Postma, Aebele Gerke

Ae.G. Postma (1917-2001) Inleiding Aebele Gerke Postma werd op 27 maart 1917 in Amsterdam geboren als zoon van Meta Anna Kluwer en Jan Diederik Postma. Ae.G. Postma trouwde op 14 maart 1950 in Newton Abbot in Engeland met Sophia Gerarda Theresia Botter (geboren te Den Haag op 8 april 1922). Zij kregen twee kinderen: Marius Aebele Postma (geboren te Rotterdam op 11 juni 1961) en Gerben Michael Postma (geboren te Rotterdam op 14 juni 1962). Ae.G. Postma overleed op 11 augustus 2001 in Rotterdam.(1) Deventer, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag Aebele Gerke Postma begon op 15 augustus 1939 als compagnon bij het bureau van zijn vader, J.D. Postma te Deventer. J.D. Postma had zijn bureau in 1919 opgericht. Hij had in deze plaats al in 1913 meegewerkt aan de bouw van een bedrijfspand voor de firma van zijn schoonvader Ae.E. Kluwer in de Polstraat. Ook J.D. Postma vestigde zich in deze straat, op nummer 74. In de eerste jaren werkte hij hier samen met architect B. Hoogstraten (Bergschild 4, Deventer). Vanaf 1935 was het bureau gevestigd aan de Assenstraat 10. Postma verkeerde al snel in de kringen van ondernemersfamilies. Hij specialiseerde zich in het ontwerpen van fabrieks- en kantoorgebouwen en ontwikkelde een grote kennis op het gebied van nieuwe constructiemethoden en materialen. Ook had hij een goed zakelijk inzicht, waardoor hij landelijk een grote klantenkring wist te verwerven. Zo bouwde hij kantoren voor verschillende elektriciteitsbedrijven. Verder werkte hij in het buitenland, onder ander in Duitsland, België, Frankrijk en Ierland. In dit laatste land bouwde hij staatsalcoholfabrieken. Mede dankzij zijn contacten met industriëlen ontwikkelde Postma een tweede specialisme, het ontwerpen van landhuizen.(2) Een fraai voorbeeld is het landhuis met rieten kap dat hij voor de familie Kluwer in Epse ontwierp. In 1939 trad Aebele Postma in dienst en in 1941 werd het bureau Postma & Van Kempen in Amsterdam opgericht. De nieuwe vestiging was nodig om het contact met de klanten in het westen van het land te verbeteren. In 1942 volgde de overname van het bureau Van Harte in Deventer. Architect Maarten van Harte bleef tot zijn overlijden in 1954 betrokken bij het gezamenlijke bureau. In 1944 werd een vestiging aan de Schiedamsedijk in Rotterdam geopend, met het oog op te verwachten opdrachten voor de wederopbouw van die stad. Op 1 augustus 1950 kwam ook de J.D. Postma jr. op het bureau werken. Verder kwam architect Nico Frederik Wijmer na de oorlog bij Postma. Wijmer, die op 4 juni 1902 in Vorden was geboren, had voor de Tweede Wereldoorlog op het bureau van J.F. Staal gewerkt. Bij Postma was hij de projectarchitect van een aantal belangrijke werken, zoals de Schouwburg en het kantoor van Thomassen & Drijver te Deventer, het kantoor van Vredestein in Enschede, de Maascentrale in Buggenum en enkele landhuizen. Wijmer overleed op 27 juni 1964 te Vorden.(3) Intussen had Ae.G. Postma in 1954 de algemene leiding over het bureau gekregen. Drie jaar later, in 1957, richtten hij, J.D. Postma sr. en J.D. Postma jr. een maatschap op onder de naam Ingenieurs- en Architectenbureau Ae.G. en J.D. Postma. In 1961 trad C.M. (Kees) Bakker toe tot de directie van het Rotterdamse bureau, waarvan hij tot 1970 deel uitmaakte. Gedurende de jaren zestig en zeventig groeide het bureau snel. Postma senior trok zich op 1 maart 1962 uit de maatschap terug en overleed op 3 maart van dat jaar. In 1967 werd het uitgebreid met J.M. Jansen in Nijmegen, die tot 1970 voor Postma bleef werken. Verder kwam in 1967 civiel ingenieur R. Kolk in dienst bij de vestiging in Den Haag. In hetzelfde jaar kwam P.A. Leemhuis bij de Amsterdamse vestiging, J.A. Reyes bij de vestiging in Deventer en M. Zonnevijlle bij de vestiging in Amsterdam. Reyes maakte van 1971 tot 1982 deel uit van de maatschap; Ben Smit in de periode 1970-1975. De Deventer vestiging moest na de Tweede Wereldoorlog het gehuurde pand aan de Polstraat verlaten. Het bureau werd in 1948 ondergebracht in het landhuis Ravensweerd in Gorssel, waar