Pet, Antoon

A. Pet (1885-1954) Antoon Pet werd op 28 april 1885 in Purmerend geboren. (1) Zijn ouders waren Hendrik Pet en Aaltje Visser. Antoon kwam al snel in aanraking met de bouwkunde aangezien zijn vader Hendrik Pet stadstimmerman van Amsterdam was en zich bezighield met ingewikkeld timmerwerk zoals bijvoorbeeld bij sluizen. Samen met zijn vader heeft Antoon gewerkt aan een complex met houten huizen, maar omdat dit plaatsvond in de tijd van de economische crisis werd dit geen succes.(2) Op 28 november 1907 trouwde Antoon Pet met Alstje Kuikman (1882-1953) in Amsterdam waar zij gingen wonen en waar hij werkte als bouwkundig opzichter. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren te weten Hendrik (1908), Jakob Anton (1910), Antoon (1911) en Frederik Karel (1916), waarvan Antoon jr. op jonge leeftijd overleed. Rond 1913 verhuisde de familie Pet naar Utrecht, waar Antoon Pet ging werken als technisch ambtenaar bij de Dienst Gemeentewerken Utrecht. Vanaf 1913 deed hij mee aan verschillende (studie)prijsvragen waarvan enkele met veel succes. Naast zijn werk stak hij nog veel tijd in zijn liefhebberij het fotograferen. In 1919 kreeg Antoon Pet werk als architect 1e klasse bij de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting te Den Haag en de familie verhuisde dan ook naar Den Haag. In 1931 stapte hij over naar de dienst Gemeentewerken waar hij tot zijn pensioen in 1951 bleef werken. Drie jaar later stierf hij op 27 september 1954 te Den Haag op 69 jarige leeftijd. Op 29 september werd hij begraven op begraafplaats Westduin.(3) In de tijd dat Antoon Pet als architect bij de gemeente werkte was zijn taak niet alleen beperkt tot de architectuur. In de begintijd toen hij werkte bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting verschoof zijn taak logischerwijs ook richting de stedenbouw en de volkshuisvesting. Daar hield hij zich vooral bezig met het ontwerpen van uitbreidingswijken. Bij de dienst Gemeentewerken ontwierp hij uiteenlopende zaken zoals woningblokken, een buitenschool maar ook een parkeerterrein, een viaduct en verschillende bruggen. Overigens zijn veel werken van Antoon Pet moeilijk te achterhalen omdat deze op naam staan van de dienst Gemeentewerken zonder verdere specificatie van architect. De zonen van Antoon Pet zijn ook allemaal in de bouwkunde terecht gekomen. Hendrik Pet concentreerde zich op de bouwtechnische kant en hield zich onder andere bezig met liftentechniek, Jakob Anton werd architect en werkte onder meer bij PGEM en Frederik Karel werd bouwkundig tekenaar bij de dienst Gemeentewerken te Den Haag. Deze lijn heeft zich ook in de derde en vierde generatie voortgezet. Opleiding en leertijd Over de opleiding van Antoon Pet is niet erg veel bekend. Net als veel anderen in die tijd heeft hij zich langzaam opgewerkt. In de tijd dat hij in Amsterdam woonde was hij onder andere bouwkundig opzichter. Zo was hij opzichter bij de bouw van het Apenhuis in Artis.(4) Rond 1913 is er bij Pet een duidelijke interesse in de architectuur ontstaan en duikt zijn naam op in de vaktijdschriften als deelnemer aan (studie)prijsvragen. In die tijd werkte hij bij de Dienst Gemeentewerken te Utrecht als technisch ambtenaar. Het is mogelijk dat hij zich naast dit werk verder verdiepte in de bouwkunde maar details hierover zijn onbekend.(5) Prijsvragen Vanaf 1923 deed Antoon Pet mee aan vele prijsvragen. De onderwerpen van deze prijsvragen waren zeer divers en beperkten zich niet alleen tot de architectuur maar besloegen alle facetten van de bouwkunde: van het interieur-ontwerp van een schoorsteenmantel tot de uitbreiding van een stad. In 1913 deed Antoon Pet onder het motto 'Licht en Lucht' mee aan de Tuinstad-prijsvraag uitgeschreven door de Sociale Technische Vereniging van architecten en ingenieurs. In de jury zaten onder andere H.P. Berlage en P. Bakker Schut, waaronder hij later bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting zou werken. Hoewel de jury niet tot bekroning van de ontwerpen kwam won Antoon Pet wel een bedrag van fl. 100,- , het op één na hoogste uitgeloofde bedrag. (6) In 1916 deed Antoon Pet mee aan de jaarlijkse prijsvraag van de Vereeniging Bouwkunst en Vriendschap en maakte een ontwerp voor een dubbele school onder het motto 'Fred'. Zijn ontwerp werd bekroond met een tweede prijs.(7) In 1918 won hij de eerste prijs bij een prijsvraag uitgeschreven door de Vereeniging ter Bevordering der Bouwkunst voor zijn ontwerp van een tijdelijk restaurant onder het motto 'wit en zwart'. De jury zegt in het jury-rapport onder andere het volgende: 'De hoofdvorm van het plan is goed (...) De ingang heeft een verdienste. Het karakter van een tijdelijk restaurant is in den gebouw goed uitgedrukt, de compositie is zeer gelukkig. De kleur is geestig, doch gewaagd. Het interieur is in de doorsnede somber, doch geeft in de perspectieftekening een zeer gunstige indruk, ook wat kleur betreft. Het tekenwerk is zeer vlot.' (8) Ook in andere prijsvragen werd Antoon Pet bekroond. Zo won hij de eerste prijs in een prijsvraag voor het ontwerp van een betegelde schoorsteenmantel en voor het Ontwerp van een Inzending in natuursteen voor de Jaarbeurs te Utrecht; dit moest een bouwwerk van natuursteen zijn voor in de open lucht waarbij de voordelen van het gebruik van natuursteen duidelijk zouden worden. Ook in de tijd dat hij al werkte bij de dienst Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting participeerde Pet nog in prijsvragen. Zo won hij de tweede prijs voor een uitbreidingsplan van 's-Gravenhage-West in 1922 onder het motto 'Stad en Strand'.