Breuning geeft aan dat de prijsvraag voor het nieuwe raadhuis voor Amsterdam nationaal veel belangstelling heeft getrokken maar dat het resultaat onder de verwachtingen bleek te liggen. Breuning geeft aan waardoor dat volgens hem kwam. Hij schrijft dat de plannen voor de tweede ronde van Duntjer en Komter, Berghoef en Vegter, Zwiers en J.F. en A. Staal niet veel verschilden van de plannen voor de eerste ronde Volgens de auteur is de ontwikkeling in het ontwerp van het eerste tot het tweede plan van J.F. en A. Staal merkwaardig. Het eerste plan is zakelijk en nuchter en in het tweede plan komt het verlangen tot grotere rijkdom tot uiting. Het tweede plan herrinnert volgens de auteur aan klassieke architectuur, aan de Barok-stijl, en in dezelfde geest maakt A. Staal indertijd een plan voor een raadhuis voor het kleine plaatsje Huizen wat voor die gemeente wat te monumentaal aandoet terwijl bij het Amsterdamse raadhuisplan van A. en J.F. Staal een werkelijk monumentaal karakter juist niet werd bereikt. Breuning geeft aan dat de situatie misschien niet helemaal perfect zou zijn voor een goed ontwerp voor het Amsterdamse raadhuis. Illustraties: perspectief/Stadhuis Frederiksplein, Stadhouderskade Amsterdam (ontwerp J.F. en A. Staal); situatietekening/Stadhuis Frederiksplein, Stadhouderskade Amsterdam (ontwerp J.F. en A. Staal)