Slierendrecht, Pieter Adolf

Trouwde in 1922 Pietertje de Labije; trouwde in 1929 met Catharina Theodora van den Brink; trouwde in 1943 met Anna Maria van der Vecht in Bandung Indonesië en tot slot in 1953 in Bangkok Thailand met Christina Johanna Kitselaar. "Heeft tijdens de tweede Wereldoorlog geïnterneerd gezeten in een Jappenkamp. Een van de vragen aan de stichting Japanse ereschulden voor een schadeclaim was aan welke sadistische behandeling men werd onderwerpen. Hieronder vindt u een aanvulling op bovenstaande vraag. Vraag 15 : Als straf omdat hij voor een zeer zwakke lotgenoot eten kwam halen, werd hij 24 uur op een mierenhoop met rode mieren vastgebonden. Een andere keer omdat hij hulp gaf aan een zeer zwakke man, werd hij met de bajonet van een geweer op de pees van zijn rechteronderarm geslagen, daar hij architect was, had hij die nodig om te tekenen, deze is arm is helemaal kromgetrokken. Bij bombardementen boven de Birma spoorweg waar zij werkten, moest hij steeds een zwakke lotgenoot bij een beschieting naar beneden en weer naar boven dragen, uiteindelijk werd deze man te zwak om te werken, waarna mijn man een kuil moest graven, waar de stakkerd in werd neergelegd waarna de Jap hem doodde. Doordat een jongeman in het kamp heel zwak was en een bloedtransfusie van een zeer speciale bloedgroep moest hebben en mijn man die groep had, heeft hij zijn bloed afgestaan om die knul te redden, daarna was hij zelf zo zwak dat hij alleen nog maar kon kruipen, net in die tijd kwam een hoge ome van het hoofdkamp die sommeerde dat drie heel zwakke gevangene naar het hoofdkamp mochten en daar hoorde mijn man ook bij. Met zelfgemaakte krukken ging hij op pad met nog 2 andere. De tocht duurde erg lang, wel een week en aan eten meestal de vruchten en het water dat je onderweg vond. De twee andere hebben het niet gehaald. Hijzelf kwam kruipend het lazaret binnen. Intussen kwam de capitulatie en is hij daarna nog een tijd in een Engels hospitaal verpleegd, daarna is hij daar nog een lange tijd, wel een jaar gebleven, als verpleger om andere te verzorgen. Na de bevrijding werd hij vrijgelaten in Bangkok, van een van de Engelse doktoren kreeg hij een burger pakkie en wat zakgeld, zoals hij mij vertelde heeft hij het eerste jaar in die stad zeker zo slecht gehad als in het kamp, daarna ontmoette hij mensen van de K.L.M. en die hebben hem aam zijn eerste opdracht als architect geholpen, een verbouwing van het hotel op het vliegveld, ik geloof dat het Plaswijck heette. Als wat ik hier vertel, is door mijn man aan mij verteld of geschreven."

Slierendrecht, Pieter Adolf

Trouwde in 1922 Pietertje de Labije; trouwde in 1929 met Catharina Theodora van den Brink; trouwde in 1943 met Anna Maria van der Vecht in Bandung Indonesië en tot slot in 1953 in Bangkok Thailand met Christina Johanna Kitselaar. "Heeft tijdens de tweede Wereldoorlog geïnterneerd gezeten in een Jappenkamp. Een van de vragen aan de stichting Japanse ereschulden voor een schadeclaim was aan welke sadistische behandeling men werd onderwerpen. Hieronder vindt u een aanvulling op bovenstaande vraag. Vraag 15 : Als straf omdat hij voor een zeer zwakke lotgenoot eten kwam halen, werd hij 24 uur op een mierenhoop met rode mieren vastgebonden. Een andere keer omdat hij hulp gaf aan een zeer zwakke man, werd hij met de bajonet van een geweer op de pees van zijn rechteronderarm geslagen, daar hij architect was, had hij die nodig om te tekenen, deze is arm is helemaal kromgetrokken. Bij bombardementen boven de Birma spoorweg waar zij werkten, moest hij steeds een zwakke lotgenoot bij een beschieting naar beneden en weer naar boven dragen, uiteindelijk werd deze man te zwak om te werken, waarna mijn man een kuil moest graven, waar de stakkerd in werd neergelegd waarna de Jap hem doodde. Doordat een jongeman in het kamp heel zwak was en een bloedtransfusie van een zeer speciale bloedgroep moest hebben en mijn man die groep had, heeft hij zijn bloed afgestaan om die knul te redden, daarna was hij zelf zo zwak dat hij alleen nog maar kon kruipen, net in die tijd kwam een hoge ome van het hoofdkamp die sommeerde dat drie heel zwakke gevangene naar het hoofdkamp mochten en daar hoorde mijn man ook bij. Met zelfgemaakte krukken ging hij op pad met nog 2 andere. De tocht duurde erg lang, wel een week en aan eten meestal de vruchten en het water dat je onderweg vond. De twee andere hebben het niet gehaald. Hijzelf kwam kruipend het lazaret binnen. Intussen kwam de capitulatie en is hij daarna nog een tijd in een Engels hospitaal verpleegd, daarna is hij daar nog een lange tijd, wel een jaar gebleven, als verpleger om andere te verzorgen. Na de bevrijding werd hij vrijgelaten in Bangkok, van een van de Engelse doktoren kreeg hij een burger pakkie en wat zakgeld, zoals hij mij vertelde heeft hij het eerste jaar in die stad zeker zo slecht gehad als in het kamp, daarna ontmoette hij mensen van de K.L.M. en die hebben hem aam zijn eerste opdracht als architect geholpen, een verbouwing van het hotel op het vliegveld, ik geloof dat het Plaswijck heette. Als wat ik hier vertel, is door mijn man aan mij verteld of geschreven."