Stuers, Victor Eugène Louis de

V.E.L. de Stuers (Victor Eugène Louis de Stuers) werd op 20 oktober 1843 geboren in Maastricht. Hij overleed in Den Haag op 21 maart 1916. Tijdens zijn gymnasiumopleiding kreeg hij tekenonderwijs van A. Schaepkens. Hij had een intense belangstelling voor stads- en dorpsbeelden, kerken, kastelen en verdedigingswerken. In 1861 ging hij rechten studeren in Leiden. Sindsdien schreef hij veel artikelen en publicaties over monumenten, vandalisme en monumentenbeleid. Met zijn artikel 'Holland op zijn smalst' bracht hij het opzetten van de overheidszorg voor het nationaal erfgoed in een stroomversnelling. In 1874 werd hij secretaris van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en in 1875 referendaris aan de afdeling Kunsten en Wetenschappen bij het departement van Binnenlandse Zaken. In deze functie bepleitte hij aandacht voor bouwkunst, kunst en monumentenzorg als middelen tot verheffing van het volk. Hij hield zich met medestanders als Cuypers bezig met het organiseren van de zorg voor monumenten, musea, archieven en het onderwijs in tekenen en kunstnijverheid. Zijn Haagse woonhuis toonde in diverse stijlkamers zijn belangstelling voor het verzamelen van oude kunst.

Stuers, Victor Eugène Louis de

V.E.L. de Stuers (Victor Eugène Louis de Stuers) werd op 20 oktober 1843 geboren in Maastricht. Hij overleed in Den Haag op 21 maart 1916. Tijdens zijn gymnasiumopleiding kreeg hij tekenonderwijs van A. Schaepkens. Hij had een intense belangstelling voor stads- en dorpsbeelden, kerken, kastelen en verdedigingswerken. In 1861 ging hij rechten studeren in Leiden. Sindsdien schreef hij veel artikelen en publicaties over monumenten, vandalisme en monumentenbeleid. Met zijn artikel 'Holland op zijn smalst' bracht hij het opzetten van de overheidszorg voor het nationaal erfgoed in een stroomversnelling. In 1874 werd hij secretaris van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en in 1875 referendaris aan de afdeling Kunsten en Wetenschappen bij het departement van Binnenlandse Zaken. In deze functie bepleitte hij aandacht voor bouwkunst, kunst en monumentenzorg als middelen tot verheffing van het volk. Hij hield zich met medestanders als Cuypers bezig met het organiseren van de zorg voor monumenten, musea, archieven en het onderwijs in tekenen en kunstnijverheid. Zijn Haagse woonhuis toonde in diverse stijlkamers zijn belangstelling voor het verzamelen van oude kunst.