Riele, Gerhardus te (Wzn.)

Gerhardus te Riele Wzn. (1833-1911) Veel is er niet bekend over de Deventerse Gerhardus (Gerard/Gerrit) te Riele Wzn. Hij was van huis uit aannemer-architect, stammend uit een katholieke Deventer familie die reeds een zekere traditie op dit gebied achter zich had. Zijn zoon, Wolter te Riele (1867-1937), ging bij hem in de leer en werd een van de belangrijkste neogotische kerkenbouwers in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw.1 In de jaren 1860 werkte G. te Riele als opzichter bij de uitbreiding van de Broederenkerk te Deventer, en aan het einde van hetzelfde decennium restaureerde hij de Onze Lieve Vrouwekerk te Zwolle, waarmee zijn loopbaan als restaurateur en architect lijkt te zijn begonnen. Te Riele's oeuvre beslaat ongeveer 80 werken en behelst zulke uiteenlopende bouwtypen als kerken, scholen, fabrieks- en bedrijfsgebouwen, woon- en herenhuizen, winkelwoningen, gevelverbouwingen en woning-bouwcomplexen. In het laatste kwart van de negentiende eeuw realiseerde Te Riele een twintigtal neogotische kerken in Gelderland en Overijssel. In een reeks van deze kerken houdt hij zich aan de bouwtrant van de uit Aken afkomstige hoogleraar Hugo de Schneider, voor wie hij aan het begin van zijn loopbaan een aantal ontwerpen tot uitvoering had gebracht.2 Ander werk vertoont duidelijke invloeden van Cuypers. In het merendeel van zijn werk overheerst echter de invloed van Alfred Tepe. Zo is de kerk te Buren, afgezien van de toren, een bijna letterlijke kopie, zij het op iets grotere schaal, van Tepe's kerk in Barneveld. Ook zijn grootste kerk, de Sint Lambertus in Hengelo, waarbij hij gebruik maakte van de Westfaalse en Nederrijnse hallekerk-gotiek, is duidelijk door Tepe beïnvloed. Bij menig opdracht is het echter moeilijk te bepalen hoe groot het aandeel van Te Riele werkelijk is geweest, omdat hij samenwerkte met architecten en kunstenaars als Tepe en Mengelberg, Van de Brink en Van Heukelum. Een fraai voorbeeld van een dergelijk samenwerkingsproject vormt de Sint Willibrorduskerk te Olburgen naar een ontwerp van Mengelberg uit 1869, maar uitgevoerd door Te Riele en uitgebreid met een pastorie van Tepe. Een ander aandachtgebied van Te Riele vormde het veranderende centrum van zijn geboortestad, Deventer. Vanaf circa 1850 namelijk bracht de bevolkingsgroei en de daaruit voortvloeiende toename van industriële produktie grote veranderingen teweeg in de functie en inrichting van Nederlandse steden. Deze ontwikkelingen leidden ook tot een nieuwe wijze van distributie, waarmee de winkel zoals we die nu kennen zijn intrede deed, en de winkelstraat de markt opvolgde als voornaamste handelsplek. Woonstraten kregen de functie van winkelstraten waarbij bestaande woonhuizen aangepast werden aan de nieuwe winkeleisen. Bij de oprichting van winkels liet men aanvankelijk de oorspronkelijk structuur van het woonhuis zoveel mogelijk in tact of en werd slechts de gevel van de eerste bouwlaag aangepast. Dit resulteerde in doorbraken in muren waar uitstalkasten in de vorm van uitspringende vensters werden geplaatst, spoedig gevolgd door grote glasruiten tussen bewerkte stijlen of vrijwel geheel transparante winkelpuien. Hierbij werden vaak nieuwe constructies, zoals ijzeren skeletten, gebruikt om de dragende functie van de verwijderde muurdammen over te nemen. Ook werden steeds vaker gehele woonpanden afgebroken en vervangen door nieuwbouw waarbij de combinatie van winkel op de begane grond en woning op de eerste verdieping - het zogenaamde winkelwoonhuis - gebruikelijk was. Te Riele heeft vanaf omstreeks 1870 bijgedragen aan de opkomst van de winkelstraat in Deventer. Hij bediende zich hierbij afwisselend van de levendige en bij de rijkere burgerklasse populaire neorenaissance en in enkele gevallen van de neogotiek. In de Deventerse binnenstad zijn met name in de Nieuwstraat, Kleine Overstraat en de Lange Bisschopstraat talloze gevelverbouwingen en winkelwoningen door Te Riele uitgevoerd, waarvan een aantal, zij het vaak in gewijzigde vorm, thans nog bestaat. Ook met woningbouw hield Te Riele zich bezig, aangezien de explosieve bevolkingsgroei