De architecten waren chef van afdeling Bouwkunde (onderdeel van Openbare Werken en Groenvoorziening) waarin alle expertise, van schetsontwerp tot oplevering, aanwezig was om gemeentelijke gebouwen te kunnen realiseren. Gemeentelijke gebouwen zijn en waren kinderdagverblijven, scholen, sportaccommodaties, huisvesting voor gemeentelijke diensten (gasbedrijf, reiniging, politie, brandweer etc.), buurthuizen en schouwburgen. De stijlen waarin de architecten werkten waren de stijlen van hun tijd; eclectisch en neonrenaissancistisch (Kramer), Amsterdamse- en Delftse School (Koopen), functionalistisch (Peters), postmodern (Schaafsma). De afdeling werd opgeheven gedurende de grote reorganisatiegolf van eind vorige eeuw. In een publicatie, verkrijgbaar gedurende de tentoonstelling, zijn alle werken van de vier architecten opgenomen. De tentoonstelling toont een keuze. De vier architecten bouwden ook in het dorp Velsen. Kramer ontwierp het linker deel van het oude raadhuis (1907), Koopen het rechter deel met de raadzaal (1927). Koopen ontwierp ook de bodewoning, helemaal links (1931) en de dubbele bodewoning op het Kerkplein (1930). Van de hand van Koopen is ook het cachot met de beide cellen en de deuren met het indrukwekkende hang- en sluitwerk (1925). Peters restaureerde zeven monumenten in het dorp, het eerste in 1961 (Torenstraat 4), de laatste in 1975 (Middendorpstraat 8).