De Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst van 1842 tot 1892

OTYPE=R : metzjfcompleet.txt : 00375 | Dit nummer is een speciale aflevering over de geschiedenis van de Maatschappij met een overzicht van alle bestuurders en de gehouden prijsvragen. Op pagina 30 wordt vermeld dat J.F. Metzelaar in 1853 voorstelde om na elke Algemene Vergadering nog een Bijeenkomst der leden te houden, waar de gelegenheid zou bestaan om wetenschappelijke onderwerpen te behandelen. Daardoor hebben de vergaderingen meer nut voor de leden dan wanneer er alleen huishoudelijke onderwerpen worden behandeld. Aldus werd besloten.Pagina 33 vermeldt dat J.F. Metzelaar in 1860 heeft bepleit dat de Maatschappij zich langs gepaste weg krachtiger moest doen gelden in zaken die tot haar werkkring behoorden.Bij de opsomming van de elkaar opvolgende besturen komt J.F. Metzelaar als volgt aan de orde. Hij is (landelijk) bestuurslid in 1881, 1882 en 1883 tot 1 mei. W.C. Metzelaar is landelijk bestuurslid van 1883-1888.Ook komen de prijsvragen van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst aan de orde. In 1842 is het onderwerp: een Groote boerderij met aangehorigheden. Er komen zes antwoorden binnen; winnaar is naast A.N. Godefroy ook J.F. Metzelaar (hij ontvangt een getuigschrift en 75 gulden) (pag. 64, 66). In 1867 is het onderwerp: een Stationsgebouw nabij een dorp. Er komen 21 antwoorden binnen en een van de winnaars is W.C. Metzelaar (getuigschrift en 75 gulden), naast twee anderen, die een getuigschrift en 50 gulden ontvangen). In 1868 is het onderwerp: Hoogere Burgerschool met 5-jarige Cursus Er komen vijf antwoorden binnen, waarvan 2 winnaars, waaronder W.C. Metzelaar met getuigschrift.In het onderdeel 'Handelingen der Maatschappij' in 1858, pagina 76-77 komt naar voren dat J.F. Metzelaar in de Algemene Vergadering aandringt op samenwerking om tot een geschiedenis van de Nederlandse bouwkunst te komen. Een jaar later worden er in de Maatschappij afspraken hierover gemaakt. Een en ander leidt echter niet tot het gewenste resultaat, 'waarschijnlijk wegens de weinig ondervonden medewerking.' In 1868 wordt J.F. Metzelaar lid van de op zijn voorstel door de Maatschappij ingestelde commissie Honorarium voor architecten. Een en ander leidt evenwel uiteindelijk niet tot concrete standpunten van de Maatschappij. In 1869 diende J.F. Metzelaar een adres aan de minister van Binnenlandse Zaken in over een wetsontwerp over de Reorganisatie der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Hij protesteerde tegen het feit dat bij die Koninklijke Academie het onderwijs in bouwkunst was uitgesloten. Het Bestuur heeft dit standpunt later gevolgd en ook een adres van gelijke strekking ingediend. Bij een protest van de Polytechnische School Delft heeft het Bestuur het stilzwijgen bewaard. In 1885 stelde bestuurslid W.C. Metzelaar voor om een commissie in te stellen ter voorbereiding van een standpunt van de Maatschappij over het ambachtsonderwijs in Nederland. Een en ander leidt in 1886 tot een advies aan de minister van Binnenlandse Zaken.

De Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst van 1842 tot 1892

OTYPE=R : metzjfcompleet.txt : 00375 | Dit nummer is een speciale aflevering over de geschiedenis van de Maatschappij met een overzicht van alle bestuurders en de gehouden prijsvragen. Op pagina 30 wordt vermeld dat J.F. Metzelaar in 1853 voorstelde om na elke Algemene Vergadering nog een Bijeenkomst der leden te houden, waar de gelegenheid zou bestaan om wetenschappelijke onderwerpen te behandelen. Daardoor hebben de vergaderingen meer nut voor de leden dan wanneer er alleen huishoudelijke onderwerpen worden behandeld. Aldus werd besloten.Pagina 33 vermeldt dat J.F. Metzelaar in 1860 heeft bepleit dat de Maatschappij zich langs gepaste weg krachtiger moest doen gelden in zaken die tot haar werkkring behoorden.Bij de opsomming van de elkaar opvolgende besturen komt J.F. Metzelaar als volgt aan de orde. Hij is (landelijk) bestuurslid in 1881, 1882 en 1883 tot 1 mei. W.C. Metzelaar is landelijk bestuurslid van 1883-1888.Ook komen de prijsvragen van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst aan de orde. In 1842 is het onderwerp: een Groote boerderij met aangehorigheden. Er komen zes antwoorden binnen; winnaar is naast A.N. Godefroy ook J.F. Metzelaar (hij ontvangt een getuigschrift en 75 gulden) (pag. 64, 66). In 1867 is het onderwerp: een Stationsgebouw nabij een dorp. Er komen 21 antwoorden binnen en een van de winnaars is W.C. Metzelaar (getuigschrift en 75 gulden), naast twee anderen, die een getuigschrift en 50 gulden ontvangen). In 1868 is het onderwerp: Hoogere Burgerschool met 5-jarige Cursus Er komen vijf antwoorden binnen, waarvan 2 winnaars, waaronder W.C. Metzelaar met getuigschrift.In het onderdeel 'Handelingen der Maatschappij' in 1858, pagina 76-77 komt naar voren dat J.F. Metzelaar in de Algemene Vergadering aandringt op samenwerking om tot een geschiedenis van de Nederlandse bouwkunst te komen. Een jaar later worden er in de Maatschappij afspraken hierover gemaakt. Een en ander leidt echter niet tot het gewenste resultaat, 'waarschijnlijk wegens de weinig ondervonden medewerking.' In 1868 wordt J.F. Metzelaar lid van de op zijn voorstel door de Maatschappij ingestelde commissie Honorarium voor architecten. Een en ander leidt evenwel uiteindelijk niet tot concrete standpunten van de Maatschappij. In 1869 diende J.F. Metzelaar een adres aan de minister van Binnenlandse Zaken in over een wetsontwerp over de Reorganisatie der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Hij protesteerde tegen het feit dat bij die Koninklijke Academie het onderwijs in bouwkunst was uitgesloten. Het Bestuur heeft dit standpunt later gevolgd en ook een adres van gelijke strekking ingediend. Bij een protest van de Polytechnische School Delft heeft het Bestuur het stilzwijgen bewaard. In 1885 stelde bestuurslid W.C. Metzelaar voor om een commissie in te stellen ter voorbereiding van een standpunt van de Maatschappij over het ambachtsonderwijs in Nederland. Een en ander leidt in 1886 tot een advies aan de minister van Binnenlandse Zaken.