Gosschalk schrijft aan het einde van de negentiende eeuw over de bouwwereld in het midden van de jaren zestig van die eeuw: 'De timmermansbaas troonde in alle heerlijkheid'. Van Leeuwen citeert Gosschalk hier om te onderstrepen dat het architectenvak in die periode nog niet helemaal geprofessionaliseerd was. Gosschalk krijgt zijn (vier jaar durende) opleiding tot architect in Duitsland en Zwitserland (Polytechnische School), na eerst twee jaar aan de Koninklijke Academie in Delft gestudeerd te hebben. Vanwege zijn Zwitserse (ingenieurs-) opleiding was Gosschalk (25 jaar oud en als architect onervaren) in de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst een van de eersten die een goed onderbouwd betoog hield voor het gebruik van ijzer in gebouwen.