Lauweriks, J.L.M.

J.L.M. Lauweriks (1864-1932) Johannes Ludovicus Matheus (Mathieu) Lauweriks is in 1864 in Roermond geboren. Zijn vader is er chef van de beeldhouwwerkplaats op het atelier van Cuypers-Stolzenberg. Wanneer architect Pierre Cuypers met zijn gezin naar Amsterdam verhuist, gaat het gezin Lauweriks mee en bewonen de twee families hetzelfde pand. Mathieu bezoekt in de jaren 1883-1887 de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers te Amsterdam en gaat aansluitend als tekenaar aan de slag op het bureau van Cuypers. Ondertussen volgt hij in 1889-1893 een avondcursus aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1889 leert hij zijn latere compagnon K.P.C. de Bazel kennen, die ook op Cuypers’ bureau komt werken. Hun beider lidmaatschap van de ethisch-anarchistische en later theosofische vereniging ‘Wie denkt overwint’ zorgt in 1895 voor een breuk met de streng katholieke Cuypers. Lauweriks en De Bazel richten in ditzelfde jaar het Atelier voor Architectuur, Kunstnijverheid en Decoratieve Kunst op. Hier maakt Lauweriks vele meubels en houtsneden en hanteert daarbij een abstract-geometrische stijl, maar verwerkt ook theosofische iconografie. Het atelier blijft tot 1900 bestaan, het jaar waarin De Bazel wegens ziekte moet afhaken. Lauweriks wordt vervolgens leraar aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem, welke functie hij tot 1904 bekleedt. Hij trekt naar Duitsland en is er tot 1909 leraar aan de Kunstgewerbeschule te Düsseldorf. Vervolgens is hij tot 1916 directeur van de Staatliche Handfertigkeitsseminar in Hagen. Tegelijkertijd heeft hij de kunstzinnige leiding van de Hagener Silberschmiede. In die functie engageert hij onder meer de Nederlandse edelsmeedkunstenaar Frans Zwollo. Na zijn terugkeer in Nederland is hij tot 1924 directeur van de kunstnijverheidsschool ‘Quellinus’ in Amsterdam. Tevens is hij in de periode 1918-1925 redactielid van Wendingen, uitgave van de architectenvereniging Architectura et Amicitia. Zijn Duitse jaren zijn qua architectuur Lauweriks’ meest productieve jaren. In Hagen is hij betrokken bij de bouw van de kunstenaarskolonie Hohenhagen (1910-1914). Het huis dat hij voor Johan Thorn Prikker bouwt, heeft een geometrisch vormgegeven houten gevelbeschieting. Evenals het ontwerp voor de verbouwing van de Osthausbank in Hagen (1910) wijst het vooruit naar het neoplasticisme. In Göttingen realiseert hij huis Stein (1913), maar daarnaast richt hij ook enkele tentoonstellingen in, waaronder één in Köln am Rhein voor de Deutsche Werkbund (1914). Lauweriks overlijdt in 1932.

Lauweriks, J.L.M.

J.L.M. Lauweriks (1864-1932) Johannes Ludovicus Matheus (Mathieu) Lauweriks is in 1864 in Roermond geboren. Zijn vader is er chef van de beeldhouwwerkplaats op het atelier van Cuypers-Stolzenberg. Wanneer architect Pierre Cuypers met zijn gezin naar Amsterdam verhuist, gaat het gezin Lauweriks mee en bewonen de twee families hetzelfde pand. Mathieu bezoekt in de jaren 1883-1887 de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers te Amsterdam en gaat aansluitend als tekenaar aan de slag op het bureau van Cuypers. Ondertussen volgt hij in 1889-1893 een avondcursus aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1889 leert hij zijn latere compagnon K.P.C. de Bazel kennen, die ook op Cuypers’ bureau komt werken. Hun beider lidmaatschap van de ethisch-anarchistische en later theosofische vereniging ‘Wie denkt overwint’ zorgt in 1895 voor een breuk met de streng katholieke Cuypers. Lauweriks en De Bazel richten in ditzelfde jaar het Atelier voor Architectuur, Kunstnijverheid en Decoratieve Kunst op. Hier maakt Lauweriks vele meubels en houtsneden en hanteert daarbij een abstract-geometrische stijl, maar verwerkt ook theosofische iconografie. Het atelier blijft tot 1900 bestaan, het jaar waarin De Bazel wegens ziekte moet afhaken. Lauweriks wordt vervolgens leraar aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem, welke functie hij tot 1904 bekleedt. Hij trekt naar Duitsland en is er tot 1909 leraar aan de Kunstgewerbeschule te Düsseldorf. Vervolgens is hij tot 1916 directeur van de Staatliche Handfertigkeitsseminar in Hagen. Tegelijkertijd heeft hij de kunstzinnige leiding van de Hagener Silberschmiede. In die functie engageert hij onder meer de Nederlandse edelsmeedkunstenaar Frans Zwollo. Na zijn terugkeer in Nederland is hij tot 1924 directeur van de kunstnijverheidsschool ‘Quellinus’ in Amsterdam. Tevens is hij in de periode 1918-1925 redactielid van Wendingen, uitgave van de architectenvereniging Architectura et Amicitia. Zijn Duitse jaren zijn qua architectuur Lauweriks’ meest productieve jaren. In Hagen is hij betrokken bij de bouw van de kunstenaarskolonie Hohenhagen (1910-1914). Het huis dat hij voor Johan Thorn Prikker bouwt, heeft een geometrisch vormgegeven houten gevelbeschieting. Evenals het ontwerp voor de verbouwing van de Osthausbank in Hagen (1910) wijst het vooruit naar het neoplasticisme. In Göttingen realiseert hij huis Stein (1913), maar daarnaast richt hij ook enkele tentoonstellingen in, waaronder één in Köln am Rhein voor de Deutsche Werkbund (1914). Lauweriks overlijdt in 1932.