De spoorwegarchitectuur in Nederland 1841-1938

Beschrijving Hofpleinstation. | Over sommige stations is de auteur niet zo duidelijk wat betreft de architect. In het stuk waar hij Klinkhamer schrijft, bedoelt hij volgens mij Kamperdijk, ook omdat hij in de inleiding schrijft dat Kamperdijk alle stations voor de NCS heeft ontworpen. | De schrijver heeft geprobeerd een zo volledig mogelijk overzicht te geven van stations uit de negentiende eeuw en uit de eerste decennia van de twintigste eeuw. In de twintigste eeuw zijn nieuwe spoorlijnen toegevoegd en zijn aan een groot aantal stations belangrijke wijzigingen aangebracht. Er zijn veel foto's en vooral veel tekeningen opgenomen. Het overzicht eindigt op het tijdstip dat de twee laatst overgebleven spoorwegmaatschappijen opgingen in de Nederlandsche Spoorwegen in 1937. Het is het standaardwerk voor de spoorwegarchitectuur uit de genoemde periode. | Romers schrijft over de ontstaansgeschiedenis van stationsgebouwen, en de ontwikkeling van verschillende types. Hij maakt een vergelijking met andere west-Europese landen en bespreekt verschillende stations per spoorwegmaatschappij, waaronder van Van Heukelom; Baarle-Nassau (Grens),'s-Hertogenbosch, Klimmen-Ransdaal, Maarheeze, Schin op Geul, Voerendaal, Roosendaal, Maastricht, Hengelo, Weert, Geldrop, Heeze, Sterksel en Eindhoven. Hij bespreekt de locomotievenloodsen en geeft een inventarisatie van het archief van de Nederlandse Spoorwegen. | Korte beschrijving van het stationsgebouw te Groningen | Overzicht van stationsgebouwen die in de periode 1841-1938 in Nederland gebouwd zijn.

De spoorwegarchitectuur in Nederland 1841-1938

Beschrijving Hofpleinstation. | Over sommige stations is de auteur niet zo duidelijk wat betreft de architect. In het stuk waar hij Klinkhamer schrijft, bedoelt hij volgens mij Kamperdijk, ook omdat hij in de inleiding schrijft dat Kamperdijk alle stations voor de NCS heeft ontworpen. | De schrijver heeft geprobeerd een zo volledig mogelijk overzicht te geven van stations uit de negentiende eeuw en uit de eerste decennia van de twintigste eeuw. In de twintigste eeuw zijn nieuwe spoorlijnen toegevoegd en zijn aan een groot aantal stations belangrijke wijzigingen aangebracht. Er zijn veel foto's en vooral veel tekeningen opgenomen. Het overzicht eindigt op het tijdstip dat de twee laatst overgebleven spoorwegmaatschappijen opgingen in de Nederlandsche Spoorwegen in 1937. Het is het standaardwerk voor de spoorwegarchitectuur uit de genoemde periode. | Romers schrijft over de ontstaansgeschiedenis van stationsgebouwen, en de ontwikkeling van verschillende types. Hij maakt een vergelijking met andere west-Europese landen en bespreekt verschillende stations per spoorwegmaatschappij, waaronder van Van Heukelom; Baarle-Nassau (Grens),'s-Hertogenbosch, Klimmen-Ransdaal, Maarheeze, Schin op Geul, Voerendaal, Roosendaal, Maastricht, Hengelo, Weert, Geldrop, Heeze, Sterksel en Eindhoven. Hij bespreekt de locomotievenloodsen en geeft een inventarisatie van het archief van de Nederlandse Spoorwegen. | Korte beschrijving van het stationsgebouw te Groningen | Overzicht van stationsgebouwen die in de periode 1841-1938 in Nederland gebouwd zijn.