Ir. Jan van Ettinger 1902-1981

Van Ettinger werd op 13 April 1902 geboren in een Rotterdamse familie van ambachtslieden. Na in Delft de titel van werktuigbouwkundig ingenieur te hebben verworven, specialiseerde hij zich in de industriële toepassingen van de wiskundige statistiek. Hij voelde zich aangetrokken door wat de statistiek beloofde: eenheid te brengen in de chaotische veelheid der dingen. Op het gebied van de industriële statistiek was Van Ettinger een pionier evenals later op andere gebieden. Hij deelde ook het lot van de pionier, dat zijn ideeën te vroeg kwamen voor de wereld waarin hij leefde. Hij werd gedwongen meer conventionele wegen te bewandelen: hij werd directeur van een kleine metaalindustrie in Rotterdam. Dat hij later een succesvol manager kon worden, heeft hij verklaard uit het feit dat hij toen alle fouten heeft gemaakt die een manager kàn maken. Als leider van een bedrijf dat hoogwaardige producten vervaardigde, heeft Van Ettinger toen de betekenis van kwaliteit leren kennen. De derde hoek van de driehoek statistiek - kwaliteit - bouwen, die Van Ettingers leven heeft beheerst, werd toegevoegd toen hij als Algemeen Secretaris van de Nederlands[ch]e Stichting voor Statistiek tijdens de oorlog betrokken werd bij de wetenschappelijke voorbereiding van de wederopbouw. Sindsdien werd de bouw het gebied waarop hij in hoofdzaak actief was, al bleef statistiek zijn denken bepalen en was kwaliteit het doel van zijn werk. Van Ettinger verwierf bekendheid als Voorzitter van de Vereniging voor Statistiek [opgericht 1945], als mede-eigenaar van een adviesbureau (voor kwaliteitsbeleid en besliskunde) en als voorzitter van de door zijn initiatief ontstane Kwaliteitsdienst voor de Industrie. Maar voor de meeste mensen die hem kenden was hij 'de baas van het Bouwcentrum', en zo zal hij blijven voortleven. [...] Dat het Bouwcentrum moest worden gevestigd in 'zijn' Rotterdam, was voor Van Ettinger een uitgemaakte zaak. In Rotterdam vond hij een aantal mannen die zijn ideaal deelden, en die van woorden tot daden kwamen. Zonder veel anderen tekort te doen, wil ik één naam vermelden: mr. K.P. van der Mandele. Minstens even belangrijk als de steun 'van boven was voor Van Ettinger de steun van onderen, uit de gestadig groeiende groep van zijn medewerkers. Hij was een charismatisch leider van een team dat niet uit de gemakkelijkste personen bestond: pioniers zijn niet van die mensen van wie er dertien in een dozijn gaan. Zijn manier van leiding geven was, in de goede zin van het woord, paternalistisch. Ambtelijke afstandelijkheid was hem vreemd, de problemen van de timmerlieden en schilders waren voor hem even belangrijk als die van zijn academisch gevormde medewerkers. Van Ettingers betrokkenheid bij kwaliteit werd reeds vermeld. Kwaliteit vatte hij functioneel op: de wijze waarop een gebouw - of een ander product - in de gebruikersbehoefte voorziet. De mens als gebruiker van goederen en diensten stond voor hem centraal. Van Ettinger opvatting van kwaliteit was humanistisch, zoals zijn levensovertuiging humanistisch en democratisch was. De grenzen van 'kwaliteit' trok hij steeds ruimer: kwaliteit van producten, kwaliteit van systemen, kwaliteit van het bestaan, tenslotte de wereldwijde 'ontwikkelingskwaliteit'. Steeds meer kwam hij op voor de kansarme groepen in Nederland, en ook de kansarmen in de wereld, de bewoners van de derde-wereldlanden. 'Overleven door kwaliteit' was de boodschap die hij enige jaren na zijn aftreden als leider van het Bouwcentrum in een boek uitzond. Toen de dood hem op 29 maart 1981 overviel, was Van Ettinger bezig de laatste hand te leggen aan een boek dat sindsdien, met een geleide van prof. J. Tinbergen, is verschenen: Groei door kwaliteit. Een grote Rotterdammer, maar tegelijk een wereldburger, is in het zadel gestorven.

