Baksteen in het interieur

In vogelvlucht behandelt Nicolaï-Chaillet de veranderingen sinds de 19e eeuw: de industrialisatie, nieuwe sociale stromingen die de vertikale hiërarchie doorbraken, opheffing slavernij, emancipatie van de vrouw, ontwikkeling voor alle kinderen etc. De interieurs waren t/m de 19e eeuw volgestopt met meubels en textiel, m.a.w. uitdrukking van levensangst. De interieurarchitect was vroeger een decorateur die psychologische warmte moest scheppen als contrast tegen de harde architectuur. Op dezelfde manier beschrijft ze de 20e eeuw: nieuwe dynamische tijd met nieuwe actieve levenswijze en levensdurf; een psychologische bevrijding. Dat brengt openheid met zich mee en ruimtelijke continuïteit tussen binnen en buiten. Materialen zoals baksteen wanden werden niet meer verdoezeld maar 'hard en naakt' gebruikt. Ze noemt de drie schaalgebieden waarin de interieurarchitect werkt: de voorwerpen die met de handen gebruikt worden; de meubels die qua maat bij het menselijk lichaam passen en de wooncel, groter dan de mens, waarin interieurarchitectuur en architectuur elkaar overlappen. Ze speelt in dit verband met het woord 'ruimteschaalgebied', dat slechts indirect gemeten kan worden (want ruimte is oneindig) door toepassing van wanden en andere soorten materie. De ruimte bevindt zich zowel aan de ene als aan de andere kant van die materie. Terugkomend op de toepassing van de baksteenwand als schoon metselwerk geeft zij als redenen: door verbetering van isolatie en gebruik van c.v. is minder 'aankleding' nodig, hetgeen ook een bewustere woonwijze met zich meebrengt; men kan psychologisch hardere materialen aan ; i.p.v. decoratieve contrastwerking juist een samengaan van interieur en architectuur; als tegenhanger (want nog handwerk!) van de schaalvergroting die door de industrialisatie tot stand gekomen is. Ze eindigt met de te volle interieurs te bekritiseren en te pleiten voor grotere eenheden in de woning. Illustraties: interieurfoto van woonkamer met tuin/Apothekerswoning fam. Rinsema Meppel

Baksteen in het interieur

In vogelvlucht behandelt Nicolaï-Chaillet de veranderingen sinds de 19e eeuw: de industrialisatie, nieuwe sociale stromingen die de vertikale hiërarchie doorbraken, opheffing slavernij, emancipatie van de vrouw, ontwikkeling voor alle kinderen etc. De interieurs waren t/m de 19e eeuw volgestopt met meubels en textiel, m.a.w. uitdrukking van levensangst. De interieurarchitect was vroeger een decorateur die psychologische warmte moest scheppen als contrast tegen de harde architectuur. Op dezelfde manier beschrijft ze de 20e eeuw: nieuwe dynamische tijd met nieuwe actieve levenswijze en levensdurf; een psychologische bevrijding. Dat brengt openheid met zich mee en ruimtelijke continuïteit tussen binnen en buiten. Materialen zoals baksteen wanden werden niet meer verdoezeld maar 'hard en naakt' gebruikt. Ze noemt de drie schaalgebieden waarin de interieurarchitect werkt: de voorwerpen die met de handen gebruikt worden; de meubels die qua maat bij het menselijk lichaam passen en de wooncel, groter dan de mens, waarin interieurarchitectuur en architectuur elkaar overlappen. Ze speelt in dit verband met het woord 'ruimteschaalgebied', dat slechts indirect gemeten kan worden (want ruimte is oneindig) door toepassing van wanden en andere soorten materie. De ruimte bevindt zich zowel aan de ene als aan de andere kant van die materie. Terugkomend op de toepassing van de baksteenwand als schoon metselwerk geeft zij als redenen: door verbetering van isolatie en gebruik van c.v. is minder 'aankleding' nodig, hetgeen ook een bewustere woonwijze met zich meebrengt; men kan psychologisch hardere materialen aan ; i.p.v. decoratieve contrastwerking juist een samengaan van interieur en architectuur; als tegenhanger (want nog handwerk!) van de schaalvergroting die door de industrialisatie tot stand gekomen is. Ze eindigt met de te volle interieurs te bekritiseren en te pleiten voor grotere eenheden in de woning. Illustraties: interieurfoto van woonkamer met tuin/Apothekerswoning fam. Rinsema Meppel