ook het gezin van J.D. Postma woonde. Vanaf 1952 was er aan de Assenstraat 14 in Deventer een tijdelijk kantoor voor de bouw van de Schouwburg. Later in de jaren vijftig keerde men weer terug naar het gebouw in de Assenstraat 10. De Rotterdamse vestiging verhuisde in 1950 naar de Blaak en kwam in 1954 onder leiding van Ae.G. Postma te staan. In de jaren zeventig werkte het bureau onder de naam Smit Postma Haayen en de naam Ingenieurs- en Architectenbureau Postma. Th. Haayen ontwierp onder meer het gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs. Midden jaren zeventig had het bureau de volgende smenstelling. Maatschapsleden: J.D. Postma jr. (Deventer), B. Smit (Rotterdam) en ir. J.A. Reyes b.i. (Deventer). Maatschapsadviseurs: ir. C.M. Bakker b.i. (Rotterdam) en Ae.G. Postma (Rotterdam). Medewerkers: Th. Haayen (ontwerpafdeling Rotterdam), J.Th. Planken (technische administratie (Rotterdam), H. Rothmeyer (coördinator Rotterdam), J. Hendriks (boekhouding Deventer), D.J.K. Steenhuis (opdrachtenadministratie Deventer, A.J. Roeterdink (ontwerpafdeling Deventer) en ir. J.C. Verstoep c.i. (constructieafdeling Deventer). Het bureau had toen twee twee vestigingen: Brink 90 in Deventer en Schiekade 189 in Rotterdam. Ae.G. Postma overleed op 8 november 2002. De Deventer vestiging wordt voortgezet door A.J. Roeterdink, die er sinds 1985 werkzaam is. Het bureau heette onder zijn leiding eerst Architecten- en Ingenieursbureau Postma, en later Architekten- en Ingenieursburo Roeterdink Postma. Architectuuropvatting J.D. en Ae.G. Postma hadden een grote productie van bouwtechnisch vaak innovatieve gebouwen. Architectonisch toonden zij zich een vaklieden met gevoel voor proporties en evenwichtige ruimtelijke structuren, maar zij ontwikkelden geen uitgesproken eigen stijl. J.D. Postma volgde de heersende stromingen, zoals de Amsterdamse School, de Art Deco, de Engelse landhuisstijl en de Gooise landhuisstijl. Fabrieksgebouwen ontwierp hij in het Interbellum in de trant van de Haagse School, een zakelijke variant van de Amsterdamse School. In de jaren dertig veertig en vijftig had ook de Delftse School invloed op werk van de Postma's. De stijlkeuze en vormentaal pasten zij aan bij het gebouwtype. Zo koos Postma sr. de sobere Haagsche School voor productiegebouwen van fabrieken en liet hij zich bij de kantoorgebouwen van elektriciteitsbedrijven inspireren door de meer representatieve Delftse School. In de jaren vijftig werkten de Postma's in de typische wederopbouw-vormentaal: sobere baksteenbouw met betonnen daklijsten en betonnen omlijstingen rond de ramen en deuren, gecombineerd met verwijzingen naar de klassieke bouwkunst. W.P.C. Knuttel legde in zijn necrologie over J.D. Postma de nadruk op diens technische en organisatorische kwaliteiten: 'Mooi zijn steeds zijn plattegronden, die van een inleving in het desbetreffende bedrijf getuigen, de gedurfde, veelal nieuwe constructiemethoden en de verzorgde afwerking van interieur en gevels.' Archief en documentatie Van het archief en andere documentatie van het bureau zijn slechts delen bewaard gebleven. Het archief Postma bij het NAi omvat voornamelijk ontwerpen en correspondentie uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Verder is er een fotodocumentatie uit de jaren zestig en zeventig, die via architect Ben Smit bij het NAi is gekomen. Het archief bevat ook werk van andere architecten. Er zijn tekeningen van Y.H. Tromp en van M. van Harte ui de periode tussen de wereldoorlogen. Het bureau Van Harte werd in 1942 door Postma overgenomen. In de bibliotheek zijn enkele gedenkboeken en een geïllustreerde presentatie van werken uit de jaren zestig en zeventig aanwezig. Noten 1. De informatie voor de biografie is grotendeels ontleend aan: G. Wezenberg, Architect J.D. Postma, een verkenning van zijn werk, Deventer 2000. 2. Nederland bouwt in baksteen, Rotterdam 1941, p. 54. W.P.C. Knuttel, 'In memoriam Jan D. Postma', Bouwkundig Weekblad, jg. 79, 1962, p. JJ. 3. Ae.G. Postma, 'In memoriam N.F. Wijmer', Bouwkundig Weekblad, jg. 82 (1964), nr. 7, p. 37B-38B.