hieraan een grote behoefte deed ontstaan. Hij was een van de eerste die de geslechte vestinggronden begin jaren 1880 begon te bebouwen met monumentale woningen, opgetrokken in een statige neoclassicistische of uitbundige neorenaissancistische trant. De verschillende rijhuizen aan de Noordenbergsingel 4-8, de Graaf van Burenstraat 40-46 en Singel 18-20 zijn hiervan goede voorbeelden. Aan de Ossenweerdstraat verving Te Riele in 1888 een rij van oude huizen door een (inmiddels verdwenen) nieuwe rij van weer negen woningen met een hogere woning in het midden. Drie jaar later kreeg hij als vaste bouwmeester voor de woningbouwvereniging De Eendracht de opdracht om twee rijen van twaalf arbeiderswoningen aan de Brinkgreverweg te realiseren. De huisjes staan er nog, maar vele details zijn veranderd door het aanbrengen van dakkapellen, erkers en nieuwe ramen en deuren. Resumerend is Gerard te Riele niet alleen als navolger van het gedachtengoed van Tepe op het gebied van kerkelijke architectuur en kunst een interessante figuur. Net zo waardevol zijn Te Riele's zeer uiteenlopende prestaties als 'lokaal' architect in Deventer. In dit opzicht heeft hij in grote mate bijgedragen aan het sterk veranderende Deventerse stadsbeeld in de loop van de negentiende eeuw. Wat volgt is een zoveel mogelijk compleet oeuvre-overzicht, gebaseerd op literatuur, enkele (verdwaalde) stukken uit het archief van zijn zoon W. te Riele en beeld- en informatiebronnen van de gemeente Deventer en provincie Overijssel.3 Uitvoeriger archiefonderzoek in Deventer en de talloze parochie-archieven dient plaats te vinden om bepaalde toeschrijvingen te verifiëren. Noten 1 Zie voor W. te Riele het BONAS oeuvre-overzicht met inleiding, gebaseerd op het NAi-archief. 2 A. Looijenga, De Utrechtse school in de neogotiek. De voorgeschiedenis en het Sint Bernulphusgilde, Voorschoten 1991. 3 Dank gaat uit naar de digitale beeldbank Deventer in Beeld en de Atlas Cultuurhistorie van het monumentenadviesbureau Oversticht, waaraan informatie over afzonderlijke projecten is ontleend.

Riele, Gerhardus te (Wzn.)

Gerhardus te Riele Wzn. (1833-1911) Veel is er niet bekend over de Deventerse Gerhardus (Gerard/Gerrit) te Riele Wzn. Hij was van huis uit aannemer-architect, stammend uit een katholieke Deventer familie die reeds een zekere traditie op dit gebied achter zich had. Zijn zoon, Wolter te Riele (1867-1937), ging bij hem in de leer en werd een van de belangrijkste neogotische kerkenbouwers in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw.1 In de jaren 1860 werkte G. te Riele als opzichter bij de uitbreiding van de Broederenkerk te Deventer, en aan het einde van hetzelfde decennium restaureerde hij de Onze Lieve Vrouwekerk te Zwolle, waarmee zijn loopbaan als restaurateur en architect lijkt te zijn begonnen. Te Riele's oeuvre beslaat ongeveer 80 werken en behelst zulke uiteenlopende bouwtypen als kerken, scholen, fabrieks- en bedrijfsgebouwen, woon- en herenhuizen, winkelwoningen, gevelverbouwingen en woning-bouwcomplexen. In het laatste kwart van de negentiende eeuw realiseerde Te Riele een twintigtal neogotische kerken in Gelderland en Overijssel. In een reeks van deze kerken houdt hij zich aan de bouwtrant van de uit Aken afkomstige hoogleraar Hugo de Schneider, voor wie hij aan het begin van zijn loopbaan een aantal ontwerpen tot uitvoering had gebracht.2 Ander werk vertoont duidelijke invloeden van Cuypers. In het merendeel van zijn werk overheerst echter de invloed van Alfred Tepe. Zo is de kerk te Buren, afgezien van de toren, een bijna letterlijke kopie, zij het op iets grotere schaal, van Tepe's kerk in Barneveld. Ook zijn grootste kerk, de Sint Lambertus in Hengelo, waarbij hij gebruik maakte van de Westfaalse en Nederrijnse hallekerk-gotiek, is duidelijk door Tepe beïnvloed. Bij menig opdracht is het echter moeilijk te bepalen hoe groot het aandeel van Te Riele werkelijk is geweest, omdat hij samenwerkte met architecten en kunstenaars als Tepe en Mengelberg, Van de Brink en Van Heukelum. Een fraai voorbeeld van een dergelijk samenwerkingsproject vormt de Sint Willibrorduskerk te Olburgen