Krook, Lourens

Lourens Krook (1865-1944) Lourens Krook werd op 13 oktober 1865 in Zwolle geboren als zoon van de bekende Zwolse aannemer R. Krook. Krook jr. volgde een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs in Amsterdam en aan de Technische Hochschule in Aken. (1) Het lijkt waarschijnlijk dat Krook een opleiding in civiele technieken had. Na deze opleiding kreeg Krook een aanstelling in Halle/Saale. In 1896 kwam Krook in Lübeck waar hij ging werken voor de overheid, de zogenaamde 'Baudeputation', die 'einen erfahrenen Techniker' vroeg voor 'Entwurfbearbeitung und (...) Baufürung grösserer Hochbauten'.(2) De gegevens uit Lübeck zijn summier omdat daar in 1959 het personeelsregister uit de tijd van Krook is vernietigd. In december 1896 was Krook werkzaam bij de aanleg van het Elbe-Trabekanaal. Dit kanaal loopt vanaf de Elbe bij Lauenburg naar Lübeck, het verbindt de Lübecker Bucht in de Oostzee en de Elbe. Travemünde was een belangrijke havenplaats voor de hanzestad Lübeck. Op 16 januari 1900 was het kanaal gereed en daarna bleef Krook werknemer bij publieke werken. In het Lübecker archief zijn geen werken van Krook bekend. Volgens historicus Th.J. de Vries heeft Krook in Lübeck nog een aantal gebouwen ontworpen, zoals de Lorenzkirche, een gevangenis, een school, een politiebureau en een overdekt zwembad. (3) Krook bleef vier jaar in Lübeck. Op zijn verzoek werd aan Krook op 19 oktober 1902 per 1 december 1902 ontslag verleend. Op 29 november 1902 vertrok Krook naar Amsterdam. In Amsterdam werd Krook chef de bureau van de bekende architect Eduard Cuypers. Krook werkte tot juni 1904 in Amsterdam, hij woonde in Naarden. Eduard Cuypers had in die periode een eigen bureau in de Jan Luykenstraat, vlak bij het Rijksmuseum. Uit zijn periode bij Cuypers is niets bekend. (4) Krook kwam in mei 1904 naar Zwolle, waar hij tot met 1930 werkte als directeur van het Bureau Gemeentewerken. (5) Hij ontwierp voor zichzelf een villa aan de Veerallee 31 (1904-1905). De werkzaamheden van Krook in Zwolle omvatten ontwerpen voor een aantal gebouwen voor de gemeente, waaronder een nieuw stadhuis, verschillende scholen en de uitbreidingsplannen van de gemeente buiten de eigenlijke stadskern. Markante Persoonlijkheid Uit de beschrijving van De Vries valt op te maken dat Krook een markante persoonlijkheid was. Hij had op zijn bureau een strenge discipline, beschikte over een groot plichtsbesef en enorme werkkracht. Hij was, volgens de Vries 'gehandicapt' door de incompetentie van wethouders die hij typeerde als 'koekebakkers'. Om te voorkomen dat wethouders tekeningen meenamen zou Krook ze op het dikste karton geplakt hebben. Het archief in Zwolle heeft inderdaad een aantal tekeningen van Krook op dik papier, prachtig uitgewerkt in pen en Oost-Indische inkt, soms ingekleurd en beletterd met een letter in gotische trant. Krook ontwierp een groot aantal gebouwen voor de dienst gemeentewerken, die helaas bij de laatste stadsuitbreiding zijn gesloopt. Deze gebouwen stonden aan de Dijkstraat, de Friesewal en de Rembrandtstraat. (6) De functie van deze gebouwen geeft iets weer van de manier waarop de dienst gemeentewerken in begin van deze eeuw functioneerde: er was bijvoorbeeld een passantenhuis en in 1906 kwam er een dienstwoning voor het bureau gemeentewerken. In 1912 werd een dienstwoning gecombineerd met een paardestal voor de dienst gemeentereiniging, waar in 1931 nog een hooizolder bij kwam. (7) Krook werd landelijk bekend om zijn ontwerp voor het nieuwe stadhuis. Stadhuis te Zwolle Lourens Krook maakte met zijn ontwerp voor een nieuw stadhuis een einde aan een jarenlange discussie over een nieuw stadhuis voor Zwolle of de verbouwing van het bestaande stadhuis. Het stadhuis van Zwolle stond en staat op de hoek Sassenstraat-Grote Kerkplein. Door de bebouwing aldaar was er geen ruimte voor uitbreiding. Aanvankelijk werd wel gekozen voor een verbouwing van het bestaande stadhuis. Een belangrijk aspect daarbij was het behoud van de Schepenzaal, in die tijd gebruikt als trouwzaal. Deze Schepenzaal dateert van 1448. De talrijke besprekingen hierover staan genoteerd in de boeken met raadsvergaderingsagenda's de Handelingen van de Raad. (8) In chronologische volgorde weergegeven blijkt dat er jarenlang, van 1882 tot 1915, is onderhandeld over dit stadhuis, voordat de Eerste Wereldoorlog voorgoed een einde aan alle plannen maakte. Wat rest is een maquette, aanwezig op het bureau voor Monumentenzorg. Voor de komst van Krook waren er al plannen zoals een ontwerp uit 1902 tot verbouwing van het stadhuis. De plannen werden steeds uitgebreid, waarbij de bestemming van de eeuwenoude trouwzaal, de voormalige schepenzaal uit 1448, een omstreden punt was. De zaak was in een impasse toen Krook in 1904 in Zwolle werd aangesteld. Vijf jaar later, op 15 april 1907, was er sprake van een uitbreiding van het bestaande stadhuis. Dat zou gebeuren op het terrein Sassenstraat- Lombardstraat, waarbij een school verplaatst moest worden omdat de uitbreiding anders onvoldoende licht zou krijgen. (9) Op 1 september 1908 presenteerde Krook twee schetsplannen. Of de trouwzaal met het archief bleven in tact of de trouwzaal en het archief kwamen op een andere plaats. Volgens een rapport van 4 juli 1908 had dit laatste plan de voorkeur van de raadscommissie en werd aan Krook gevraagd om het plan verder uit te werken. (10) Dat plan had de goedkeuring van Burgemeester en wethouders. Het archief speelde een belangrijke rol bij de ruimteverdeling in het bestaande stadhuis. Zwolle beschikte over een kostbaar archief. De gemeente had geen geld om het archief te onderhouden en had daarvoor een contract met de Staat gesloten, dat er op neer kwam dat het archief gehuisvest werd in de Sassenpoort. Dit gebeurde op initiatief van de rijksarchivaris die de Sassenpoort liet restaureren, een restauratie die gepland was op 22 duizend gulden, maar tenslotte 140 duizend kostte. Het brandgevaar bleek te groot en het archief kwam in 1912 terug naar het bestaande gemeentehuis, waardoor ambtenaren gingen klagen over ruimtegebrek. (11) Krook riep de hulp in van een commissie van prominente architecten. Deze adviescommissie bestond uit P.J.H. Cuypers(12), K.P.C. de Bazel, Salm(13), W. Kromhout en L. Krook. De gemeente kreeg het advies dat verplaatsing van deze trouwzaal en de oorspronkelijke schepenzaal 'een schending van het bouwkunstmonument' zou zijn. De genoemde commissie had een plattegrond gemaakt die met behoud van de trouw- of schepenzaal aan alle gestelde diensteisen voldeed. Bij dit plan kwam de hoofdingang