Deze omvangrijke studie bevat de sociaal-economische geschiedenis van de akker- en weidebouw tussen ± 500-1850 in West-Europa. Het dagelijks leven van de boer wordt niet direkt beschreven, de nadruk ligt op de invloed van economie op de landbouw en de aanpassing die dit telkens weer in de bedrijfsvoering vroeg. Het taal- en woordgebruik is niet erg eenvoudig, vaak nogal gespecialiseerd. De herdrukken zijn ongewijzigd, omdat volgens de auteur de strekking van het boek dezelfde is gebleven. Belangwekkend voor historici met belangstelling voor de sociaal-economische aspecten van de landbouw voor het industriele tijdperk.