Smithson, Alison Margaret

Geboren : Sheffield, 22 juni 1928. Opleiding : School of architecture, University of Durham, 1944-1949. Sinds 1950 partnerschap met Peter Smithson (London) ; geassocieerd met de Independent Group en Team 10. Overleden op 16 aug. 1993. De Smithsons en Team 10: de politiek van de avant-garde Terugkijkend concludeerde Alison Smithson in 1991: We, Alison and Peter Smithson, needed Team 10 most.” [Team 10 Meetings p11] Volgens haar vulde Team 10 de creatieve gaten die ontstonden bij gebrek aan regelmatige ontwerpopdrachten. De Smithsons zouden uiteindelijk maar weinig bouwen, ze ontplooiden zich vooral als critici en theoretici. Het naoorlogse architectuurklimaat in Engeland was bekrompen en naar binnen gericht. Alle inspanningen waren gericht op wederopbouw en de bouw van de modernistische New Towns. Esthetische controle en een strak gereguleerde planningsmachinerie lieten weinig ruimte voor experiment. In 1950 trouwden de Smithsons en begonnen ze een eigen bureau. Ze zochten een andere architectuur, weg van platgetreden modernistische formules. Ze wilden een nieuw vernacular; een architectuur die aansloot bij het leven van alledag in een moderne consumptiemaatschappij, geïnspireerd door het frisse elan van de modernistische pioniers. Om te ontsnappen aan het bedompte architectuurklimaat zochten de Smithsons voortdurend naar contacten met geestverwanten binnen en buiten de architectuur, binnen en buiten Engeland. Ze waren geboren organisatoren, bij uitstek bedreven in de politiek van de artistieke avant-gardes met zijn groepsvorming, retoriek en programmatische precisie. Ze vulden elkaar daarbij perfect aan: Peter was de meer op de voorgrond tredende turbulente ideeënman, briljant spreker en schrijver, Alison was de stille organisatorische kracht op de achtergrond. Aanvankelijk zochten ze vooral aansluiting bij de Londense artistieke avant-garde. Van 1952 tot 1955 waren ze lid van de Independent Group, met verwante kunstenaars als Henderson en Paolozzi. Daarnaast waren ze actief in MARS, de Engelse CIAM-groep. Tijdens CIAM 9 in Aix-en-Provence (1953) profileerden ze zich met een aantal verwanten als vertegenwoordigers van de nieuwe generatie, die niet langer genoegen nam met het formalisme van de International Style en de bureaucratie van CIAM. Een paar maanden later kwam deze groep op initiatief van Jaap Bakema in Doorn (1954) samen, om een gezamenlijke koers te bepalen. Uitgenodigd waren A. van Eyck, D. van Ginkel, H. Hovens Greve, P. Smithson, J. Voelcker , G. Candilis, D. Lasdun, R. Gutmann, A. Wogenscky. Enkele maanden later, op 1 juli 1954, greep deze nieuwe generatie de macht binnen CIAM. Op een vergadering van de CIAM Council werd het "CIAM X Comité" ingesteld, dat CIAM 10 moest voorbereiden. Leden waren J. Bakema (secretaris), G. Candilis, R. Gutmann en P. Smithson. Op 29 juli 1954, tijdens een vergadering in Londen van J. Tyrwhitt, Howell en de Smithsons werd de groep uitgebreid met A. van Eyck, W. Howell, Neuenschwander, B. Richards, Studer, J. Voelcker, S. Woods. Vanaf nu zouden de Smithsons een vooraanstaande rol blijven spelen in wat al snel werd aangeduid als Team 10. Waar Bakema voortdurend het compromis zocht door een geleidelijke overgang van de oude naar een nieuwe CIAM stuurden de Smithsons vanaf het begin aan op een radicale breuk. Ze wilden geen grote, bureaucratische organisatie meer maar een klein groepje geestverwanten, een besloten “familie”, gericht op onderlinge idee-uitwisseling. Op CIAM 10 werd besloten tot de instelling van een Comité voor de Reorganisatie van CIAM (10/8/1956 - 1/9/1957). Leden waren behalve P. Smithson J. Bakema, P. Emery (voorzitter), B. Howell, E. Rogers, A. Roth en S. Woods Uiteindelijk werd tijdens een bijeenkomst van Comité, Council en gedelegeerden in La Sarraz op 2 september 1957 formeel besloten tot opheffing van alle nationale CIAM-groepen. Op voorstel van Bakema zou een Coördinatiegroep een lijst samenstellen van actieve individuele leden en een volgend congres voorbereiden. CIAM werd omgedoopt tot ”CIAM Werkgroep voor de vorming van sociaal-visuele betrekkingen“ (CIAM: Research Group for Social and Visual Relationships). De Smithsons bleven dissidenten. Ze bemoeiden zich niet met de organisatie van het officiële Otterlo-congres, maar probeerden een alternatieve groep te vormen, een “new Team 10”. In Team 10 zoals dat na Otterlo opereerde bleven Bakema en de Smithsons de drijvende krachten. Ook nu waren de Smithsons de ideologische scherpslijpers. Ze verzetten zich voortdurend tegen het uitnodigen van “buitenstaanders” bij de meetings en met name Alison probeerde van Team 10 een besloten “familie” te maken. Alison zorgde ook voor verslaglegging van de vaak nogal chaotische meetings en liet daarbij vaak onwelgevallige uitingen weg. In 1961 nam ze het initiatief tot het publiceren van de Team 10 Primer (1962, heruitgave 1968), waarin het gedachtengoed van Team 10 werd samengevat als een collage van individuele bijdragen. Het werd een bestseller onder generaties architectuurstudenten. Met de dood van Bakema in 1981 kwam er een eind aan de Team 10 activiteit. In het nu volgende decennium wijdde vooral Alison zich aan de geschiedschrijving van Team 10. Dit culmineerde in de uitgave van Team 10 Meetings (Delft 1991), waarin de geschiedenis van Team 10, gezien door de ogen van de Smithsons, werd vastgelegd.

Smithson, Alison Margaret

Geboren : Sheffield, 22 juni 1928. Opleiding : School of architecture, University of Durham, 1944-1949. Sinds 1950 partnerschap met Peter Smithson (London) ; geassocieerd met de Independent Group en Team 10. Overleden op 16 aug. 1993. De Smithsons en Team 10: de politiek van de avant-garde Terugkijkend concludeerde Alison Smithson in 1991: We, Alison and Peter Smithson, needed Team 10 most.” [Team 10 Meetings p11] Volgens haar vulde Team 10 de creatieve gaten die ontstonden bij gebrek aan regelmatige ontwerpopdrachten. De Smithsons zouden uiteindelijk maar weinig bouwen, ze ontplooiden zich vooral als critici en theoretici. Het naoorlogse architectuurklimaat in Engeland was bekrompen en naar binnen gericht. Alle inspanningen waren gericht op wederopbouw en de bouw van de modernistische New Towns. Esthetische controle en een strak gereguleerde planningsmachinerie lieten weinig ruimte voor experiment. In 1950 trouwden de Smithsons en begonnen ze een eigen bureau. Ze zochten een andere architectuur, weg van platgetreden modernistische formules. Ze wilden een nieuw vernacular; een architectuur die aansloot bij het leven van alledag in een moderne consumptiemaatschappij, geïnspireerd door het frisse elan van de modernistische pioniers. Om te ontsnappen aan het bedompte architectuurklimaat zochten de Smithsons voortdurend naar contacten met geestverwanten binnen en buiten de architectuur, binnen en buiten Engeland. Ze waren geboren organisatoren, bij uitstek bedreven in de politiek van de artistieke avant-gardes met zijn groepsvorming, retoriek en programmatische precisie. Ze vulden elkaar daarbij perfect aan: Peter was de meer op de voorgrond tredende turbulente ideeënman, briljant spreker en schrijver, Alison was de stille organisatorische