Overstag : Sicco Mansholt (1908-1995)

Vanwege de sterke persoonlijke band heeft Van Gasteren de beschikking gekregen over uniek en waardevol bronmateriaal. Daarnaast heeft Van Gasteren een aantal tijdgenoten en collega’s geïnterviewd om de denkbeelden van Mansholt en de uitvoering van zijn beleid uiteen te zetten. Hij was de eerste Europese Landbouwcommissaris en kreeg als daarmee het belangrijkste politieke vraagstuk op zijn bord: de Europese landbouw, waarbij iedereen dacht dat het hem niet zou lukken Fransen en Duitsers op één lijn te krijgen. Wie was Sicco Mansholt? Door middel van uniek beeldmateriaal uit het familiearchief van de familie Mansholt en interviews die Van Gasteren hield met familie en naasten wordt een portret geschetst van een bewogen man. Zijn achtergrond, zoon uit een Gronings socialistisch herenboerengezin, alsmede zijn ervaringen in Nederlands Indië zijn bepalend geweest voor zijn politieke visie. Het begrip kapitalistische uitbuiting droeg hij mee in zijn rugzak. Al tijdens de Duitse bezetting bleken zijn organisatorische kwaliteiten. Hij verzorgde o.m. de voedsel- en wapentransporten vanuit de Wieringermeer, waar hij als boer zich gevestigd had. Direct na de bezetting werd hij, 37 jaar oud, gevraagd als minister van Landbouw in het eerste kabinet Schermerhorn/Drees. Na de oprichting van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) trad hij in 1958 aan als Landbouwcommissaris. De grote invloed van Mansholts landbouwbeleid wordt getoond aan de hand van interviews met toenmalige medewerkers. Het streven naar een beter bestaan voor de kleine boeren licht Mansholt zelf uitvoerig toe. Zijn plan van saneringsmaatregelen en schaalvergroting leidde echter tot heftige protestdemonstraties van de boeren in Kiel en later in Brussel. Einde jaren ‘60 maakte Mansholt zich ernstige zorgen. Niet alleen over de landbouwoverschotten, maar ook over de vervuiling van water en lucht, de opkomst van de multinationals en de werk- en leefomstandigheden van de ‘gewone man’. Hij zag zijn sombere vermoedens statistisch bevestigd in het Rapport van de Club van Rome.

Overstag : Sicco Mansholt (1908-1995)

Vanwege de sterke persoonlijke band heeft Van Gasteren de beschikking gekregen over uniek en waardevol bronmateriaal. Daarnaast heeft Van Gasteren een aantal tijdgenoten en collega’s geïnterviewd om de denkbeelden van Mansholt en de uitvoering van zijn beleid uiteen te zetten. Hij was de eerste Europese Landbouwcommissaris en kreeg als daarmee het belangrijkste politieke vraagstuk op zijn bord: de Europese landbouw, waarbij iedereen dacht dat het hem niet zou lukken Fransen en Duitsers op één lijn te krijgen. Wie was Sicco Mansholt? Door middel van uniek beeldmateriaal uit het familiearchief van de familie Mansholt en interviews die Van Gasteren hield met familie en naasten wordt een portret geschetst van een bewogen man. Zijn achtergrond, zoon uit een Gronings socialistisch herenboerengezin, alsmede zijn ervaringen in Nederlands Indië zijn bepalend geweest voor zijn politieke visie. Het begrip kapitalistische uitbuiting droeg hij mee in zijn rugzak. Al tijdens de Duitse bezetting bleken zijn organisatorische kwaliteiten. Hij verzorgde o.m. de voedsel- en wapentransporten vanuit de Wieringermeer, waar hij als boer zich gevestigd had. Direct na de bezetting werd hij, 37 jaar oud, gevraagd als minister van Landbouw in het eerste kabinet Schermerhorn/Drees. Na de oprichting van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) trad hij in 1958 aan als Landbouwcommissaris. De grote invloed van Mansholts landbouwbeleid wordt getoond aan de hand van interviews met toenmalige medewerkers. Het streven naar een beter bestaan voor de kleine boeren licht Mansholt zelf uitvoerig toe. Zijn plan van saneringsmaatregelen en schaalvergroting leidde echter tot heftige protestdemonstraties van de boeren in Kiel en later in Brussel. Einde jaren ‘60 maakte Mansholt zich ernstige zorgen. Niet alleen over de landbouwoverschotten, maar ook over de vervuiling van water en lucht, de opkomst van de multinationals en de werk- en leefomstandigheden van de ‘gewone man’. Hij zag zijn sombere vermoedens statistisch bevestigd in het Rapport van de Club van Rome.