(9) Dit was een belangerijke prijsvraag uitgeschreven door de Gemeente Den Haag om tot een plan te komen voor de uitbreiding van Den Haag in westelijke richting. Ten slotte won hij een derde prijs voor de bebouwing van de hoek Reinkestraat/Kranenburgweg in 1926 onder het motto 'Collonnade'. (10) Of er ook ontwerpen zijn uitgevoerd is niet bekend. Werkkring Vanaf 1 oktober 1919 tot 1 september 1930 werkte Antoon Pet als architect eerste klasse bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting te Den Haag. Deze dienst is ontstaan in 1918 als afsplitsing van de dienst Gemmentewerken. De taken van de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting zijn zeer veelomvattend, met name beheer van het Grondbedrijf, de Gemeentelijke woningdienst en de Gemeentelijke woningbeurs; voorbereiding, vaststelling en wijziging van uitbreidings- en stratenplannen, verkeers- en tramwegen; beheer van gemeentegronden; beheer van gemeentewoningen; het vervaardigen en bijhouden van kaarten der gemeente; advisering en het doen van voorstellen ter verbetering der volkshuisvesting of ter bevordering stadsuitbreiding en woningvoorziening. In de tijd dat Antoon Pet bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting was, werkte hij onder directeur P. Bakker Schut vaak samen met architect W. Greve. Samen werkten zij aan het ontwerp en de uitvoering van grote uitbreidingswijken waar veel gemeentelijke woningwetwoningen tot stand kwamen. De grootste uitbreidingswijken met gemeentewoningen zijn Spoorwijk in Den Haag en Duindorp bij Scheveningen. Architectonisch waren deze uitbreidingswijken misschien niet een enorme uitdaging, omdat soberheid van de architectuur een vereiste was om Rijkssubsidie te ontvangen. Toch was het mogelijk door het grote aantal woningen om in stedenbouwkundig opzicht tot een uniforme en bevredigende oplossing te komen. Deze uniformiteit strekte zich ook uit tot de particuliere woningen omdat de gevels van deze huizen werden gebouwd volgens gevelschema's ontworpen door Pet en Greve. Zo zijn ook in de particuliere wijk Laakkwartier in Den Haag de gevels van de hoofdstraten ontworpen door Antoon Pet en zijn alle andere woningen in de wijk gebouwd volgens zijn gevelschema.(11) Vanaf 1 september 1930 tot aan zijn pensioen in 1951 werkte Pet bij de dient Gemeentewerken te Den Haag. Deze dienst bestaat sinds 1890, toen nog Gemeentewerf genaamd. De dienst staat onder leiding van een wetenschappelijk gevormde ingenieur en bestaat verder uit architect, onderarchitect, opzichter, onderbaas, bureaubediende en de werklieden. De taken van de dienst Gemeentewerken bestaan onder andere uit bouw en beheer van waterbouwkundige werken, gemeentelijke gebouwen en utiliteitswerken; slopen van gebouwen; begeleiden van stadsuitbreidingen en de uitvoeringen van stratenplannen. Bij de dienst Gemeentewerken werkte Antoon Pet aan verschillende ontwerpen. Hij verzorgde de esthetische afwerking van het Schenk-viaduct en ontwierp de eerste Nederlandsche Buitenschool. Hij ontwierp diverse bruggen waarbij hij onder andere samenwerkte met beeldhouwer John Raedecker. Tevens ontwierp hij een parkeerterrein bij de boulevard in Scheveningen en woningblokken aan de Vondelstraat. Typering en ontwikkeling oeuvre Zoals al gezegd is het oeuvre van Antoon Pet zeer gevarieerd en beslaat het het hele vakgebied van de bouwkunde: van stedenbouwkundige plannen, stadsuitbreidingen, woningblokken, een restaurant, scholen, bruggen en een parkeerterrein tot een schoorsteenmantel. Naast deze gevarieerdheid in ontwerpen lijkt er ook een variatie in stijlen te zijn: van sobere en taditionele bakstenen woningbouw, via woningen in overgangsstijl met invloeden van verschillende stijlen, tot modern vormgegeven betonwoningen met mozaïeken en Berlagiaanse woningbouw of van een monumentaal en hoekig woningblok tot een ronde en expressieve bebouwing. De woningen in Duindorp en Spoorwijk (12) bezitten geen extreme stijlkenmerken. Deze soberheid van de architectuur was zelfs een vereiste om subsidie van het Ministerie van Arbeid te ontvangen. De woningen in Spoorwijk zijn m.i. te typeren als traditionele architectuur. De woningen worden gekenmerkt door gevels in baksteen met kleine openingen en schuine daken met dakpannen. De hoeken en de ingangen worden benadrukt met schuine penanten van baksteen. De woningen in Duindorp verschillen op bepaalde punten van die in Spoorwijk en zijn zodoende niet meer als puur traditioneel te bestempelen. Zo zijn in Duindorp platte daken toegepast. Ook zijn er duidelijke verwijzingen naar de Amsterdamse School vooral bij de portiekingangen. Het is interessant om deze woningen te vergelijken met de betonwoningen aan de Westduinweg. (13) Deze semi-permanente woningen zien er met hun moderne uiterlijk geheel anders uit dan de traditionele woningen. Met de betonnen gevels, dakoverstekken, gekleurde mozaïeken en houten delen in de gevels zijn ze architectonisch uitgewerkt en verwijzen ze naar andere stromingen in de architectuur. Zo kan je m.i. overeenkomsten zien met woningbouwprojecten van J.P. Oud maar ook met de op met het expressionisme van bijvoorbeeld Antoni Gaudi. Als je tenslotte de woningen in Laakkwartier-Centraal bekijkt zijn deze op nog een andere stijl terug te voeren. Stedenbouwkundig is hier m.i. sprake van een Berlagiaans plan met een duidelijke hoofdassen en pleinen en een monumentale bebouwing die deze assen en pleinen accentueerd. De bebouwing die niet aan de hoofdassen ligt is uitgevoerd op basis van een vast gevelschema en heeft in meer of mindere mate de kenmerken van de Nieuwe Haagse School. (14) Een andere interessante vergelijking is tussen het monumentale woningblok aan de Vondelstraat (1929-1931) en een prijsvraagontwerp voor de bebouwing van de Reinkestraat (1927). Het woningblok aan de Vondelstraat komt vrij traditioneel over met zijn platte strakke gevel van baksteen. Het gebouw is erg monumentaal en hoekig. (15) De hoogteaccenten op de hoeken doen denken aan Berlage. Alleen in de detaillering van de ramen is een verwijzing naar de Amsterdamse School te vinden in de liggende roedeverdeling. Als men dit woningblok vergelijkt met de prijsvraaginzending voor de bebouwing van de Reinkestraat onder motto 'colonnade' van Antoon