Ir. Jan van Ettinger 1902-1981

Van Ettinger werd op 13 April 1902 geboren in een Rotterdamse familie van ambachtslieden. Na in Delft de titel van werktuigbouwkundig ingenieur te hebben verworven, specialiseerde hij zich in de industriële toepassingen van de wiskundige statistiek. Hij voelde zich aangetrokken door wat de statistiek beloofde: eenheid te brengen in de chaotische veelheid der dingen. Op het gebied van de industriële statistiek was Van Ettinger een pionier evenals later op andere gebieden. Hij deelde ook het lot van de pionier, dat zijn ideeën te vroeg kwamen voor de wereld waarin hij leefde. Hij werd gedwongen meer conventionele wegen te bewandelen: hij werd directeur van een kleine metaalindustrie in Rotterdam. Dat hij later een succesvol manager kon worden, heeft hij verklaard uit het feit dat hij toen alle fouten heeft gemaakt die een manager kàn maken. Als leider van een bedrijf dat hoogwaardige producten vervaardigde, heeft Van Ettinger toen de betekenis van kwaliteit leren kennen. De derde hoek van de driehoek statistiek - kwaliteit - bouwen, die Van Ettingers leven heeft beheerst, werd toegevoegd toen hij als Algemeen Secretaris van de Nederlands[ch]e Stichting voor Statistiek tijdens de oorlog betrokken werd bij de wetenschappelijke voorbereiding van de wederopbouw. Sindsdien werd de bouw het gebied waarop hij in hoofdzaak actief was, al bleef statistiek zijn denken bepalen en was kwaliteit het doel van zijn werk. Van Ettinger verwierf bekendheid als Voorzitter van de Vereniging voor Statistiek [opgericht 1945], als mede-eigenaar van een adviesbureau (voor kwaliteitsbeleid en besliskunde) en als voorzitter van de door zijn initiatief ontstane Kwaliteitsdienst voor de Industrie. Maar voor de meeste mensen die hem kenden was hij 'de baas van het Bouwcentrum', en zo zal hij blijven voortleven. [...] Dat het Bouwcentrum moest worden gevestigd in 'zijn' Rotterdam, was voor Van Ettinger een uitgemaakte zaak. In Rotterdam vond hij een aantal mannen die zijn ideaal deelden, en die van woorden tot daden kwamen. Zonder veel anderen tekort te doen, wil ik één naam vermelden: mr. K.P. van der Mandele. Minstens even belangrijk als de steun 'van boven was voor Van Ettinger de steun van onderen, uit de gestadig groeiende groep van zijn medewerkers. Hij was een charismatisch leider van een team dat niet uit de gemakkelijkste personen bestond: pioniers zijn niet van die mensen van wie er dertien in een dozijn gaan. Zijn manier van leiding geven was, in de goede zin van het woord, paternalistisch. Ambtelijke afstandelijkheid was hem vreemd, de problemen van de timmerlieden en schilders waren voor hem even belangrijk als die van zijn academisch gevormde medewerkers. Van Ettingers betrokkenheid bij kwaliteit werd reeds vermeld. Kwaliteit vatte hij functioneel op: de wijze waarop een gebouw - of een ander product - in de gebruikersbehoefte voorziet. De mens als gebruiker van goederen en diensten stond voor hem centraal. Van Ettinger opvatting van kwaliteit was humanistisch, zoals zijn levensovertuiging humanistisch en democratisch was. De grenzen van 'kwaliteit' trok hij steeds ruimer: kwaliteit van producten, kwaliteit van systemen, kwaliteit van het bestaan, tenslotte de wereldwijde 'ontwikkelingskwaliteit'. Steeds meer kwam hij op voor de kansarme groepen in Nederland, en ook de kansarmen in de wereld, de bewoners van de derde-wereldlanden. 'Overleven door kwaliteit' was de boodschap die hij enige jaren na zijn aftreden als leider van het Bouwcentrum in een boek uitzond. Toen de dood hem op 29 maart 1981 overviel, was Van Ettinger bezig de laatste hand te leggen aan een boek dat sindsdien, met een geleide van prof. J. Tinbergen, is verschenen: Groei door kwaliteit. Een grote Rotterdammer, maar tegelijk een wereldburger, is in het zadel gestorven.