Postma, Aebele Gerke

Ae.G. Postma (1917-2001) Inleiding Aebele Gerke Postma werd op 27 maart 1917 in Amsterdam geboren als zoon van Meta Anna Kluwer en Jan Diederik Postma. Ae.G. Postma trouwde op 14 maart 1950 in Newton Abbot in Engeland met Sophia Gerarda Theresia Botter (geboren te Den Haag op 8 april 1922). Zij kregen twee kinderen: Marius Aebele Postma (geboren te Rotterdam op 11 juni 1961) en Gerben Michael Postma (geboren te Rotterdam op 14 juni 1962). Ae.G. Postma overleed op 11 augustus 2001 in Rotterdam.(1) Deventer, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag Aebele Gerke Postma begon op 15 augustus 1939 als compagnon bij het bureau van zijn vader, J.D. Postma te Deventer. J.D. Postma had zijn bureau in 1919 opgericht. Hij had in deze plaats al in 1913 meegewerkt aan de bouw van een bedrijfspand voor de firma van zijn schoonvader Ae.E. Kluwer in de Polstraat. Ook J.D. Postma vestigde zich in deze straat, op nummer 74. In de eerste jaren werkte hij hier samen met architect B. Hoogstraten (Bergschild 4, Deventer). Vanaf 1935 was het bureau gevestigd aan de Assenstraat 10. Postma verkeerde al snel in de kringen van ondernemersfamilies. Hij specialiseerde zich in het ontwerpen van fabrieks- en kantoorgebouwen en ontwikkelde een grote kennis op het gebied van nieuwe constructiemethoden en materialen. Ook had hij een goed zakelijk inzicht, waardoor hij landelijk een grote klantenkring wist te verwerven. Zo bouwde hij kantoren voor verschillende elektriciteitsbedrijven. Verder werkte hij in het buitenland, onder ander in Duitsland, België, Frankrijk en Ierland. In dit laatste land bouwde hij staatsalcoholfabrieken. Mede dankzij zijn contacten met industriëlen ontwikkelde Postma een tweede specialisme, het ontwerpen van landhuizen.(2) Een fraai voorbeeld is het landhuis met rieten kap dat hij voor de familie Kluwer in Epse ontwierp. In 1939 trad Aebele Postma in dienst en in 1941 werd het bureau Postma & Van Kempen in Amsterdam opgericht. De nieuwe vestiging was nodig om het contact met de klanten in het westen van het land te verbeteren. In 1942 volgde de overname van het bureau Van Harte in Deventer. Architect Maarten van Harte bleef tot zijn overlijden in 1954 betrokken bij het gezamenlijke bureau. In 1944 werd een vestiging aan de Schiedamsedijk in Rotterdam geopend, met het oog op te verwachten opdrachten voor de wederopbouw van die stad. Op 1 augustus 1950 kwam ook de J.D. Postma jr. op het bureau werken. Verder kwam architect Nico Frederik Wijmer na de oorlog bij Postma. Wijmer, die op 4 juni 1902 in Vorden was geboren, had voor de Tweede Wereldoorlog op het bureau van J.F. Staal gewerkt. Bij Postma was hij de projectarchitect van een aantal belangrijke werken, zoals de Schouwburg en het kantoor van Thomassen & Drijver te Deventer, het kantoor van Vredestein in Enschede, de Maascentrale in Buggenum en enkele landhuizen. Wijmer overleed op 27 juni 1964 te Vorden.(3) Intussen had Ae.G. Postma in 1954 de algemene leiding over het bureau gekregen. Drie jaar later, in 1957, richtten hij, J.D. Postma sr. en J.D. Postma jr. een maatschap op onder de naam Ingenieurs- en Architectenbureau Ae.G. en J.D. Postma. In 1961 trad C.M. (Kees) Bakker toe tot de directie van het Rotterdamse bureau, waarvan hij tot 1970 deel uitmaakte. Gedurende de jaren zestig en zeventig groeide het bureau snel. Postma senior trok zich op 1 maart 1962 uit de maatschap terug en overleed op 3 maart van dat jaar. In 1967 werd het uitgebreid met J.M. Jansen in Nijmegen, die tot 1970 voor Postma bleef werken. Verder kwam in 1967 civiel ingenieur R. Kolk in dienst bij de vestiging in Den Haag. In hetzelfde jaar kwam P.A. Leemhuis bij de Amsterdamse vestiging, J.A. Reyes bij de vestiging in Deventer en M. Zonnevijlle bij de vestiging in Amsterdam. Reyes maakte van 1971 tot 1982 deel uit van de maatschap; Ben Smit in de periode 1970-1975. De Deventer vestiging moest na de Tweede Wereldoorlog het gehuurde pand aan de Polstraat verlaten. Het bureau werd in 1948 ondergebracht in het landhuis Ravensweerd in Gorssel, waar