Pet ziet men grote verschillen. (16) Bij dit woningblok is veel meer sprake van Amsterdamse School architectuur met ronde vormen, een hoektoren, balkons die expressief buiten het gevelvlak staan en de typische overgang van gevel naar dak. Concluderend is het m.i. onmogelijk om het werk van Pet te plaatsen binnen één architectuurstroming. Dit heeft de volgende redenen. Hij wordt allereerst beïnvloedt door de steeds veranderende opvattingen over architectuur. Zo zie je dat hij een woningcomplex in de loop van de jaren steeds op een andere manier uitwerkt. Op de tweede plaatst blijkt het ook dat als Pet bezig gaat met een nieuw materiaal dat hij ook meteen een hele nieuwe vormentaal hierbij kiest. Zo zijn de betonwoningen ongeveer in dezelfde tijd ontstaan als de woningen in baksteen in Duindorp maar zijn ze uiterlijk geheel anders. Ten derde is er ook een verschil in het werk dat Pet voor de gemeente doet waarbij hij te maken heeft met veel beperkende factoren en zijn vrijere werk in prijsvragen. Zo komt hij in dezelfde tijd bij het ontwerp van een woningblok voor de gemeente op een monumentaal en traditioneel blok in de Vondelstraat terwijl hij in een prijsvraag voor de bebouwing van de Reinkestraat een expressief en op de Amsterdamse School gebaseerd ontwerp instuurt. De Eerste Nederlandsche Buitenschool In mei 1930 werd de Eerste Nederlandse Buitenschool door een besluit van de Raad der Gemeente 's-Gravenhage een openbare school voor lager onderwijs. (17) Aanvankelijk plaatste de Gemeente een gebruikt schoolpaviljoen op de lokatie aan de Doornikschestraat te Scheveningen zodat het mogelijk werd om les te geven aan 50 kinderen. In mei 1931 werd de school onderdeel van de gemeente en werden de nieuwbouwplannen geconcretiseerd. In mei 1932 werd met de nieuwbouw begonnen. Naar een ontwerp van A. Pet kwam de nieuwbouw in juni 1933 gereed. De nieuwbouw bestond uit 4 leslokalen, een gymnastieklokaal, ruimten voor personeel, lighallen en een onderzoekshuisje. Verder werd het bestaande schoolpaviljoen omgebouwd tot eetzaal en werd er een extra duinpan aangelegd zodat 's-zomers in vier duinpannen lesgegeven kon worden. Zo ontstond een school voor honderd leerlingen. De school was bedoeld voor tuberculose-patientjes en week daardoor wat betreft dagindeling af van een normale school. Naast het onderwijs nuttigden de kinderen een ontbijt, een middag- en een avondmaaltijd en rustten ze tussen de middag in de lighallen. Tijdens de vakantie waren de kinderen ook de hele dag aanwezig. Tijdens het maken van de bouwplannen is het budget voor de bouw tot bijna de helft teruggebracht. Dit heeft geleid tot een vrij sober gebouw maar geslaagd gebouw zoals blijkt uit de mening van de directeur: 'Alle lof voor den bouwmeester, Gem. architect Pet, die met eenvoudige middelen een zoo harmonisch geheel heeft weten te scheppen.' (18) Zo is er in samenwerking met de onderwijzers een vrolijk kleurenplan voor de lokalen ontwikkeld. Ook de gang geeft met haar eenvoudige glas-in-lood ramen een voorname indruk. Het hele gebouw is goed doordacht wat tot uitdrukking komt in de details. Zo zijn er speciale ramen ontwikkeld zodat licht en lucht het gebouw zo ver mogelijk kunnen binnendringen. Ook aan de eisen van de hygiëne is tot in het detail gedacht. Zo zijn de stoelen, tafels, ligstoelen, capes en pantoffels allemaal genummerd en is er in de eetzaal plaats voor honderd genummerde tandenborstels en bekers. Buiten zijn zelfs twee betonnen paddestoelen naar onterp van Pet geplaatst waar elk vijftig bekers met melk neergezet kunnen worden. Ook is het gebouw zo gedetailleerd dat alles makkelijk schoon te maken is. Het gebouw is opgetrokken uit grijze baksteen en heeft bij de lokalen grote slank gedimensioneerde openingen van staal met glas. Door de sobere uitstraling is het gebouw ondergeschikt gebleven aan het natuurlijke duinlandschap en is de kern van de school, de duinpannen, behouden gebleven. Woningcomplex Duindorp De wijk Duindorp is tussen 1915 en 1930 aangelegd in een duingebied bij Scheveningen. (19) Opvallend is de geïsoleerde ligging van de wijk midden in de duinen. De wijk is te verdelen in twee onderdelen. Als eerste is het oostelijk deel ontstaan grenzend aan het Afvoerkanaal. Deze drie gesloten bouwblokken met gesloten binnenhoven zijn gerealiseerd van 1916 tot 1917 naar een ontwerp van W. Greve en G. Albers. Later van 1920 tot 1930 is het tweede deel ontstaan naar een ontwerp van W. Greve en Antoon Pet. De bebouwing van dit deel bestaat uit open bouwblokken met aaneengesloten bebouwing waarbij soms door het terugspringen van de rooilijn pleinvormige ruimtes zijn gecreëerd. Het stratenplan loopt evenwijdig aan de kust met uitzondering van de hoofdontsluitingsweg de Tesselstraat. Samen met de hoofdader van de wijk, de Pluvierstraat, heeft deze straat een bredere aanleg dan de andere straten. Op de kruising van beide straten bevindt zich het enige plein van Duindorp en hier zijn ook winkels te vinden. Duindorp bestaat voor een deel uit gemeentewoningen, een deel uit particuliere woningen en uit openbare gebouwen. De gemeente heeft hier eengezinshuizen, etagewoningen en beneden- en bovenwoningen gerealiseerd. Oorspronkelijk was het idee om alleen eengezinswoningen te bouwen maar vanwege ruimte- en geldgebrek bleek dit niet haalbaar. De gemeentelijke woningwetwoningen zijn zeer sober van vormgeving. Voor de woningen met een lage huurwaarde was dit zelfs een eis om van het Ministerie van Arbeid om een bijdrage te verkrijgen. Hierdoor zijn er ook wenig bijzondere stilistische kenmerken. De woningen zijn opgebouwd uit baksteen en hebben platte daken. Bij de etagewoningen zijn er bij de portieken verwijzingen naar de Amsterdamse School te zien. Sommige portieken hebben een boogconstructie andere portieken worden gemarkeerd door uitstekende ronde balkons, die boven de portieken zijn aangebracht. Doordat ook de particuliere woningen werden