Stationsarchitectuur in Nederland : 1938-1998

In dit boek wordt alleen Spruit als architect genoemd, maar Frank Nix, zoon van Thomas, die het tegelmozaïek heeft gemaakt, weet zeker dat zijn vader medeontwerper is. | Het boek van ir. C. Douma sluit aan op de 'Spoorwegarchitectuur van Nederland 1841-1938' van H. Romers. Het beschrijft alle stations gebouwd tussen 1938-1998 en is geïllustreerd met veel foto's en tekeningen. Tevens wordt elk hoofdstuk ingeleid met een beschouwing over de ontwikkeling van de NS en de consequenties die daaruit voortvloeiden voor de stationsbouw. Het is het standaardwerk voor de naoorlogse stationsarchitectuur door zijn volledigheid en goed gedocumenteerde beschouwingen. Ir. C. Douma trad in 1960 in dienst bij de NS en werd de opvolger van Van der Gaast. Hij heeft een zeer groot aantal stations ontworpen, gerealiseerd tussen 1962 en 1986. Het boek begint met twee stations van Schelling uit 1939, Amsterdam Muiderpoort en Amsterdam Amstel. Daarna wordt in het eerste hoofdstuk de periode van de wederopbouw 1945-1960 beschreven. In het begin van deze periode ontwierpen Schelling en Van Ravesteyn nog een aantal stations, Schelling in Noord-Nederland en Van Ravesteyn in Zuid-Nederland. Vanaf 1952 werden de eerste haltegebouwen van Van der Gaast opgeleverd, die in 1950 bij de NS in dienst was gekomen. In het volgende hoofdstuk 'De façade doorbroken 1960-1965' besteedt Douma veel aandacht aan de stations Almelo, Schiedam Centrum en Tilburg van Van der Gaast. Dan volgt het hoofdstuk 'Soberheid en identiteitsverlies 1960-1980' waarin standaardgebouwen worden ontwikkeld en stations als Utrecht CS en Den Haag CS worden ontworpen. Vanaf 1980 volgt opnieuw een bloeiperiode, de NS investeerde weer in de stationsarchitectuur en nam daartoe een aantal jonge, getalenteerde architecten in dienst. | De auteur die zelf hoofdarchitect bij de Spoorwegen is, heeft in dit boek vooral de nieuwe stations behandeld. De stations Maastricht (1913), Eindhoven (1912), Roosendaal (1905), Weert (1912) en Heeze (1913) worden genoemd. De nieuwe halte Heeze (1976) werd 1200 meter verderop geplaatst, waardoor het monumentale gebouw van Van Heukelom uit 1913 zijn functie verloor. Er is een register aanwezig.

Stationsarchitectuur in Nederland : 1938-1998

In dit boek wordt alleen Spruit als architect genoemd, maar Frank Nix, zoon van Thomas, die het tegelmozaïek heeft gemaakt, weet zeker dat zijn vader medeontwerper is. | Het boek van ir. C. Douma sluit aan op de 'Spoorwegarchitectuur van Nederland 1841-1938' van H. Romers. Het beschrijft alle stations gebouwd tussen 1938-1998 en is geïllustreerd met veel foto's en tekeningen. Tevens wordt elk hoofdstuk ingeleid met een beschouwing over de ontwikkeling van de NS en de consequenties die daaruit voortvloeiden voor de stationsbouw. Het is het standaardwerk voor de naoorlogse stationsarchitectuur door zijn volledigheid en goed gedocumenteerde beschouwingen. Ir. C. Douma trad in 1960 in dienst bij de NS en werd de opvolger van Van der Gaast. Hij heeft een zeer groot aantal stations ontworpen, gerealiseerd tussen 1962 en 1986. Het boek begint met twee stations van Schelling uit 1939, Amsterdam Muiderpoort en Amsterdam Amstel. Daarna wordt in het eerste hoofdstuk de periode van de wederopbouw 1945-1960 beschreven. In het begin van deze periode ontwierpen Schelling en Van Ravesteyn nog een aantal stations, Schelling in Noord-Nederland en Van Ravesteyn in Zuid-Nederland. Vanaf 1952 werden de eerste haltegebouwen van Van der Gaast opgeleverd, die in 1950 bij de NS in dienst was gekomen. In het volgende hoofdstuk 'De façade doorbroken 1960-1965' besteedt Douma veel aandacht aan de stations Almelo, Schiedam Centrum en Tilburg van Van der Gaast. Dan volgt het hoofdstuk 'Soberheid en identiteitsverlies 1960-1980' waarin standaardgebouwen worden ontwikkeld en stations als Utrecht CS en Den Haag CS worden ontworpen. Vanaf 1980 volgt opnieuw een bloeiperiode, de NS investeerde weer in de stationsarchitectuur en nam daartoe een aantal jonge, getalenteerde architecten in dienst. | De auteur die zelf hoofdarchitect bij de Spoorwegen is, heeft in dit boek vooral de nieuwe stations behandeld. De stations Maastricht (1913), Eindhoven (1912), Roosendaal (1905), Weert (1912) en Heeze (1913) worden genoemd. De nieuwe halte Heeze (1976) werd 1200 meter verderop geplaatst, waardoor het monumentale gebouw van Van Heukelom uit 1913 zijn functie verloor. Er is een register aanwezig.