op het kerkplein in de as van een binnenplaats, vanwaar de trouwzaal haar licht kreeg. De binnenplaats diende dan meteen als hoofdvestibule. De hoofdtrap kwam in de as van die binnenplaats, met een verbinding via een klein vestibule met de B en W-kamer, die daardoor weer een goede relatie kreeg met de trouwzaal. Deze kon daardoor meteen als ontvangstzaal dienen en was ook vanaf de Sassenstraat bereikbaar. Krook ontwierp de gevel voor dit plan, een statig front met een toren. Het gebouw stond op een voetstuk en de ingang was via een bordestrap te bereiken. Dit plan werd, met 12 tegen 6 stemmen aangenomen, hoewel de raad aanvankelijk voor verplaatsing van de trouwzaal was. (14) Het plan werd echter niet uitgevoerd. Het ontwerp van Krook voor een nieuw Zwols stadhuis Tenslotte hakte Krook de knoop door en maakte hij een nieuw ontwerp voor een stadhuis op het terrein Eekhout. Dit plan was een variant op het eerdere ontwerp. Het plan had een U-vormige plattegrond met een binnentuin. De voorgevel had een toren waarin zich tevens de ingangspartij bevond. De topgevel naast de toren had een raamverdeling die ook terug te vinden is in het ontwerp voor het gymnasium Celeanum. De ingang van dit stadhuis was gesitueerd vlak tegenover de toen nog smalle Nieuwe Havenbrug. De toren stond in de zichtlijn van de brug, een belangrijke toegang tot de stad. (15) Op 27 januari 1912 werd het voorstel voor dit nieuwe stadhuis aangenomen met 16 tegen 5 stemmen. Een maand later werd het plan ingediend en ondanks enige bezwaarschriften, op 9 maart 1913 goedgekeurd met 16 tegen 3 stemmen. Het raadsbesluit werd echter afgekeurd door Gedeputeerde Staten, waartegen de gemeente vervolgens op 20 october 1913 in beroep ging. In november 1915 was het plan met plattegronden en opstanden uitgewerkt en werd onderhandeld over de grondaankopen. De eerste wereldoorlog maakte aan dit plan een einde doordat de gemeente het einde van de oorlog wilde afwachten. Van het stadhuisontwerp van Krook rest nog de maquette en een tekening. In 1963 kreeg de, in Parijs wonende, Nederlandse architect J. Konijnenburg de opdracht tot een verbouwing van het stadhuis in de Sassenstraat. Restauratiearchitect Krook toonde steeds een grote belangstelling voor het behoud en de restauratie van historische monumenten. In 1902 was Krook al corresponderend lid van de Nederlandsche Oudheidkundige Bond. Bij de bouw van het stadhuis had Krook al blijk gegeven voorstander te zijn van behoud van de oude schepenzaal. Op 7 september 1915 nam de Zwolse gemeenteraad het besluit om het Reventer te verbouwen tot een handelsschool. Bij deze verbouwing bleek Krooks bekwaamheid als restauratiearchitect. Dit reventer is een van de oudste gebouwen van de stad Zwolle. (16) De opdracht aan Krook, om het gebouw te restaureren en te verbouwen tot handelsschool, moet gezien worden tegen deze historische achtergrond. Bij deze restauratie werd het pleisterwerk van de muren gebikt, die van een nieuwe buitenhuid werden voorzien van stenen naar oude vorm en kleur. Er kwamen eikenhouten raamkozijnen met naar binnen draaiende ramen en luiken. Aan de Sassenstraat kwam een aanbouw op de plaats van de tuinmuur. De gevels aan het Kerkplein, de Sassenstraat en de Nieuwe Markt werden vlak. (17) Aan de vroegere tuinkant bevindt zich een gedeelte met een lager afgedekt gedeelte en een traptorentje. Hoewel dit niet de hoofdgevel is, heeft deze gevel de rijkste bewerking in de vorm van boogramen, een pinakeltje en luiken met smeedijzer beslag. Bij de restauratie werden de bestaande daken van dakvensters met puntdakje voorzien. De vensters werden ook afgesloten met luiken. De restauratie en verbouwing gebeurde in een historiserende stijl, zoals in die tijd gebruikelijk was bij restauraties. Scholen In Zwolle was in de jaren dertig een verzuiling in schoolontwerpen: L. Krook ontwierp openbare scholen, M. Meijerink (1873-1943) christelijke scholen en architect Voogd de katholieke scholen. In 1928 ontwierp Krook het gebouw voor de Rijks-HBS op de Bagijnensingel 2, het tegenwoordige IJsselcollege. Het ontwerp heeft verwijzingen naar de 'rondboogstijl' en neoclassicisme. De voorgevel is voorzien van een middentravee en aan weerszijde symmetrisch rondboogramen. Het Gymnasium Celeanum (18) uit 1930 aan de Veerallee 30 is gebouwd in een stijl verwant aan de architecuur van Berlage. Het gebouw heeft een L-vormige plattegrond. Het hoofdgebouw heeft een dwars-zadeldak dat in het midden onderbroken wordt door een puntgevel met de ingangspartij. De aanbesteding vond plaats op 9 mei 1929 om 14.00 uur. De hoogste inschrijving was van de Gebr. H. en H. Schenkel uit Veendam met een bedrag van 188.900 gulden en de laagste inschrijving van de firma A.Kingsma en zn uit Leeuwarden met een bedrag van 174.920 gulden. Een timmerman of metselaar verdiende 78 cent per uur en een opperman 65 cent. Op de plaats van de school stond een woning die werd afgebroken en waarvan de stenen weer opnieuw werden gebruikt. (19) In 1933-1934 ontwierp Krook een ambachtsschool aan de Mimosastraat, die nu een gemeentelijk monument is als voorbeeld van het Nieuwe Bouwen. Het ontwerp werd door Krook gemaakt in samenwerking met architect A.Baart uit Leeuwarden. Het pand werd vanuit een L-vormig plattegrond opgetrokken in baksteen en beton. De gevels zijn voorzien van horizontale stroken baksteen, rood op de begane grond en geel bij de verdiepingen. Het pand heeft brede rechthoekige vensters met een stalen ruitverdeling, gevat in betonnen lateien, gescheiden door smalle bakstenen muurdammen. De gevel aan de Mimosastraat heeft zwart geglazuurde steen op de begane grond en links een aantal smalle vensters met doorlopende betonnen tussendorpels. De gevel aan de Hortensiastraat heeft aan het uiteinde een blauwe tegelbekleding boven een ononderbroken glaspui. De kopgevel heeft een symmetrische indeling. Waar de beide vleugels samenkomen is een trappenhuis dat iets hoger is met smalle, hoge vensters en aan beide zijden een ingang onder een betonnen luifel. Verder beschikt het gebouw over asymmetrische hoekoplossingen met veelzijdige erkers, uitbouwen en half uitgemetselde schoorstenen. Het schoolplein ligt binnen twee lage vleugels en een ijzeren hek tussen peilers. De vleugel aan de Hortensiastraat kreeg de extra verdieping nog tijdens de bouw, waardoor het ontwerp uit 1932 werd aangepast. Drie scholen, drie verschillende stijlen. Het is moeilijk vast te stellen in welke stijl Krook ontwierp. Krook ontwierp aan de Lijnbaan in de toen nieuwe stadsuitbreiding buiten de Kamperpoort, de Elbertschool, een