kracht op de achtergrond. Aanvankelijk zochten ze vooral aansluiting bij de Londense artistieke avant-garde. Van 1952 tot 1955 waren ze lid van de Independent Group, met verwante kunstenaars als Henderson en Paolozzi. Daarnaast waren ze actief in MARS, de Engelse CIAM-groep. Tijdens CIAM 9 in Aix-en-Provence (1953) profileerden ze zich met een aantal verwanten als vertegenwoordigers van de nieuwe generatie, die niet langer genoegen nam met het formalisme van de International Style en de bureaucratie van CIAM. Een paar maanden later kwam deze groep op initiatief van Jaap Bakema in Doorn (1954) samen, om een gezamenlijke koers te bepalen. Uitgenodigd waren A. van Eyck, D. van Ginkel, H. Hovens Greve, P. Smithson, J. Voelcker , G. Candilis, D. Lasdun, R. Gutmann, A. Wogenscky. Enkele maanden later, op 1 juli 1954, greep deze nieuwe generatie de macht binnen CIAM. Op een vergadering van de CIAM Council werd het "CIAM X Comité" ingesteld, dat CIAM 10 moest voorbereiden. Leden waren J. Bakema (secretaris), G. Candilis, R. Gutmann en P. Smithson. Op 29 juli 1954, tijdens een vergadering in Londen van J. Tyrwhitt, Howell en de Smithsons werd de groep uitgebreid met A. van Eyck, W. Howell, Neuenschwander, B. Richards, Studer, J. Voelcker, S. Woods. Vanaf nu zouden de Smithsons een vooraanstaande rol blijven spelen in wat al snel werd aangeduid als Team 10. Waar Bakema voortdurend het compromis zocht door een geleidelijke overgang van de oude naar een nieuwe CIAM stuurden de Smithsons vanaf het begin aan op een radicale breuk. Ze wilden geen grote, bureaucratische organisatie meer maar een klein groepje geestverwanten, een besloten “familie”, gericht op onderlinge idee-uitwisseling. Op CIAM 10 werd besloten tot de instelling van een Comité voor de Reorganisatie van CIAM (10/8/1956 - 1/9/1957). Leden waren behalve P. Smithson J. Bakema, P. Emery (voorzitter), B. Howell, E. Rogers, A. Roth en S. Woods Uiteindelijk werd tijdens een bijeenkomst van Comité, Council en gedelegeerden in La Sarraz op 2 september 1957 formeel besloten tot opheffing van alle nationale CIAM-groepen. Op voorstel van Bakema zou een Coördinatiegroep een lijst samenstellen van actieve individuele leden en een volgend congres voorbereiden. CIAM werd omgedoopt tot ”CIAM Werkgroep voor de vorming van sociaal-visuele betrekkingen“ (CIAM: Research Group for Social and Visual Relationships). De Smithsons bleven dissidenten. Ze bemoeiden zich niet met de organisatie van het officiële Otterlo-congres, maar probeerden een alternatieve groep te vormen, een “new Team 10”. In Team 10 zoals dat na Otterlo opereerde bleven Bakema en de Smithsons de drijvende krachten. Ook nu waren de Smithsons de ideologische scherpslijpers. Ze verzetten zich voortdurend tegen het uitnodigen van “buitenstaanders” bij de meetings en met name Alison probeerde van Team 10 een besloten “familie” te maken. Alison zorgde ook voor verslaglegging van de vaak nogal chaotische meetings en liet daarbij vaak onwelgevallige uitingen weg. In 1961 nam ze het initiatief tot het publiceren van de Team 10 Primer (1962, heruitgave 1968), waarin het gedachtengoed van Team 10 werd samengevat als een collage van individuele bijdragen. Het werd een bestseller onder generaties architectuurstudenten. Met de dood van Bakema in 1981 kwam er een eind aan de Team 10 activiteit. In het nu volgende decennium wijdde vooral Alison zich aan de geschiedschrijving van Team 10. Dit culmineerde in de uitgave van Team 10 Meetings (Delft 1991), waarin de geschiedenis van Team 10, gezien door de ogen van de Smithsons, werd vastgelegd.