gerealiseerd op basis van gevelschema's van W. Greve en A. Pet was er sprake van een zeer homogeen beeld. Door het grote aantal woningen kon stedenbouwkundig tot een bevredigende oplossing gekomen worden. De geïsoleerde ligging in combinatie met het uniforme karakter van de bebouwing maken deze wijk bijzonder. Betonwoningen aan de Westduinweg In 1920 is bij de gemeente Den Haag voor het eerst geëxperimenteerd met betonwoningen. De reden van dit experiment was een schaarste in zowel materiaal als arbeidskrachten. Aan de Statenlaan werden acht dubbele proefwoningen gerealiseerd met elk een ander systeem. In 1921 werd deze proef gevolgd door de bouw van de betonwoningen aan de Westduinweg in korrelbeton, het systeem wat het beste had voldaan. Dit systeem was ontwikkeld door Pet's collega bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting W. Greve. De woningen zijn twee lagen hoog en hebben een licht dakoverstek. Opvallend is het gebruik van een mozaïek- en tegelblokband-versiering en de bij enkele hoeken toegepaste wigvormige erkerpartij met een geschulpt middenkozijn. Ook de straatbeëindigingen hebben een extra uitwerking gekregen waarbij onder andere houten delen zijn gebruikt. Deze woningen lijken nauwelijks op de woningen in baksteen die Pet in dezelfde tijd ontwerpt. Bij dit werk zijn de invloeden van J.P. Oud m.i. duidelijk zichtbaar en kan je zelfs verwijzen naar expressionistische architectuur zoals die van Antoni Gaudi in Barcelona. In het boek 'Bouwen in beton' verklaart M. Kuipers over W. Greve: 'Bij de dienst SO/VH werkte hij veelal samen met een andere architect (...), van 1919 tot 1913 ook met A. Pet. Greve was echter de enige architect in gemeentelijke dienst die betrokken was bij de experimentele betonwoningen in Scheveningen.' (20) Uit een tekening afkomstig uit het archief van de familie Pet blijkt echter dat het ontwerp van de hand is van Pet. Slot Het werk van Antoon Pet beslaat alle gebieden van de bouwkunde maar wel met de nadruk op de woningbouw. Waarschijnlijk zijn er nog meer werken aan hem toe te schrijven die hij als architect bij de gemeente heeft ontworpen, maar die niet onder zijn naam, maar onder de naam van de gemeente bewaard zijn gebleven. Het kan interessant zijn om dit verder te onderzoeken. Het werk van Antoon Pet is niet eenduidig te vatten in één bepaalde stijl. Door invloed van architectuurstromingen, gebruik van nieuwe materialen zoals beton en door de soms beperkende factor van werken bij de gemeente is een zeer divers oeuvre ontstaan met zowel sobere als expressieve werken. Noten: 1) Persoonskaart ARA, Bureau voor Genealogie. 2) Gesprek van Jeroen Koomen met F.K. Pet, zoon van Antoon Pet, dd 7 juli 1997 te Den Haag. 3) Haagse Courant, 30 september 1954, pag. 9. 4) Gesprek van Jeroen Koomen met F.K. Pet, zoon van Antoon Pet, dd 7 juli 1997 te Den Haag. 5) Hoe Pet zich heeft opgewerkt tot architect is onduidelijk. In Bouwkundig Weekblad 1918 op pagina 128 is er sprake van de Heer Ant. Pet, architect te Utrecht. Dit is de eerste keer dat Pet architect genoemd wordt. En in 1919 wordt hij aangenomen bij de Gemeente Den Haag als architect eerste klasse. 6) Sociaal-Technische Vereneiging van ingenieurs en architecten (ed.), passim. 7) De prijsvraag wordt gewonnen door L.C. van der Vlugt maar vanwege het geringe verschil in kwaliteit van de prijswinnaars stelt de jury voor de geldprijzen anders te verdelen. Voor prijsvraag zie: Architectura 1917,39-40; De Bouwereld 1917,31-32. 8) De Bouwwereld 1918,368. Bouwkundig Weekblad 1918,235-236. 9) Bakker Schut, 1922, passim. 10) Van Rood,428-430. 11) Van der Hoeve,187 12) Bakker Schut, 1939, passim. 13) Bakker Schut, 1939, passim. 14) Van der Hoeve,187 15) Koopmans,99. 16) Bouwkundig Weekblad 1928,86-87. 17) Wagner, passim. 18) Wagner,127. 19) Van der Hoeve,130-134. 20) Kuipers,173 Literatuurlijst: Anoniem, Jury-rapport prijsvragen 'Bouwkunst en Vriendschap', Architectura, 25(1917)6,39-40. Anoniem, Jury-rapport. (Uittreksel). Prijsvragen 'Bouwkunst en Vriendschap', De Bouwwereld, 16(1917)4,31-32. Anoniem, Studie-prijsvraag 1918. Een ontwerp van een tijdelijk restaurant, uitgeschreven door de 'Vereniging tot bevordering der Bouwkunst' te Utrecht, De Bouwwereld, 17(1918)42,368. Anoniem, Studie-prijsvraag 1918. Een ontwerp van een tijdelijk restaurant, uitgeschreven door de 'Vereniging tot bevordering der Bouwkunst' te Utrecht, Bouwkundig Weekblad, 39(1918)41, 235-236. Anoniem, Jury-rapport over de ingekomen antwoorden op de prijsvraag voor den aanleg van een centraal punt in de IJ-bosch, Bouwkundig Weekblad Architectura, 39(1918)21,127-128. Anoniem, Prijsvraag voor de bebouwing van het terrein aan de Reinkestraat, nabij de Laan van Meerdervoort te 's-Gravenhage, Bouwkundig Weekblad, 49(1928)11,86-87. Bakker Schut, P., Prijsvraag uitbreidingsplan 's-Gravenhage-West, Tijdschrift voor Volkshuisvesting, 3(1922)9,219-226. Bakker Schut, P., De volkshusvesting te 's-Gravenhage 1914- 1939, Alphen aan den Rijn 1939,55-82. Hoeve, J.A. van der (e.a.), Monumenten Inventarisatieproject Den Haag 1850-1940, Den Haag 1992,130-134,186-191. Koopmans, B., Architectuur en stedebouw in Den Haag 1850-1940, Zwolle 1994,99. Kuipers, M., Bouwen in beton, Amsterdam 1987,173-174,185-187. Rood, A.H. van, Jury-rapport prijsvraag bebouwing Reinkestraat hoek Kranenburgweg te 's-Gravenhage, Bouwkundig Weekblad Architectura, 48(1927)49,428-430. Sociaal-Technische Vereeniging van Demokratische ingenieurs en architecten (ed.), Prijsvraag voor het ontwerpen van een Tuinstad-wijk, Amsterdam 1915. Wagner, J.J., 'De Eerste Nederlandsche Buitenschool', Tegen de Tuberculose!, 29(1933)5,122-133. Jeroen Koomen 29 oktober 1997 Nevenfuncties: Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van de Gemeente Den Haag/architect eerste klasse/1919-1930;Dienst Gemeentwerken van de Gemeente Den Haag/architect eerste klasse/1930 tot 1951 Archief: archief familie van A. Pet/