gebouw in de stijl van de Amsterdamse School. In 1933-1934 ontwierp Krook, samen met de Leeuwarder architect A.Baart, de ambachtsschool in de Mimosastraat, een schoolvoorbeeld van de stijl van het Nieuwe Bouwen. Deze school is een gemeentelijk monument. Watertoren Zwolle had voordat de Afsluitdijk kwam, vaak last van hoog water. Zo hadden bewoners van de Pannekoekendijk speciale schotten voor hun deur die ze met zand konden opvullen. Krook ontwierp een kademuur bij deze dijk. Directe aanleiding was de storm van 13 januari 1916, die met grote wateroverlast gepaard ging. Krook bleek over een ruime civieltechnische kennis te beschikken om de steeds terugkerende wateroverlast voorgoed op te lossen. (20) Brandblussen was een ander probleem waar Krook mee te maken kreeg. De watertoren van ir. Schotel heette niet hoog genoeg om voldoende waterdruk te geven. Daarom werd besloten om ten behoeve van de waterleiding een groot reservoir in de Peperbus te plaatsen. Krook nam daarvoor contact op met de firma Numann uit Eschweiler in Duitsland, die de naar Zwolle getransporteerde onderdelen in de toren zelf in elkaar zette. Uitbreidingsplannen In de tijd waarin Krook in Zwolle werkte zijn er veel uitbreidingsplannen tot stand gekomen. Hiervan zijn de tekeningen nog in het Zwolse gemeentearchief te vinden. Op de oeuvrelijst van het Bureau Gemeentelijke Monumenten worden verschillende maquettes genoemd die Krook maakte van uitbreidingen buiten de stad. In 1911 werkte hij driemaal aan een maquette en in 1913 nogmaals. In 1911 was er het uitbreidingsplan Assendorp, een stadsuitbreiding buiten de Sassenpoort, die tot stand kwam nadat de maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen een werkplaats in Zwolle vestigde en huizen voor de werknemers nodig had. Kleine eengezinswoningen verrezen in een nauw stratenplan rond het Assiesplein.Er is nog een schitterende tekening van een speelveld in die wijk bewaard in het Zwolse gemeentearchief. De belangrijkste uitbreidingen kwamen toen verschillende woningbouwverenigingen zich met de uitbreidingsplannen en woonruimte gingen bemoeien. In 1922 bouwde de stichting St. Joseph woningen aan wat later de Rembrandtlaan en Frans Halsstraat werd, vereniging 'Het Noorden' vulde het plan aan met middenstandshuizen aan de Rembrandtlaan en Schuttevaerkade. Een voorbeeld dat gevolgd werd door de AZCW (Alg. Zwolse Coop. Woningst.) en 'Samenwerking' in de Bollebieste, waar in 1927 door aannemer Witzand uit Zeist werd gebouwd. In 1928 werd de vereniging Volkshuivesting opgericht en bouwde 101 woningen buiten de Kamperpoort. Een belangrijke uitbreiding, onder leiding van Krook, was de wijk aan de Veerallee. Er was daar een kanaal gepland dat haaks op de Willemsvaart naar het Zwarte Water liep, ongeveer waar nu de snelweg ligt. Het kanaal is er nooit gekomen. In de jaren twintig was de Veerallee een statige laan met bomen. De achter de Veerallee geplande wijk kreeg dan ook de status van een woonwijk voor welgestelden in Zwolle. (21) In 1923 ontwierp architect M. Meijerink er een Christelijk Lyceum en in 1929 Krook het gymnasium. Inmiddels was W.B.M. Beumer als bouwkundige aangesteld bij Openbare Werken. Evenals Krook kwam Beumer van het bureau van Eduard Cuypers in Amsterdam. Het Oversticht In 1926 werd op aandringen van een aantal Overijsselse architecten en de 'Vereniging tot beoefening van Overijssels recht en geschiedenis' het genootschap 'Het Oversticht' opgericht, met daarin opgenomen de Provinciale Schoonheidscommissie. Het doel van dit genootschap was en is nog steeds 'bevordering en in standhouding van het landelijk en stedelijk schoon in de provincie Overijssel'. De toenmalige Zwolse burgemeester mr.dr. I.A. van Royen werd voorzitter van Het Oversticht en Krook werd voorzitter van de schoonheidscommissie. (22) In het bestuur zaten afgevaardigden van verschillende belangengroeperingen, zoals de BNA, de Maatschappij tot bevordering van Bouwkunst, gedeputeerde Staten, een afgevaardigde van de afdeling Overijssel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de hoofden van gemeentewerken werkzaam in Overijssel, alsmede een vertegenwoordiger van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten. Deze schoonheidscommissie kreeg de bouw en uitbreidingsplannen in de verschillende Overijsselse gemeenten te beoordelen. Bovendien trachtte de commissie te stimuleren dat ontwerpen door daartoe bevoegde architecten werden gemaakt en niet meer door allerlei plaatselijke bouwers. Het werd een vorm van kwaliteitsbewaking en het was de taak van Krook om met zijn commissie bekendheid en vooral vertrouwen te krijgen bij verschillende gemeenten en opdrachtgevers. Hij werkte daarbij samen met met de landschapscommissie van Het Oversticht onder voorzitterschap van ir. W.P.C. Knuttel uit Deventer en ir. R. le Poole van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, ambtsgebied Overijssel, afdeling volkshuisvesting, in Amersfoort. Le Poole was ook een tijd bestuurslid van Het Oversticht. (23) Een belangrijk voorbeeld van deze samenwerking was het behoud van de Holterberg als natuurgebied. Eind jaren twintig was daar een grote drang om het gebied vol te bouwen met villa's, het gebied werd beheerd door talrijke grootgrondbezitters die uit waren op grondspeculatie, gebruikmakend van de trend van buiten wonen. Architect T.J. Loggers uit Holten maakte een uitbreidingsplan waarin de Holterberg gespaard bleef en als natuurgebied gehandhaafd. (24) Loggers vond hierbij erg veel weerstand. Dankzij de steun van Krook, Le Poole en de Bond Heemschut werd aan de gemeente Holten door Gedeputeerde Staten dat bestemmingsplan dwingend opgelegd. (25) Krook gaf daarbij zijn mening als volgt: 'Al moge een enkele uiting van abnormaal vormenspel duldbaar zijn, indien deze wordt beheerscht door een fijngevoelige geest, al spoedig zullen zij, die op en nabij Uwen berg wenschen te bouwen, zich gedrongen voelen, bizarre uitingen van bouwkunst te imiteren'. (26) In een jaarverslag van de schoonheidscommissie van 1931 wordt melding gemaakt van afwijzende beschikkingen inzake 'gebroken kappen' en de afwijzing van het ontwierp voor een aanbouw van het Sophiaziekenhuis van architect Wiebenga in beton met stalen ramen. (27) In april 1940 legde Krook zijn functie als voorzitter neer en werd hij opgevolgd door ir. W.P.C. Knuttel. Stijlen Het oeuvre van architect Krook is niet in een bepaalde stijl te vatten of te omschrijven. Krook gebruikte verschillende stijlen voor zijn ontwerpen. De stijl van de Amsterdamse School gebruikte Krook voor de Elbertschool