naar een ontwerp van Mengelberg uit 1869, maar uitgevoerd door Te Riele en uitgebreid met een pastorie van Tepe. Een ander aandachtgebied van Te Riele vormde het veranderende centrum van zijn geboortestad, Deventer. Vanaf circa 1850 namelijk bracht de bevolkingsgroei en de daaruit voortvloeiende toename van industriële produktie grote veranderingen teweeg in de functie en inrichting van Nederlandse steden. Deze ontwikkelingen leidden ook tot een nieuwe wijze van distributie, waarmee de winkel zoals we die nu kennen zijn intrede deed, en de winkelstraat de markt opvolgde als voornaamste handelsplek. Woonstraten kregen de functie van winkelstraten waarbij bestaande woonhuizen aangepast werden aan de nieuwe winkeleisen. Bij de oprichting van winkels liet men aanvankelijk de oorspronkelijk structuur van het woonhuis zoveel mogelijk in tact of en werd slechts de gevel van de eerste bouwlaag aangepast. Dit resulteerde in doorbraken in muren waar uitstalkasten in de vorm van uitspringende vensters werden geplaatst, spoedig gevolgd door grote glasruiten tussen bewerkte stijlen of vrijwel geheel transparante winkelpuien. Hierbij werden vaak nieuwe constructies, zoals ijzeren skeletten, gebruikt om de dragende functie van de verwijderde muurdammen over te nemen. Ook werden steeds vaker gehele woonpanden afgebroken en vervangen door nieuwbouw waarbij de combinatie van winkel op de begane grond en woning op de eerste verdieping - het zogenaamde winkelwoonhuis - gebruikelijk was. Te Riele heeft vanaf omstreeks 1870 bijgedragen aan de opkomst van de winkelstraat in Deventer. Hij bediende zich hierbij afwisselend van de levendige en bij de rijkere burgerklasse populaire neorenaissance en in enkele gevallen van de neogotiek. In de Deventerse binnenstad zijn met name in de Nieuwstraat, Kleine Overstraat en de Lange Bisschopstraat talloze gevelverbouwingen en winkelwoningen door Te Riele uitgevoerd, waarvan een aantal, zij het vaak in gewijzigde vorm, thans nog bestaat. Ook met woningbouw hield Te Riele zich bezig, aangezien de explosieve bevolkingsgroei hieraan een grote behoefte deed ontstaan. Hij was een van de eerste die de geslechte vestinggronden begin jaren 1880 begon te bebouwen met monumentale woningen, opgetrokken in een statige neoclassicistische of uitbundige neorenaissancistische trant. De verschillende rijhuizen aan de Noordenbergsingel 4-8, de Graaf van Burenstraat 40-46 en Singel 18-20 zijn hiervan goede voorbeelden. Aan de Ossenweerdstraat verving Te Riele in 1888 een rij van oude huizen door een (inmiddels verdwenen) nieuwe rij van weer negen woningen met een hogere woning in het midden. Drie jaar later kreeg hij als vaste bouwmeester voor de woningbouwvereniging De Eendracht de opdracht om twee rijen van twaalf arbeiderswoningen aan de Brinkgreverweg te realiseren. De huisjes staan er nog, maar vele details zijn veranderd door het aanbrengen van dakkapellen, erkers en nieuwe ramen en deuren. Resumerend is Gerard te Riele niet alleen als navolger van het gedachtengoed van Tepe op het gebied van kerkelijke architectuur en kunst een interessante figuur. Net zo waardevol zijn Te Riele's zeer uiteenlopende prestaties als 'lokaal' architect in Deventer. In dit opzicht heeft hij in grote mate bijgedragen aan het sterk veranderende Deventerse stadsbeeld in de loop van de negentiende eeuw. Wat volgt is een zoveel mogelijk compleet oeuvre-overzicht, gebaseerd op literatuur, enkele (verdwaalde) stukken uit het archief van zijn zoon W. te Riele en beeld- en informatiebronnen van de gemeente Deventer en provincie Overijssel.3 Uitvoeriger archiefonderzoek in Deventer en de talloze parochie-archieven dient plaats te vinden om bepaalde toeschrijvingen te verifiëren. Noten 1 Zie voor W. te Riele het BONAS oeuvre-overzicht met inleiding, gebaseerd op het NAi-archief. 2 A. Looijenga, De Utrechtse school in de neogotiek. De voorgeschiedenis en het Sint Bernulphusgilde, Voorschoten 1991. 3 Dank gaat uit naar de digitale beeldbank Deventer in Beeld en de Atlas Cultuurhistorie van het monumentenadviesbureau Oversticht, waaraan informatie over afzonderlijke projecten is ontleend.