Pet, Antoon

A. Pet (1885-1954) Antoon Pet werd op 28 april 1885 in Purmerend geboren. (1) Zijn ouders waren Hendrik Pet en Aaltje Visser. Antoon kwam al snel in aanraking met de bouwkunde aangezien zijn vader Hendrik Pet stadstimmerman van Amsterdam was en zich bezighield met ingewikkeld timmerwerk zoals bijvoorbeeld bij sluizen. Samen met zijn vader heeft Antoon gewerkt aan een complex met houten huizen, maar omdat dit plaatsvond in de tijd van de economische crisis werd dit geen succes.(2) Op 28 november 1907 trouwde Antoon Pet met Alstje Kuikman (1882-1953) in Amsterdam waar zij gingen wonen en waar hij werkte als bouwkundig opzichter. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren te weten Hendrik (1908), Jakob Anton (1910), Antoon (1911) en Frederik Karel (1916), waarvan Antoon jr. op jonge leeftijd overleed. Rond 1913 verhuisde de familie Pet naar Utrecht, waar Antoon Pet ging werken als technisch ambtenaar bij de Dienst Gemeentewerken Utrecht. Vanaf 1913 deed hij mee aan verschillende (studie)prijsvragen waarvan enkele met veel succes. Naast zijn werk stak hij nog veel tijd in zijn liefhebberij het fotograferen. In 1919 kreeg Antoon Pet werk als architect 1e klasse bij de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting te Den Haag en de familie verhuisde dan ook naar Den Haag. In 1931 stapte hij over naar de dienst Gemeentewerken waar hij tot zijn pensioen in 1951 bleef werken. Drie jaar later stierf hij op 27 september 1954 te Den Haag op 69 jarige leeftijd. Op 29 september werd hij begraven op begraafplaats Westduin.(3) In de tijd dat Antoon Pet als architect bij de gemeente werkte was zijn taak niet alleen beperkt tot de architectuur. In de begintijd toen hij werkte bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting verschoof zijn taak logischerwijs ook richting de stedenbouw en de volkshuisvesting. Daar hield hij zich vooral bezig met het ontwerpen van uitbreidingswijken. Bij de dienst Gemeentewerken ontwierp hij uiteenlopende zaken zoals woningblokken, een buitenschool maar ook een parkeerterrein, een viaduct en verschillende bruggen. Overigens zijn veel werken van Antoon Pet moeilijk te achterhalen omdat deze op naam staan van de dienst Gemeentewerken zonder verdere specificatie van architect. De zonen van Antoon Pet zijn ook allemaal in de bouwkunde terecht gekomen. Hendrik Pet concentreerde zich op de bouwtechnische kant en hield zich onder andere bezig met liftentechniek, Jakob Anton werd architect en werkte onder meer bij PGEM en Frederik Karel werd bouwkundig tekenaar bij de dienst Gemeentewerken te Den Haag. Deze lijn heeft zich ook in de derde en vierde generatie voortgezet. Opleiding en leertijd Over de opleiding van Antoon Pet is niet erg veel bekend. Net als veel anderen in die tijd heeft hij zich langzaam opgewerkt. In de tijd dat hij in Amsterdam woonde was hij onder andere bouwkundig opzichter. Zo was hij opzichter bij de bouw van het Apenhuis in Artis.(4) Rond 1913 is er bij Pet een duidelijke interesse in de architectuur ontstaan en duikt zijn naam op in de vaktijdschriften als deelnemer aan (studie)prijsvragen. In die tijd werkte hij bij de Dienst Gemeentewerken te Utrecht als technisch ambtenaar. Het is mogelijk dat hij zich naast dit werk verder verdiepte in de bouwkunde maar details hierover zijn onbekend.(5) Prijsvragen Vanaf 1923 deed Antoon Pet mee aan vele prijsvragen. De onderwerpen van deze prijsvragen waren zeer divers en beperkten zich niet alleen tot de architectuur maar besloegen alle facetten van de bouwkunde: van het interieur-ontwerp van een schoorsteenmantel tot de uitbreiding van een stad. In 1913 deed Antoon Pet onder het motto 'Licht en Lucht' mee aan de Tuinstad-prijsvraag uitgeschreven door de Sociale Technische Vereniging van architecten en ingenieurs. In de jury zaten onder andere H.P. Berlage en P. Bakker Schut, waaronder hij later bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting zou werken. Hoewel de jury niet tot bekroning van de ontwerpen kwam won Antoon Pet wel een bedrag van fl. 100,- , het op één na hoogste uitgeloofde bedrag. (6) In 1916 deed Antoon Pet mee aan de jaarlijkse prijsvraag van de Vereeniging Bouwkunst en Vriendschap en maakte een ontwerp voor een dubbele school onder het motto 'Fred'. Zijn ontwerp werd bekroond met een tweede prijs.(7) In 1918 won hij de eerste prijs bij een prijsvraag uitgeschreven door de Vereeniging ter Bevordering der Bouwkunst voor zijn ontwerp van een tijdelijk restaurant onder het motto 'wit en zwart'. De jury zegt in het jury-rapport onder andere het volgende: 'De hoofdvorm van het plan is goed (...) De ingang heeft een verdienste. Het karakter van een tijdelijk restaurant is in den gebouw goed uitgedrukt, de compositie is zeer gelukkig. De kleur is geestig, doch gewaagd. Het interieur is in de doorsnede somber, doch geeft in de perspectieftekening een zeer gunstige indruk, ook wat kleur betreft. Het tekenwerk is zeer vlot.' (8) Ook in andere prijsvragen werd Antoon Pet bekroond. Zo won hij de eerste prijs in een prijsvraag voor het ontwerp van een betegelde schoorsteenmantel en voor het Ontwerp van een Inzending in natuursteen voor de Jaarbeurs te Utrecht; dit moest een bouwwerk van natuursteen zijn voor in de open lucht waarbij de voordelen van het gebruik van natuursteen duidelijk zouden worden. Ook in de tijd dat hij al werkte bij de dienst Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting participeerde Pet nog in prijsvragen. Zo won hij de tweede prijs voor een uitbreidingsplan van 's-Gravenhage-West in 1922 onder het motto 'Stad en Strand'.