en de Sassenpoortenbrug uit 1908. Volgens Robbert van Venetië is deze brug het meest geslaagde werk van Krook. De Kamer van Koophandel was tegen deze brug omdat ze grote waarde hechtte aan een onbelemmerde scheepvaartroute ronde de stad (De stadsgracht sluit aan op het Zwarte Water). De brug is een voorbeeld van technisch vernuft met z'n breedte van 12 meter en draaiconstructie van beton. Dit beton was bekleed met baksteen en grijs graniet de vormgeving is volgens Van Venetië verwand aan Jugendstil (28), maar schrijfster dezes ziet er duidelijk kenmerken van de Amsterdamse Schoolstijl in. De Rijks-HBS en de verbouwing aan de Stationslaan gebeurden in een neoclassicistische stijl. Het gymnasium daarentegen vertoont evenals de Parkschool verwantschap met de stijl van Berlage. Krook's eigen huis, Veerallee 31 lijkt beïnvloed door villa's van Kromhout in het Gooi. Conclusie Architect Lourens Krook is van een veel grotere betekenis voor de stadsontwikkeling van Zwolle geweest dan het bescheiden aandeel dat over hem in verschillende Zwolse geschiedschrijvingen is weergegeven. (29) Toen Krook in Zwolle kam waren er geen uitbreidingen buiten de stadsmuren, toen hij ophield met werken waren er uitbreidingen buiten de muren naar alle richtingen. Daarmee leverde hij een wezenlijke bijdrage aan de stadsontwikkeling. Bij de ontwikkeling van het stadhuisplan wist Krook landelijk bekende architecten te betrekken bij zijn plannen. Doordat er zo weinig bekend is over Krooks contacten in de architectenwereld, is het niet mogelijk geweest om zijn nationaal bekende relaties verder te onderzoeken. Architect Krook heeft een duidelijk stempel gedrukt op de ontwikkeling van Zwolle en gaf als voorzitter van Het Oversticht de aanzet tot een vorm van monumentenbescherming. Hij overleed op 16 mei 1944. Tineke Loggers Voor de realisatie van deze tekst is dank verschuldigd aan de heer J. Teunis, sectie Monumentenzorg van de gemeente Zwolle en aan de leiding van het Gymnasium Celeanum. Literatuur Architectura, 11-09-1909, jg. 17, nr. 37. Bouwkundig Weekblad, 02-10-1915, jg. 36, nr. 23. Bouwwereld, 21-06-1911, jg. 10, nr. 25. Als de dag van gisteren. Zwolle en de Zwollenaren, Zwolle 1991-1993. R. van Venetie, 'Stad in steigers' Zwolse Courant, 31-05-1985. Th.J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle, Zwolle 1961, dl. 2. Noten 1. De Vries, p. 304. 2. Brief van 28 mei 1994 van de heer Wiehmann, Archief van de stad Lübeck ( aanwezig in het archief architect T.J.Loggers). 3. Brief van 28 mei 1994 van de heer Wiehmann, Archief van de stad Lübeck ( aanwezig in het archief architect T.J.Loggers). 4. De Vries schrijft over"de bekende architect E.S.Aug. Cuypers" en bedoelt waarschijnlijk Eduard Cuypers. Het persoonsregister van de stad Lübeck en Zwolle geven aan dat Krook in Amsterdam werkte en in Naarden woonde. 5. Krook was de opvolger van J.L. van Essen die van 1897 tot 1 april 1902 directeur van gemeentewerken was. 6. Het adres van de kantoren van Openbare Werken. 7.Het adres van de kantoren van Openbare Werken. 8. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1902. 9. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1907. 10. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1908, rapportnummer 431. 11. De Vries, p. 318-319. 12. Welke Cuypers hier wordt bedoeld, is niet duidelijk. 13. Of het hier om G.B. Salm of om A. Salm gaat is niet bekend. 14. Architectura, 11 februari 1902, p. 322. 15. De Bouwwereld, 21 juni 1911, p. 197. 16. In 1308 werd het door het hof Vullenlo gegeven aan het klooster Bethlehem of Bellem. In 1230 was het kennelijk eigendom van de Bisschop van Utrecht want aan hem werd stadsrechten gegeven voor de middelwijk en de marke Assendorp het latere Zwolle. In 1324 brandde het reventer af en werd in 1350 herbouwd en vergroot als reventer (refter, reflectoruim of eetzaal) van het klooster. Na de reformatie werd de stad Zwolle eigenaar, waarmee het reventer in 1677 en 1689 respectievelijk een scherm- en danshuis werd. In 1801 werd het gebruikt voor het geven van voorstellingen, nadat in 1795 de Fransen er vanaf zagen om het als kazerne te gebruiken. Dat werd het pas in 1812. In 1846 opende de Overijsselsch Vereeniging tot Ontwikkeling van Provinciale Welvaart het gebouw als museum, in 1875 werd het uitgebreid, waarop in 1876 een verbouwing volgde die het gebouw onherkenbaar verminkte, ondanks het feit dat Rijksadviseurs voor monumenten van geschiedenis en kunst aandrongen op een oordeelkundige restauratie, een plan maakten en rijkssubsidie toezegden. Deze restauratie ging niet door en het museum bleef er tot 1905 toen de vereniging tot beoefening van Overijssels Regt en geschiedenis de verzameling overnam naar de Melkmarkt overbracht, het tegenwoordige Prov.Overijssels Museum. De Vries geeft in zijn boek een zeer negatieve visie van Krook op restauraties weer. Deze visie doet onrecht aan Krook, die wel degelijk betrokken was bij een zorgvuldige behandelinging van monumentale panden. 17. Bouwkundig Weekblad, 2 oktober 1915, p. 173-175. 18. De school dankt haar naam aan Joan Cele, die in de 14de eeuw rector was van de Latijnse school. 19. Bouwgegevens aanwezig in het archief van het gymnasium en in het gemeentearchief van Zwolle. 20. De Vries, p. 329. 21. Als de dag van gisteren, p. 203. 22. Notulen van de vergadering van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 27 juli 1940. Aanwezig in het Rijksarchief Zwolle. 23. Notulen van de vergadering van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 27 juli 1940. Aanwezig in het Rijksarchief Zwolle. 24. Memorie van Toelichting augustus 1937 van architect T.J. Loggers uit Holten op diens bestemmingsplan voor de Holterberg. Aanwezig in het archief Loggers. 25. Antwoord van de Raad van State op bezwaarschriften tegen het Holtense bestemmingsplan. 26. Raadsverslag van de gemeente Holten van een bespreking van raadsleden, afgevaardigden van de Schoonheidscommissie en architect T.J. Loggers 18 oktober 1937. Aanwezig in het gemeentearchief Holten. 27. Jaarverslag van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 1931, Aanwezig in het Rijksarchief te Zwolle. 28. Venetië, 31 mei 1985. 29. De Vries is de enige, die in zijn geschiedenis van Zwolle, over Krook heeft geschreven. Waar deze auteur zijn informatie vandaan heeft, is niet bekend maar het is heel jammer dat daarin onjuistheden staan. Sterker, De Vries doet onrecht aan Krook als hij deze typeert als iemand die wars van restauratiewerk was. De voornaam van Lourens Krook werd door De Vries steeds als 'Laurens' gespeld.

