willen lijken dan ze is. De drie beeldende kunsten moeten daarbij weer in harmonie met elkaar samenwerken, onder leiding van de bouwkunst, in weerwil van de 20e eeuwse tendens dat de verschillende kunstdisciplines zich geheel los van elkaar zijn gaan ontwikkelen. De kunstenaars moeten eendrachtig samenwerken. Alleen dan ontstaat er weer eenheid van stijl en vormgeving en 'zal een bouwwerk tot in de kleinste bijzonderheid n kunnen zijn'.Verder wordt nog stilgestaan bij de gang van zaken wanneer men een kerk wil gaan bouwen: bouweisen, bouwterrein, plattegrondplan, goede samenwerking tussen bouwheer en architect, keuze van de architect, -'de waardigheid van een (kerkelijk) gebouw eischt de beste kracht die men daarvoor kan vinden, vooral voor de hoofdidee, het ontwerp'- inrichting, vorm.

Gedachten over kerkbouw

Dit boekje (zonder illustraties) werd geschreven naar aanleiding van een artikel in het tijdschrift Roeping in 1924, waarin werd geconstateerd dat er met betrekking tot de ontwikkeling van de kerkbouwkunst geen eensluidende gedachten bestaan. Met deze publicatie willen de auteurs een begin maken met het verzoenen van de verschillende gedachten en ze willen komen tot n algehele kerkbouwstijl, waarin iedere belanghebbende zich kan vinden en die voldoet aan 'de godsdienstige, ekonomiesche en estetiese eisen, die de eigentijdse samenleving terecht stelt aan de bouw der kerk.' De auteurs klagen over het feit dat in de huidige bouwkunst het individu op de voorgrond treedt en daardoor de kunst 'het geforceerde nauwelijks te boven kan komen'. Hieronder lijdt vooral de kerkelijke bouwkunst. Ze roepen op tot oorspronkelijke bouwmethoden (Middeleeuwen, Viollet-le-Duc) en een overzichtelijk gebouw zonder overdadige decoratie, met eenvoudige, inheemse materialen. Een kerk moet stemmingsvol zijn, maar niet meer willen lijken dan ze is. De drie beeldende kunsten moeten daarbij weer in harmonie met elkaar samenwerken, onder leiding van de bouwkunst, in weerwil van de 20e eeuwse tendens dat de verschillende kunstdisciplines zich geheel los van elkaar zijn gaan ontwikkelen. De kunstenaars moeten eendrachtig samenwerken. Alleen dan ontstaat er weer eenheid van stijl en vormgeving en 'zal een bouwwerk tot in de kleinste bijzonderheid n kunnen zijn'.Verder wordt nog stilgestaan bij de gang van zaken wanneer men een kerk wil gaan bouwen: bouweisen, bouwterrein, plattegrondplan, goede samenwerking tussen bouwheer en architect, keuze van de architect, -'de waardigheid van een (kerkelijk) gebouw eischt de beste kracht die men daarvoor kan vinden, vooral voor de hoofdidee, het ontwerp'- inrichting, vorm.