(9) Dit was een belangerijke prijsvraag uitgeschreven door de Gemeente Den Haag om tot een plan te komen voor de uitbreiding van Den Haag in westelijke richting. Ten slotte won hij een derde prijs voor de bebouwing van de hoek Reinkestraat/Kranenburgweg in 1926 onder het motto 'Collonnade'. (10) Of er ook ontwerpen zijn uitgevoerd is niet bekend. Werkkring Vanaf 1 oktober 1919 tot 1 september 1930 werkte Antoon Pet als architect eerste klasse bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting te Den Haag. Deze dienst is ontstaan in 1918 als afsplitsing van de dienst Gemmentewerken. De taken van de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting zijn zeer veelomvattend, met name beheer van het Grondbedrijf, de Gemeentelijke woningdienst en de Gemeentelijke woningbeurs; voorbereiding, vaststelling en wijziging van uitbreidings- en stratenplannen, verkeers- en tramwegen; beheer van gemeentegronden; beheer van gemeentewoningen; het vervaardigen en bijhouden van kaarten der gemeente; advisering en het doen van voorstellen ter verbetering der volkshuisvesting of ter bevordering stadsuitbreiding en woningvoorziening. In de tijd dat Antoon Pet bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting was, werkte hij onder directeur P. Bakker Schut vaak samen met architect W. Greve. Samen werkten zij aan het ontwerp en de uitvoering van grote uitbreidingswijken waar veel gemeentelijke woningwetwoningen tot stand kwamen. De grootste uitbreidingswijken met gemeentewoningen zijn Spoorwijk in Den Haag en Duindorp bij Scheveningen. Architectonisch waren deze uitbreidingswijken misschien niet een enorme uitdaging, omdat soberheid van de architectuur een vereiste was om Rijkssubsidie te ontvangen. Toch was het mogelijk door het grote aantal woningen om in stedenbouwkundig opzicht tot een uniforme en bevredigende oplossing te komen. Deze uniformiteit strekte zich ook uit tot de particuliere woningen omdat de gevels van deze huizen werden gebouwd volgens gevelschema's ontworpen door Pet en Greve. Zo zijn ook in de particuliere wijk Laakkwartier in Den Haag de gevels van de hoofdstraten ontworpen door Antoon Pet en zijn alle andere woningen in de wijk gebouwd volgens zijn gevelschema.(11) Vanaf 1 september 1930 tot aan zijn pensioen in 1951 werkte Pet bij de dient Gemeentewerken te Den Haag. Deze dienst bestaat sinds 1890, toen nog Gemeentewerf genaamd. De dienst staat onder leiding van een wetenschappelijk gevormde ingenieur en bestaat verder uit architect, onderarchitect, opzichter, onderbaas, bureaubediende en de werklieden. De taken van de dienst Gemeentewerken bestaan onder andere uit bouw en beheer van waterbouwkundige werken, gemeentelijke gebouwen en utiliteitswerken; slopen van gebouwen; begeleiden van stadsuitbreidingen en de uitvoeringen van stratenplannen. Bij de dienst Gemeentewerken werkte Antoon Pet aan verschillende ontwerpen. Hij verzorgde de esthetische afwerking van het Schenk-viaduct en ontwierp de eerste Nederlandsche Buitenschool. Hij ontwierp diverse bruggen waarbij hij onder andere samenwerkte met beeldhouwer John Raedecker. Tevens ontwierp hij een parkeerterrein bij de boulevard in Scheveningen en woningblokken aan de Vondelstraat. Typering en ontwikkeling oeuvre Zoals al gezegd is het oeuvre van Antoon Pet zeer gevarieerd en beslaat het het hele vakgebied van de bouwkunde: van stedenbouwkundige plannen, stadsuitbreidingen, woningblokken, een restaurant, scholen, bruggen en een parkeerterrein tot een schoorsteenmantel. Naast deze gevarieerdheid in ontwerpen lijkt er ook een variatie in stijlen te zijn: van sobere en taditionele bakstenen woningbouw, via woningen in overgangsstijl met invloeden van verschillende stijlen, tot modern vormgegeven betonwoningen met mozaïeken en Berlagiaanse woningbouw of van een monumentaal en hoekig woningblok tot een ronde en expressieve bebouwing. De woningen in Duindorp en Spoorwijk (12) bezitten geen extreme stijlkenmerken. Deze soberheid van de architectuur was zelfs een vereiste om subsidie van het Ministerie van Arbeid te ontvangen. De woningen in Spoorwijk zijn m.i. te typeren als traditionele architectuur. De woningen worden gekenmerkt door gevels in baksteen met kleine openingen en schuine daken met dakpannen. De hoeken en de ingangen worden benadrukt met schuine penanten van baksteen. De woningen in Duindorp verschillen op bepaalde punten van die in Spoorwijk en zijn zodoende niet meer als puur traditioneel te bestempelen. Zo zijn in Duindorp platte daken toegepast. Ook zijn er duidelijke verwijzingen naar de Amsterdamse School vooral bij de portiekingangen. Het is interessant om deze woningen te vergelijken met de betonwoningen aan de Westduinweg. (13) Deze semi-permanente woningen zien er met hun moderne uiterlijk geheel anders uit dan de traditionele woningen. Met de betonnen gevels, dakoverstekken, gekleurde mozaïeken en houten delen in de gevels zijn ze architectonisch uitgewerkt en verwijzen ze naar andere stromingen in de architectuur. Zo kan je m.i. overeenkomsten zien met woningbouwprojecten van J.P. Oud maar ook met de op met het expressionisme van bijvoorbeeld Antoni Gaudi. Als je tenslotte de woningen in Laakkwartier-Centraal bekijkt zijn deze op nog een andere stijl terug te voeren. Stedenbouwkundig is hier m.i. sprake van een Berlagiaans plan met een duidelijke hoofdassen en pleinen en een monumentale bebouwing die deze assen en pleinen accentueerd. De bebouwing die niet aan de hoofdassen ligt is uitgevoerd op basis van een vast gevelschema en heeft in meer of mindere mate de kenmerken van de Nieuwe Haagse School. (14) Een andere interessante vergelijking is tussen het monumentale woningblok aan de Vondelstraat (1929-1931) en een prijsvraagontwerp voor de bebouwing van de Reinkestraat (1927). Het woningblok aan de Vondelstraat komt vrij traditioneel over met zijn platte strakke gevel van baksteen. Het gebouw is erg monumentaal en hoekig. (15) De hoogteaccenten op de hoeken doen denken aan Berlage. Alleen in de detaillering van de ramen is een verwijzing naar de Amsterdamse School te vinden in de liggende roedeverdeling. Als men dit woningblok vergelijkt met de prijsvraaginzending voor de bebouwing van de Reinkestraat onder motto 'colonnade' van Antoon Pet