Krook, Lourens

Lourens Krook (1865-1944) Lourens Krook werd op 13 oktober 1865 in Zwolle geboren als zoon van de bekende Zwolse aannemer R. Krook. Krook jr. volgde een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs in Amsterdam en aan de Technische Hochschule in Aken. (1) Het lijkt waarschijnlijk dat Krook een opleiding in civiele technieken had. Na deze opleiding kreeg Krook een aanstelling in Halle/Saale. In 1896 kwam Krook in Lübeck waar hij ging werken voor de overheid, de zogenaamde 'Baudeputation', die 'einen erfahrenen Techniker' vroeg voor 'Entwurfbearbeitung und (...) Baufürung grösserer Hochbauten'.(2) De gegevens uit Lübeck zijn summier omdat daar in 1959 het personeelsregister uit de tijd van Krook is vernietigd. In december 1896 was Krook werkzaam bij de aanleg van het Elbe-Trabekanaal. Dit kanaal loopt vanaf de Elbe bij Lauenburg naar Lübeck, het verbindt de Lübecker Bucht in de Oostzee en de Elbe. Travemünde was een belangrijke havenplaats voor de hanzestad Lübeck. Op 16 januari 1900 was het kanaal gereed en daarna bleef Krook werknemer bij publieke werken. In het Lübecker archief zijn geen werken van Krook bekend. Volgens historicus Th.J. de Vries heeft Krook in Lübeck nog een aantal gebouwen ontworpen, zoals de Lorenzkirche, een gevangenis, een school, een politiebureau en een overdekt zwembad. (3) Krook bleef vier jaar in Lübeck. Op zijn verzoek werd aan Krook op 19 oktober 1902 per 1 december 1902 ontslag verleend. Op 29 november 1902 vertrok Krook naar Amsterdam. In Amsterdam werd Krook chef de bureau van de bekende architect Eduard Cuypers. Krook werkte tot juni 1904 in Amsterdam, hij woonde in Naarden. Eduard Cuypers had in die periode een eigen bureau in de Jan Luykenstraat, vlak bij het Rijksmuseum. Uit zijn periode bij Cuypers is niets bekend. (4) Krook kwam in mei 1904 naar Zwolle, waar hij tot met 1930 werkte als directeur van het Bureau Gemeentewerken. (5) Hij ontwierp voor zichzelf een villa aan de Veerallee 31 (1904-1905). De werkzaamheden van Krook in Zwolle omvatten ontwerpen voor een aantal gebouwen voor de gemeente, waaronder een nieuw stadhuis, verschillende scholen en de uitbreidingsplannen van de gemeente buiten de eigenlijke stadskern. Markante Persoonlijkheid Uit de beschrijving van De Vries valt op te maken dat Krook een markante persoonlijkheid was. Hij had op zijn bureau een strenge discipline, beschikte over een groot plichtsbesef en enorme werkkracht. Hij was, volgens de Vries 'gehandicapt' door de incompetentie van wethouders die hij typeerde als 'koekebakkers'. Om te voorkomen dat wethouders tekeningen meenamen zou Krook ze op het dikste karton geplakt hebben. Het archief in Zwolle heeft inderdaad een aantal tekeningen van Krook op dik papier, prachtig uitgewerkt in pen en Oost-Indische inkt, soms ingekleurd en beletterd met een letter in gotische trant. Krook ontwierp een groot aantal gebouwen voor de dienst gemeentewerken, die helaas bij de laatste stadsuitbreiding zijn gesloopt. Deze gebouwen stonden aan de Dijkstraat, de Friesewal en de Rembrandtstraat. (6) De functie van deze gebouwen geeft iets weer van de manier waarop de dienst gemeentewerken in begin van deze eeuw functioneerde: er was bijvoorbeeld een passantenhuis en in 1906 kwam er een dienstwoning voor het bureau gemeentewerken. In 1912 werd een dienstwoning gecombineerd met een paardestal voor de dienst gemeentereiniging, waar in 1931 nog een hooizolder bij kwam. (7) Krook werd landelijk bekend om zijn ontwerp voor het nieuwe stadhuis. Stadhuis te Zwolle Lourens Krook maakte met zijn ontwerp voor een nieuw stadhuis een einde aan een jarenlange discussie over een nieuw stadhuis voor Zwolle of de verbouwing van het bestaande stadhuis. Het stadhuis van Zwolle stond en staat op de hoek Sassenstraat-Grote Kerkplein. Door de bebouwing aldaar was er geen ruimte voor uitbreiding. Aanvankelijk werd wel gekozen voor een verbouwing van het bestaande stadhuis. Een belangrijk aspect daarbij was het behoud van de Schepenzaal, in die tijd gebruikt als trouwzaal. Deze Schepenzaal dateert van 1448. De talrijke besprekingen hierover staan genoteerd in de boeken met raadsvergaderingsagenda's de Handelingen van de Raad. (8) In chronologische volgorde weergegeven blijkt dat er jarenlang, van 1882 tot 1915, is onderhandeld over dit stadhuis, voordat de Eerste Wereldoorlog voorgoed een einde aan alle plannen maakte. Wat rest is een maquette, aanwezig op het bureau voor Monumentenzorg. Voor de komst van Krook waren er al plannen zoals een ontwerp uit 1902 tot verbouwing van het stadhuis. De plannen werden steeds uitgebreid, waarbij de bestemming van de eeuwenoude trouwzaal, de voormalige schepenzaal uit 1448, een omstreden punt was. De zaak was in een impasse toen Krook in 1904 in Zwolle werd aangesteld. Vijf jaar later, op 15 april 1907, was er sprake van een uitbreiding van het bestaande stadhuis. Dat zou gebeuren op het terrein Sassenstraat- Lombardstraat, waarbij een school verplaatst moest worden omdat de uitbreiding anders onvoldoende licht zou krijgen. (9) Op 1 september 1908 presenteerde Krook twee schetsplannen. Of de trouwzaal met het archief bleven in tact of de trouwzaal en het archief kwamen op een andere plaats. Volgens een rapport van 4 juli 1908 had dit laatste plan de voorkeur van de raadscommissie en werd aan Krook gevraagd om het plan verder uit te werken. (10) Dat plan had de goedkeuring van Burgemeester en wethouders. Het archief speelde een belangrijke rol bij de ruimteverdeling in het bestaande stadhuis. Zwolle beschikte over een kostbaar archief. De gemeente had geen geld om het archief te onderhouden en had daarvoor een contract met de Staat gesloten, dat er op neer kwam dat het archief gehuisvest werd in de Sassenpoort. Dit gebeurde op initiatief van de rijksarchivaris die de Sassenpoort liet restaureren, een restauratie die gepland was op 22 duizend gulden, maar tenslotte 140 duizend kostte. Het brandgevaar bleek te groot en het archief kwam in 1912 terug naar het bestaande gemeentehuis, waardoor ambtenaren gingen klagen over ruimtegebrek. (11) Krook riep de hulp in van een commissie van prominente architecten. Deze adviescommissie bestond uit P.J.H. Cuypers(12), K.P.C. de Bazel, Salm(13), W. Kromhout en L. Krook. De gemeente kreeg het advies dat verplaatsing van deze trouwzaal en de oorspronkelijke schepenzaal 'een schending van het bouwkunstmonument' zou zijn. De genoemde commissie had een plattegrond gemaakt die met behoud van de trouw- of schepenzaal aan alle gestelde diensteisen voldeed. Bij dit plan kwam de hoofdingang