ook het gezin van J.D. Postma woonde. Vanaf 1952 was er aan de Assenstraat 14 in Deventer een tijdelijk kantoor voor de bouw van de Schouwburg. Later in de jaren vijftig keerde men weer terug naar het gebouw in de Assenstraat 10. De Rotterdamse vestiging verhuisde in 1950 naar de Blaak en kwam in 1954 onder leiding van Ae.G. Postma te staan. In de jaren zeventig werkte het bureau onder de naam Smit Postma Haayen en de naam Ingenieurs- en Architectenbureau Postma. Th. Haayen ontwierp onder meer het gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs. Midden jaren zeventig had het bureau de volgende smenstelling. Maatschapsleden: J.D. Postma jr. (Deventer), B. Smit (Rotterdam) en ir. J.A. Reyes b.i. (Deventer). Maatschapsadviseurs: ir. C.M. Bakker b.i. (Rotterdam) en Ae.G. Postma (Rotterdam). Medewerkers: Th. Haayen (ontwerpafdeling Rotterdam), J.Th. Planken (technische administratie (Rotterdam), H. Rothmeyer (coördinator Rotterdam), J. Hendriks (boekhouding Deventer), D.J.K. Steenhuis (opdrachtenadministratie Deventer, A.J. Roeterdink (ontwerpafdeling Deventer) en ir. J.C. Verstoep c.i. (constructieafdeling Deventer). Het bureau had toen twee twee vestigingen: Brink 90 in Deventer en Schiekade 189 in Rotterdam. Ae.G. Postma overleed op 8 november 2002. De Deventer vestiging wordt voortgezet door A.J. Roeterdink, die er sinds 1985 werkzaam is. Het bureau heette onder zijn leiding eerst Architecten- en Ingenieursbureau Postma, en later Architekten- en Ingenieursburo Roeterdink Postma. Architectuuropvatting J.D. en Ae.G. Postma hadden een grote productie van bouwtechnisch vaak innovatieve gebouwen. Architectonisch toonden zij zich een vaklieden met gevoel voor proporties en evenwichtige ruimtelijke structuren, maar zij ontwikkelden geen uitgesproken eigen stijl. J.D. Postma volgde de heersende stromingen, zoals de Amsterdamse School, de Art Deco, de Engelse landhuisstijl en de Gooise landhuisstijl. Fabrieksgebouwen ontwierp hij in het Interbellum in de trant van de Haagse School, een zakelijke variant van de Amsterdamse School. In de jaren dertig veertig en vijftig had ook de Delftse School invloed op werk van de Postma's. De stijlkeuze en vormentaal pasten zij aan bij het gebouwtype. Zo koos Postma sr. de sobere Haagsche School voor productiegebouwen van fabrieken en liet hij zich bij de kantoorgebouwen van elektriciteitsbedrijven inspireren door de meer representatieve Delftse School. In de jaren vijftig werkten de Postma's in de typische wederopbouw-vormentaal: sobere baksteenbouw met betonnen daklijsten en betonnen omlijstingen rond de ramen en deuren, gecombineerd met verwijzingen naar de klassieke bouwkunst. W.P.C. Knuttel legde in zijn necrologie over J.D. Postma de nadruk op diens technische en organisatorische kwaliteiten: 'Mooi zijn steeds zijn plattegronden, die van een inleving in het desbetreffende bedrijf getuigen, de gedurfde, veelal nieuwe constructiemethoden en de verzorgde afwerking van interieur en gevels.' Archief en documentatie Van het archief en andere documentatie van het bureau zijn slechts delen bewaard gebleven. Het archief Postma bij het NAi omvat voornamelijk ontwerpen en correspondentie uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Verder is er een fotodocumentatie uit de jaren zestig en zeventig, die via architect Ben Smit bij het NAi is gekomen. Het archief bevat ook werk van andere architecten. Er zijn tekeningen van Y.H. Tromp en van M. van Harte ui de periode tussen de wereldoorlogen. Het bureau Van Harte werd in 1942 door Postma overgenomen. In de bibliotheek zijn enkele gedenkboeken en een geïllustreerde presentatie van werken uit de jaren zestig en zeventig aanwezig. Noten 1. De informatie voor de biografie is grotendeels ontleend aan: G. Wezenberg, Architect J.D. Postma, een verkenning van zijn werk, Deventer 2000. 2. Nederland bouwt in baksteen, Rotterdam 1941, p. 54. W.P.C. Knuttel, 'In memoriam Jan D. Postma', Bouwkundig Weekblad, jg. 79, 1962, p. JJ. 3. Ae.G. Postma, 'In memoriam N.F. Wijmer', Bouwkundig Weekblad, jg. 82 (1964), nr. 7, p. 37B-38B.