ziet men grote verschillen. (16) Bij dit woningblok is veel meer sprake van Amsterdamse School architectuur met ronde vormen, een hoektoren, balkons die expressief buiten het gevelvlak staan en de typische overgang van gevel naar dak. Concluderend is het m.i. onmogelijk om het werk van Pet te plaatsen binnen één architectuurstroming. Dit heeft de volgende redenen. Hij wordt allereerst beïnvloedt door de steeds veranderende opvattingen over architectuur. Zo zie je dat hij een woningcomplex in de loop van de jaren steeds op een andere manier uitwerkt. Op de tweede plaatst blijkt het ook dat als Pet bezig gaat met een nieuw materiaal dat hij ook meteen een hele nieuwe vormentaal hierbij kiest. Zo zijn de betonwoningen ongeveer in dezelfde tijd ontstaan als de woningen in baksteen in Duindorp maar zijn ze uiterlijk geheel anders. Ten derde is er ook een verschil in het werk dat Pet voor de gemeente doet waarbij hij te maken heeft met veel beperkende factoren en zijn vrijere werk in prijsvragen. Zo komt hij in dezelfde tijd bij het ontwerp van een woningblok voor de gemeente op een monumentaal en traditioneel blok in de Vondelstraat terwijl hij in een prijsvraag voor de bebouwing van de Reinkestraat een expressief en op de Amsterdamse School gebaseerd ontwerp instuurt. De Eerste Nederlandsche Buitenschool In mei 1930 werd de Eerste Nederlandse Buitenschool door een besluit van de Raad der Gemeente 's-Gravenhage een openbare school voor lager onderwijs. (17) Aanvankelijk plaatste de Gemeente een gebruikt schoolpaviljoen op de lokatie aan de Doornikschestraat te Scheveningen zodat het mogelijk werd om les te geven aan 50 kinderen. In mei 1931 werd de school onderdeel van de gemeente en werden de nieuwbouwplannen geconcretiseerd. In mei 1932 werd met de nieuwbouw begonnen. Naar een ontwerp van A. Pet kwam de nieuwbouw in juni 1933 gereed. De nieuwbouw bestond uit 4 leslokalen, een gymnastieklokaal, ruimten voor personeel, lighallen en een onderzoekshuisje. Verder werd het bestaande schoolpaviljoen omgebouwd tot eetzaal en werd er een extra duinpan aangelegd zodat 's-zomers in vier duinpannen lesgegeven kon worden. Zo ontstond een school voor honderd leerlingen. De school was bedoeld voor tuberculose-patientjes en week daardoor wat betreft dagindeling af van een normale school. Naast het onderwijs nuttigden de kinderen een ontbijt, een middag- en een avondmaaltijd en rustten ze tussen de middag in de lighallen. Tijdens de vakantie waren de kinderen ook de hele dag aanwezig. Tijdens het maken van de bouwplannen is het budget voor de bouw tot bijna de helft teruggebracht. Dit heeft geleid tot een vrij sober gebouw maar geslaagd gebouw zoals blijkt uit de mening van de directeur: 'Alle lof voor den bouwmeester, Gem. architect Pet, die met eenvoudige middelen een zoo harmonisch geheel heeft weten te scheppen.' (18) Zo is er in samenwerking met de onderwijzers een vrolijk kleurenplan voor de lokalen ontwikkeld. Ook de gang geeft met haar eenvoudige glas-in-lood ramen een voorname indruk. Het hele gebouw is goed doordacht wat tot uitdrukking komt in de details. Zo zijn er speciale ramen ontwikkeld zodat licht en lucht het gebouw zo ver mogelijk kunnen binnendringen. Ook aan de eisen van de hygiëne is tot in het detail gedacht. Zo zijn de stoelen, tafels, ligstoelen, capes en pantoffels allemaal genummerd en is er in de eetzaal plaats voor honderd genummerde tandenborstels en bekers. Buiten zijn zelfs twee betonnen paddestoelen naar onterp van Pet geplaatst waar elk vijftig bekers met melk neergezet kunnen worden. Ook is het gebouw zo gedetailleerd dat alles makkelijk schoon te maken is. Het gebouw is opgetrokken uit grijze baksteen en heeft bij de lokalen grote slank gedimensioneerde openingen van staal met glas. Door de sobere uitstraling is het gebouw ondergeschikt gebleven aan het natuurlijke duinlandschap en is de kern van de school, de duinpannen, behouden gebleven. Woningcomplex Duindorp De wijk Duindorp is tussen 1915 en 1930 aangelegd in een duingebied bij Scheveningen. (19) Opvallend is de geïsoleerde ligging van de wijk midden in de duinen. De wijk is te verdelen in twee onderdelen. Als eerste is het oostelijk deel ontstaan grenzend aan het Afvoerkanaal. Deze drie gesloten bouwblokken met gesloten binnenhoven zijn gerealiseerd van 1916 tot 1917 naar een ontwerp van W. Greve en G. Albers. Later van 1920 tot 1930 is het tweede deel ontstaan naar een ontwerp van W. Greve en Antoon Pet. De bebouwing van dit deel bestaat uit open bouwblokken met aaneengesloten bebouwing waarbij soms door het terugspringen van de rooilijn pleinvormige ruimtes zijn gecreëerd. Het stratenplan loopt evenwijdig aan de kust met uitzondering van de hoofdontsluitingsweg de Tesselstraat. Samen met de hoofdader van de wijk, de Pluvierstraat, heeft deze straat een bredere aanleg dan de andere straten. Op de kruising van beide straten bevindt zich het enige plein van Duindorp en hier zijn ook winkels te vinden. Duindorp bestaat voor een deel uit gemeentewoningen, een deel uit particuliere woningen en uit openbare gebouwen. De gemeente heeft hier eengezinshuizen, etagewoningen en beneden- en bovenwoningen gerealiseerd. Oorspronkelijk was het idee om alleen eengezinswoningen te bouwen maar vanwege ruimte- en geldgebrek bleek dit niet haalbaar. De gemeentelijke woningwetwoningen zijn zeer sober van vormgeving. Voor de woningen met een lage huurwaarde was dit zelfs een eis om van het Ministerie van Arbeid om een bijdrage te verkrijgen. Hierdoor zijn er ook wenig bijzondere stilistische kenmerken. De woningen zijn opgebouwd uit baksteen en hebben platte daken. Bij de etagewoningen zijn er bij de portieken verwijzingen naar de Amsterdamse School te zien. Sommige portieken hebben een boogconstructie andere portieken worden gemarkeerd door uitstekende ronde balkons, die boven de portieken zijn aangebracht. Doordat ook de particuliere woningen werden