op het kerkplein in de as van een binnenplaats, vanwaar de trouwzaal haar licht kreeg. De binnenplaats diende dan meteen als hoofdvestibule. De hoofdtrap kwam in de as van die binnenplaats, met een verbinding via een klein vestibule met de B en W-kamer, die daardoor weer een goede relatie kreeg met de trouwzaal. Deze kon daardoor meteen als ontvangstzaal dienen en was ook vanaf de Sassenstraat bereikbaar. Krook ontwierp de gevel voor dit plan, een statig front met een toren. Het gebouw stond op een voetstuk en de ingang was via een bordestrap te bereiken. Dit plan werd, met 12 tegen 6 stemmen aangenomen, hoewel de raad aanvankelijk voor verplaatsing van de trouwzaal was. (14) Het plan werd echter niet uitgevoerd. Het ontwerp van Krook voor een nieuw Zwols stadhuis Tenslotte hakte Krook de knoop door en maakte hij een nieuw ontwerp voor een stadhuis op het terrein Eekhout. Dit plan was een variant op het eerdere ontwerp. Het plan had een U-vormige plattegrond met een binnentuin. De voorgevel had een toren waarin zich tevens de ingangspartij bevond. De topgevel naast de toren had een raamverdeling die ook terug te vinden is in het ontwerp voor het gymnasium Celeanum. De ingang van dit stadhuis was gesitueerd vlak tegenover de toen nog smalle Nieuwe Havenbrug. De toren stond in de zichtlijn van de brug, een belangrijke toegang tot de stad. (15) Op 27 januari 1912 werd het voorstel voor dit nieuwe stadhuis aangenomen met 16 tegen 5 stemmen. Een maand later werd het plan ingediend en ondanks enige bezwaarschriften, op 9 maart 1913 goedgekeurd met 16 tegen 3 stemmen. Het raadsbesluit werd echter afgekeurd door Gedeputeerde Staten, waartegen de gemeente vervolgens op 20 october 1913 in beroep ging. In november 1915 was het plan met plattegronden en opstanden uitgewerkt en werd onderhandeld over de grondaankopen. De eerste wereldoorlog maakte aan dit plan een einde doordat de gemeente het einde van de oorlog wilde afwachten. Van het stadhuisontwerp van Krook rest nog de maquette en een tekening. In 1963 kreeg de, in Parijs wonende, Nederlandse architect J. Konijnenburg de opdracht tot een verbouwing van het stadhuis in de Sassenstraat. Restauratiearchitect Krook toonde steeds een grote belangstelling voor het behoud en de restauratie van historische monumenten. In 1902 was Krook al corresponderend lid van de Nederlandsche Oudheidkundige Bond. Bij de bouw van het stadhuis had Krook al blijk gegeven voorstander te zijn van behoud van de oude schepenzaal. Op 7 september 1915 nam de Zwolse gemeenteraad het besluit om het Reventer te verbouwen tot een handelsschool. Bij deze verbouwing bleek Krooks bekwaamheid als restauratiearchitect. Dit reventer is een van de oudste gebouwen van de stad Zwolle. (16) De opdracht aan Krook, om het gebouw te restaureren en te verbouwen tot handelsschool, moet gezien worden tegen deze historische achtergrond. Bij deze restauratie werd het pleisterwerk van de muren gebikt, die van een nieuwe buitenhuid werden voorzien van stenen naar oude vorm en kleur. Er kwamen eikenhouten raamkozijnen met naar binnen draaiende ramen en luiken. Aan de Sassenstraat kwam een aanbouw op de plaats van de tuinmuur. De gevels aan het Kerkplein, de Sassenstraat en de Nieuwe Markt werden vlak. (17) Aan de vroegere tuinkant bevindt zich een gedeelte met een lager afgedekt gedeelte en een traptorentje. Hoewel dit niet de hoofdgevel is, heeft deze gevel de rijkste bewerking in de vorm van boogramen, een pinakeltje en luiken met smeedijzer beslag. Bij de restauratie werden de bestaande daken van dakvensters met puntdakje voorzien. De vensters werden ook afgesloten met luiken. De restauratie en verbouwing gebeurde in een historiserende stijl, zoals in die tijd gebruikelijk was bij restauraties. Scholen In Zwolle was in de jaren dertig een verzuiling in schoolontwerpen: L. Krook ontwierp openbare scholen, M. Meijerink (1873-1943) christelijke scholen en architect Voogd de katholieke scholen. In 1928 ontwierp Krook het gebouw voor de Rijks-HBS op de Bagijnensingel 2, het tegenwoordige IJsselcollege. Het ontwerp heeft verwijzingen naar de 'rondboogstijl' en neoclassicisme. De voorgevel is voorzien van een middentravee en aan weerszijde symmetrisch rondboogramen. Het Gymnasium Celeanum (18) uit 1930 aan de Veerallee 30 is gebouwd in een stijl verwant aan de architecuur van Berlage. Het gebouw heeft een L-vormige plattegrond. Het hoofdgebouw heeft een dwars-zadeldak dat in het midden onderbroken wordt door een puntgevel met de ingangspartij. De aanbesteding vond plaats op 9 mei 1929 om 14.00 uur. De hoogste inschrijving was van de Gebr. H. en H. Schenkel uit Veendam met een bedrag van 188.900 gulden en de laagste inschrijving van de firma A.Kingsma en zn uit Leeuwarden met een bedrag van 174.920 gulden. Een timmerman of metselaar verdiende 78 cent per uur en een opperman 65 cent. Op de plaats van de school stond een woning die werd afgebroken en waarvan de stenen weer opnieuw werden gebruikt. (19) In 1933-1934 ontwierp Krook een ambachtsschool aan de Mimosastraat, die nu een gemeentelijk monument is als voorbeeld van het Nieuwe Bouwen. Het ontwerp werd door Krook gemaakt in samenwerking met architect A.Baart uit Leeuwarden. Het pand werd vanuit een L-vormig plattegrond opgetrokken in baksteen en beton. De gevels zijn voorzien van horizontale stroken baksteen, rood op de begane grond en geel bij de verdiepingen. Het pand heeft brede rechthoekige vensters met een stalen ruitverdeling, gevat in betonnen lateien, gescheiden door smalle bakstenen muurdammen. De gevel aan de Mimosastraat heeft zwart geglazuurde steen op de begane grond en links een aantal smalle vensters met doorlopende betonnen tussendorpels. De gevel aan de Hortensiastraat heeft aan het uiteinde een blauwe tegelbekleding boven een ononderbroken glaspui. De kopgevel heeft een symmetrische indeling. Waar de beide vleugels samenkomen is een trappenhuis dat iets hoger is met smalle, hoge vensters en aan beide zijden een ingang onder een betonnen luifel. Verder beschikt het gebouw over asymmetrische hoekoplossingen met veelzijdige erkers, uitbouwen en half uitgemetselde schoorstenen. Het schoolplein ligt binnen twee lage vleugels en een ijzeren hek tussen peilers. De vleugel aan de Hortensiastraat kreeg de extra verdieping nog tijdens de bouw, waardoor het ontwerp uit 1932 werd aangepast. Drie scholen, drie verschillende stijlen. Het is moeilijk vast te stellen in welke stijl Krook ontwierp. Krook ontwierp aan de Lijnbaan in de toen nieuwe stadsuitbreiding buiten de Kamperpoort, de Elbertschool, een gebouw in de stijl van de Amsterdamse School. In 1933-1934 ontwierp Krook, samen met de Leeuwarder architect A.Baart, de ambachtsschool in de Mimosastraat, een schoolvoorbeeld van de stijl van het Nieuwe Bouwen. Deze school is een gemeentelijk monument. Watertoren Zwolle had voordat de Afsluitdijk kwam, vaak last van hoog water. Zo hadden bewoners van de Pannekoekendijk speciale schotten voor hun deur die ze met zand konden opvullen. Krook ontwierp een kademuur bij deze dijk. Directe aanleiding was de storm van 13 januari 1916, die met grote wateroverlast gepaard ging. Krook bleek over een ruime civieltechnische kennis te beschikken om de steeds terugkerende wateroverlast voorgoed op te lossen. (20) Brandblussen was een ander probleem waar Krook mee te maken kreeg. De watertoren van ir. Schotel heette niet hoog genoeg om voldoende waterdruk te geven. Daarom werd besloten om ten behoeve van de waterleiding een groot reservoir in de Peperbus te plaatsen. Krook nam daarvoor contact op met de firma Numann uit Eschweiler in Duitsland, die de naar Zwolle getransporteerde onderdelen in de toren zelf in elkaar zette. Uitbreidingsplannen In de tijd waarin Krook in Zwolle werkte zijn er veel uitbreidingsplannen tot stand gekomen. Hiervan zijn de tekeningen nog in het Zwolse gemeentearchief te vinden. Op de oeuvrelijst van het Bureau Gemeentelijke Monumenten worden verschillende maquettes genoemd die Krook maakte van uitbreidingen buiten de stad. In 1911 werkte hij driemaal aan een maquette en in 1913 nogmaals. In 1911 was er het uitbreidingsplan Assendorp, een stadsuitbreiding buiten de Sassenpoort, die tot stand kwam nadat de maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen een werkplaats in Zwolle vestigde en huizen voor de werknemers nodig had. Kleine eengezinswoningen verrezen in een nauw stratenplan rond het Assiesplein.Er is nog een schitterende tekening van een speelveld in die wijk bewaard in het Zwolse gemeentearchief. De belangrijkste uitbreidingen kwamen toen verschillende woningbouwverenigingen zich met de uitbreidingsplannen en woonruimte gingen bemoeien. In 1922 bouwde de stichting St. Joseph woningen aan wat later de Rembrandtlaan en Frans Halsstraat werd, vereniging 'Het Noorden' vulde het plan aan met middenstandshuizen aan de Rembrandtlaan en Schuttevaerkade. Een voorbeeld dat gevolgd werd door de AZCW (Alg. Zwolse Coop. Woningst.) en 'Samenwerking' in de Bollebieste, waar in 1927 door aannemer Witzand uit Zeist werd gebouwd. In 1928 werd de vereniging Volkshuivesting opgericht en bouwde 101 woningen buiten de Kamperpoort. Een belangrijke uitbreiding, onder leiding van Krook, was de wijk aan de Veerallee. Er was daar een kanaal gepland dat haaks op de Willemsvaart naar het Zwarte Water liep, ongeveer waar nu de snelweg ligt. Het kanaal is er nooit gekomen. In de jaren twintig was de Veerallee een statige laan met bomen. De achter de Veerallee geplande wijk kreeg dan ook de status van een woonwijk voor welgestelden in Zwolle. (21) In 1923 ontwierp architect M. Meijerink er een Christelijk Lyceum en in 1929 Krook het gymnasium. Inmiddels was W.B.M. Beumer als bouwkundige aangesteld bij Openbare Werken. Evenals Krook kwam Beumer van het bureau van Eduard Cuypers in Amsterdam. Het Oversticht In 1926 werd op aandringen van een aantal Overijsselse architecten en de 'Vereniging tot beoefening van Overijssels recht en geschiedenis' het genootschap 'Het Oversticht' opgericht, met daarin opgenomen de Provinciale Schoonheidscommissie. Het doel van dit genootschap was en is nog steeds 'bevordering en in standhouding van het landelijk en stedelijk schoon in de provincie Overijssel'. De toenmalige Zwolse burgemeester mr.dr. I.A. van Royen werd voorzitter van Het Oversticht en Krook werd voorzitter van de schoonheidscommissie. (22) In het bestuur zaten afgevaardigden van verschillende belangengroeperingen, zoals de BNA, de Maatschappij tot bevordering van Bouwkunst, gedeputeerde Staten, een afgevaardigde van de afdeling Overijssel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de hoofden van gemeentewerken werkzaam in Overijssel, alsmede een vertegenwoordiger van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten. Deze schoonheidscommissie kreeg de bouw en uitbreidingsplannen in de verschillende Overijsselse gemeenten te beoordelen. Bovendien trachtte de commissie te stimuleren dat ontwerpen door daartoe bevoegde architecten werden gemaakt en niet meer door allerlei plaatselijke bouwers. Het werd een vorm van kwaliteitsbewaking en het was de taak van Krook om met zijn commissie bekendheid en vooral vertrouwen te krijgen bij verschillende gemeenten en opdrachtgevers. Hij werkte daarbij samen met met de landschapscommissie van Het Oversticht onder voorzitterschap van ir. W.P.C. Knuttel uit Deventer en ir. R. le Poole van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, ambtsgebied Overijssel, afdeling volkshuisvesting, in Amersfoort. Le Poole was ook een tijd bestuurslid van Het Oversticht. (23) Een belangrijk voorbeeld van deze samenwerking was het behoud van de Holterberg als natuurgebied. Eind jaren twintig was daar een grote drang om het gebied vol te bouwen met villa's, het gebied werd beheerd door talrijke grootgrondbezitters die uit waren op grondspeculatie, gebruikmakend van de trend van buiten wonen. Architect T.J. Loggers uit Holten maakte een uitbreidingsplan waarin de Holterberg gespaard bleef en als natuurgebied gehandhaafd. (24) Loggers vond hierbij erg veel weerstand. Dankzij de steun van Krook, Le Poole en de Bond Heemschut werd aan de gemeente Holten door Gedeputeerde Staten dat bestemmingsplan dwingend opgelegd. (25) Krook gaf daarbij zijn mening als volgt: 'Al moge een enkele uiting van abnormaal vormenspel duldbaar zijn, indien deze wordt beheerscht door een fijngevoelige geest, al spoedig zullen zij, die op en nabij Uwen berg wenschen te bouwen, zich gedrongen voelen, bizarre uitingen van bouwkunst te imiteren'. (26) In een jaarverslag van de schoonheidscommissie van 1931 wordt melding gemaakt van afwijzende beschikkingen inzake 'gebroken kappen' en de afwijzing van het ontwierp voor een aanbouw van het Sophiaziekenhuis van architect Wiebenga in beton met stalen ramen. (27) In april 1940 legde Krook zijn functie als voorzitter neer en werd hij opgevolgd door ir. W.P.C. Knuttel. Stijlen Het oeuvre van architect Krook is niet in een bepaalde stijl te vatten of te omschrijven. Krook gebruikte verschillende stijlen voor zijn ontwerpen. De stijl van de Amsterdamse School gebruikte Krook voor de Elbertschool en