gerealiseerd op basis van gevelschema's van W. Greve en A. Pet was er sprake van een zeer homogeen beeld. Door het grote aantal woningen kon stedenbouwkundig tot een bevredigende oplossing gekomen worden. De geïsoleerde ligging in combinatie met het uniforme karakter van de bebouwing maken deze wijk bijzonder. Betonwoningen aan de Westduinweg In 1920 is bij de gemeente Den Haag voor het eerst geëxperimenteerd met betonwoningen. De reden van dit experiment was een schaarste in zowel materiaal als arbeidskrachten. Aan de Statenlaan werden acht dubbele proefwoningen gerealiseerd met elk een ander systeem. In 1921 werd deze proef gevolgd door de bouw van de betonwoningen aan de Westduinweg in korrelbeton, het systeem wat het beste had voldaan. Dit systeem was ontwikkeld door Pet's collega bij de dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting W. Greve. De woningen zijn twee lagen hoog en hebben een licht dakoverstek. Opvallend is het gebruik van een mozaïek- en tegelblokband-versiering en de bij enkele hoeken toegepaste wigvormige erkerpartij met een geschulpt middenkozijn. Ook de straatbeëindigingen hebben een extra uitwerking gekregen waarbij onder andere houten delen zijn gebruikt. Deze woningen lijken nauwelijks op de woningen in baksteen die Pet in dezelfde tijd ontwerpt. Bij dit werk zijn de invloeden van J.P. Oud m.i. duidelijk zichtbaar en kan je zelfs verwijzen naar expressionistische architectuur zoals die van Antoni Gaudi in Barcelona. In het boek 'Bouwen in beton' verklaart M. Kuipers over W. Greve: 'Bij de dienst SO/VH werkte hij veelal samen met een andere architect (...), van 1919 tot 1913 ook met A. Pet. Greve was echter de enige architect in gemeentelijke dienst die betrokken was bij de experimentele betonwoningen in Scheveningen.' (20) Uit een tekening afkomstig uit het archief van de familie Pet blijkt echter dat het ontwerp van de hand is van Pet. Slot Het werk van Antoon Pet beslaat alle gebieden van de bouwkunde maar wel met de nadruk op de woningbouw. Waarschijnlijk zijn er nog meer werken aan hem toe te schrijven die hij als architect bij de gemeente heeft ontworpen, maar die niet onder zijn naam, maar onder de naam van de gemeente bewaard zijn gebleven. Het kan interessant zijn om dit verder te onderzoeken. Het werk van Antoon Pet is niet eenduidig te vatten in één bepaalde stijl. Door invloed van architectuurstromingen, gebruik van nieuwe materialen zoals beton en door de soms beperkende factor van werken bij de gemeente is een zeer divers oeuvre ontstaan met zowel sobere als expressieve werken. Noten: 1) Persoonskaart ARA, Bureau voor Genealogie. 2) Gesprek van Jeroen Koomen met F.K. Pet, zoon van Antoon Pet, dd 7 juli 1997 te Den Haag. 3) Haagse Courant, 30 september 1954, pag. 9. 4) Gesprek van Jeroen Koomen met F.K. Pet, zoon van Antoon Pet, dd 7 juli 1997 te Den Haag. 5) Hoe Pet zich heeft opgewerkt tot architect is onduidelijk. In Bouwkundig Weekblad 1918 op pagina 128 is er sprake van de Heer Ant. Pet, architect te Utrecht. Dit is de eerste keer dat Pet architect genoemd wordt. En in 1919 wordt hij aangenomen bij de Gemeente Den Haag als architect eerste klasse. 6) Sociaal-Technische Vereneiging van ingenieurs en architecten (ed.), passim. 7) De prijsvraag wordt gewonnen door L.C. van der Vlugt maar vanwege het geringe verschil in kwaliteit van de prijswinnaars stelt de jury voor de geldprijzen anders te verdelen. Voor prijsvraag zie: Architectura 1917,39-40; De Bouwereld 1917,31-32. 8) De Bouwwereld 1918,368. Bouwkundig Weekblad 1918,235-236. 9) Bakker Schut, 1922, passim. 10) Van Rood,428-430. 11) Van der Hoeve,187 12) Bakker Schut, 1939, passim. 13) Bakker Schut, 1939, passim. 14) Van der Hoeve,187 15) Koopmans,99. 16) Bouwkundig Weekblad 1928,86-87. 17) Wagner, passim. 18) Wagner,127. 19) Van der Hoeve,130-134. 20) Kuipers,173 Literatuurlijst: Anoniem, Jury-rapport prijsvragen 'Bouwkunst en Vriendschap', Architectura, 25(1917)6,39-40. Anoniem, Jury-rapport. (Uittreksel). Prijsvragen 'Bouwkunst en Vriendschap', De Bouwwereld, 16(1917)4,31-32. Anoniem, Studie-prijsvraag 1918. Een ontwerp van een tijdelijk restaurant, uitgeschreven door de 'Vereniging tot bevordering der Bouwkunst' te Utrecht, De Bouwwereld, 17(1918)42,368. Anoniem, Studie-prijsvraag 1918. Een ontwerp van een tijdelijk restaurant, uitgeschreven door de 'Vereniging tot bevordering der Bouwkunst' te Utrecht, Bouwkundig Weekblad, 39(1918)41, 235-236. Anoniem, Jury-rapport over de ingekomen antwoorden op de prijsvraag voor den aanleg van een centraal punt in de IJ-bosch, Bouwkundig Weekblad Architectura, 39(1918)21,127-128. Anoniem, Prijsvraag voor de bebouwing van het terrein aan de Reinkestraat, nabij de Laan van Meerdervoort te 's-Gravenhage, Bouwkundig Weekblad, 49(1928)11,86-87. Bakker Schut, P., Prijsvraag uitbreidingsplan 's-Gravenhage-West, Tijdschrift voor Volkshuisvesting, 3(1922)9,219-226. Bakker Schut, P., De volkshusvesting te 's-Gravenhage 1914- 1939, Alphen aan den Rijn 1939,55-82. Hoeve, J.A. van der (e.a.), Monumenten Inventarisatieproject Den Haag 1850-1940, Den Haag 1992,130-134,186-191. Koopmans, B., Architectuur en stedebouw in Den Haag 1850-1940, Zwolle 1994,99. Kuipers, M., Bouwen in beton, Amsterdam 1987,173-174,185-187. Rood, A.H. van, Jury-rapport prijsvraag bebouwing Reinkestraat hoek Kranenburgweg te 's-Gravenhage, Bouwkundig Weekblad Architectura, 48(1927)49,428-430. Sociaal-Technische Vereeniging van Demokratische ingenieurs en architecten (ed.), Prijsvraag voor het ontwerpen van een Tuinstad-wijk, Amsterdam 1915. Wagner, J.J., 'De Eerste Nederlandsche Buitenschool', Tegen de Tuberculose!, 29(1933)5,122-133. Jeroen Koomen 29 oktober 1997 Nevenfuncties: Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van de Gemeente Den Haag/architect eerste klasse/1919-1930;Dienst Gemeentwerken van de Gemeente Den Haag/architect eerste klasse/1930 tot 1951 Archief: archief familie van A. Pet/