de Sassenpoortenbrug uit 1908. Volgens Robbert van Venetië is deze brug het meest geslaagde werk van Krook. De Kamer van Koophandel was tegen deze brug omdat ze grote waarde hechtte aan een onbelemmerde scheepvaartroute ronde de stad (De stadsgracht sluit aan op het Zwarte Water). De brug is een voorbeeld van technisch vernuft met z'n breedte van 12 meter en draaiconstructie van beton. Dit beton was bekleed met baksteen en grijs graniet de vormgeving is volgens Van Venetië verwand aan Jugendstil (28), maar schrijfster dezes ziet er duidelijk kenmerken van de Amsterdamse Schoolstijl in. De Rijks-HBS en de verbouwing aan de Stationslaan gebeurden in een neoclassicistische stijl. Het gymnasium daarentegen vertoont evenals de Parkschool verwantschap met de stijl van Berlage. Krook's eigen huis, Veerallee 31 lijkt beïnvloed door villa's van Kromhout in het Gooi. Conclusie Architect Lourens Krook is van een veel grotere betekenis voor de stadsontwikkeling van Zwolle geweest dan het bescheiden aandeel dat over hem in verschillende Zwolse geschiedschrijvingen is weergegeven. (29) Toen Krook in Zwolle kam waren er geen uitbreidingen buiten de stadsmuren, toen hij ophield met werken waren er uitbreidingen buiten de muren naar alle richtingen. Daarmee leverde hij een wezenlijke bijdrage aan de stadsontwikkeling. Bij de ontwikkeling van het stadhuisplan wist Krook landelijk bekende architecten te betrekken bij zijn plannen. Doordat er zo weinig bekend is over Krooks contacten in de architectenwereld, is het niet mogelijk geweest om zijn nationaal bekende relaties verder te onderzoeken. Architect Krook heeft een duidelijk stempel gedrukt op de ontwikkeling van Zwolle en gaf als voorzitter van Het Oversticht de aanzet tot een vorm van monumentenbescherming. Hij overleed op 16 mei 1944. Tineke Loggers Voor de realisatie van deze tekst is dank verschuldigd aan de heer J. Teunis, sectie Monumentenzorg van de gemeente Zwolle en aan de leiding van het Gymnasium Celeanum. Literatuur Architectura, 11-09-1909, jg. 17, nr. 37. Bouwkundig Weekblad, 02-10-1915, jg. 36, nr. 23. Bouwwereld, 21-06-1911, jg. 10, nr. 25. Als de dag van gisteren. Zwolle en de Zwollenaren, Zwolle 1991-1993. R. van Venetie, 'Stad in steigers' Zwolse Courant, 31-05-1985. Th.J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle, Zwolle 1961, dl. 2. Noten 1. De Vries, p. 304. 2. Brief van 28 mei 1994 van de heer Wiehmann, Archief van de stad Lübeck ( aanwezig in het archief architect T.J.Loggers). 3. Brief van 28 mei 1994 van de heer Wiehmann, Archief van de stad Lübeck ( aanwezig in het archief architect T.J.Loggers). 4. De Vries schrijft over"de bekende architect E.S.Aug. Cuypers" en bedoelt waarschijnlijk Eduard Cuypers. Het persoonsregister van de stad Lübeck en Zwolle geven aan dat Krook in Amsterdam werkte en in Naarden woonde. 5. Krook was de opvolger van J.L. van Essen die van 1897 tot 1 april 1902 directeur van gemeentewerken was. 6. Het adres van de kantoren van Openbare Werken. 7.Het adres van de kantoren van Openbare Werken. 8. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1902. 9. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1907. 10. Handelingen van de raad, aanwezig in het geneentearchief van Zwolle, 1908, rapportnummer 431. 11. De Vries, p. 318-319. 12. Welke Cuypers hier wordt bedoeld, is niet duidelijk. 13. Of het hier om G.B. Salm of om A. Salm gaat is niet bekend. 14. Architectura, 11 februari 1902, p. 322. 15. De Bouwwereld, 21 juni 1911, p. 197. 16. In 1308 werd het door het hof Vullenlo gegeven aan het klooster Bethlehem of Bellem. In 1230 was het kennelijk eigendom van de Bisschop van Utrecht want aan hem werd stadsrechten gegeven voor de middelwijk en de marke Assendorp het latere Zwolle. In 1324 brandde het reventer af en werd in 1350 herbouwd en vergroot als reventer (refter, reflectoruim of eetzaal) van het klooster. Na de reformatie werd de stad Zwolle eigenaar, waarmee het reventer in 1677 en 1689 respectievelijk een scherm- en danshuis werd. In 1801 werd het gebruikt voor het geven van voorstellingen, nadat in 1795 de Fransen er vanaf zagen om het als kazerne te gebruiken. Dat werd het pas in 1812. In 1846 opende de Overijsselsch Vereeniging tot Ontwikkeling van Provinciale Welvaart het gebouw als museum, in 1875 werd het uitgebreid, waarop in 1876 een verbouwing volgde die het gebouw onherkenbaar verminkte, ondanks het feit dat Rijksadviseurs voor monumenten van geschiedenis en kunst aandrongen op een oordeelkundige restauratie, een plan maakten en rijkssubsidie toezegden. Deze restauratie ging niet door en het museum bleef er tot 1905 toen de vereniging tot beoefening van Overijssels Regt en geschiedenis de verzameling overnam naar de Melkmarkt overbracht, het tegenwoordige Prov.Overijssels Museum. De Vries geeft in zijn boek een zeer negatieve visie van Krook op restauraties weer. Deze visie doet onrecht aan Krook, die wel degelijk betrokken was bij een zorgvuldige behandelinging van monumentale panden. 17. Bouwkundig Weekblad, 2 oktober 1915, p. 173-175. 18. De school dankt haar naam aan Joan Cele, die in de 14de eeuw rector was van de Latijnse school. 19. Bouwgegevens aanwezig in het archief van het gymnasium en in het gemeentearchief van Zwolle. 20. De Vries, p. 329. 21. Als de dag van gisteren, p. 203. 22. Notulen van de vergadering van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 27 juli 1940. Aanwezig in het Rijksarchief Zwolle. 23. Notulen van de vergadering van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 27 juli 1940. Aanwezig in het Rijksarchief Zwolle. 24. Memorie van Toelichting augustus 1937 van architect T.J. Loggers uit Holten op diens bestemmingsplan voor de Holterberg. Aanwezig in het archief Loggers. 25. Antwoord van de Raad van State op bezwaarschriften tegen het Holtense bestemmingsplan. 26. Raadsverslag van de gemeente Holten van een bespreking van raadsleden, afgevaardigden van de Schoonheidscommissie en architect T.J. Loggers 18 oktober 1937. Aanwezig in het gemeentearchief Holten. 27. Jaarverslag van de Schoonheidscommissie van Het Oversticht van 1931, Aanwezig in het Rijksarchief te Zwolle. 28. Venetië, 31 mei 1985. 29. De Vries is de enige, die in zijn geschiedenis van Zwolle, over Krook heeft geschreven. Waar deze auteur zijn informatie vandaan heeft, is niet bekend maar het is heel jammer dat daarin onjuistheden staan. Sterker, De Vries doet onrecht aan Krook als hij deze typeert als iemand die wars van restauratiewerk was. De voornaam van Lourens Krook werd door De Vries steeds als 'Laurens' gespeld.