Dongen, Frits van

Frits van Dongen startte de studie Bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft in 1964. In 1971, vlak voordat hij zijn studie had afgerond, stopte hij echter om carrière te maken als semiprofessioneel basketballer. Dit hield hij uiteindelijk negen jaar vol. Waar hij begin jaren ‘70 zijn afstuderen startte bij Hertzberger, voltooide hij in 1980 alsnog zijn studie bij Weeber en Koolhaas. De vele werken die Van Dongen in de jaren daarna maakt passen meer bij de generatie Koolhaas en Weeber, dan bij de generatie Hertzberger. In een interview met Hans Ibelings in 2002 zei hij hierover het volgende: “De strengheid, strafheid en helderheid van Weeber en verleiding van Koolhaas. Soms heeft in mijn werk het een de overhand boven de ander soms andersom.” Na zijn afstuderen werkte hij een aantal jaren samen met zowel Kas Oosterhuis als Van Mourik Architecten. In 1985 richt hij zijn eigen architectenbureau op: Van Dongen Architekten in Delft. In 1988 richt hij samen met drie andere Delftse alumni, Carel Weeber, Jan Dirk Peereboom Voller en Pi de Bruijn, de Architekten Cie. op. Het bureau kenmerkt zich met een individuele manier van werken in de vorm van projectgebonden ‘productieteams’. Tot 2012 blijft hij als partner werkzaam binnen dit bureau. Op 1 augustus 2011 volgde Van Dongen Liesbeth van der Pol op als rijksbouwmeester, welke functie hij tot 2014 vervuld. In 2012 startten Frits van Dongen en Patrick Koschuch, tot dan toe beiden partner bij de Architekten Cie., samen een nieuw architectenbureau, Dongen-Koschuch Architects and Planners. De missie van het nieuwe bureau is “hoogwaardige oplossingen te bieden voor de komende stedelijke, economische en duurzaamheidvraagstukken. In onze gaat het in de architectuur meer dan ooit om het creëren van waarden voor mensen, door mensen met een passie voor het ambacht.” Vanwege een verschil van visies gaat Van Dongen begin 2019 op eigen naam verder als Frits van Dongen Architecten en Planners met als missie “hoogwaardige oplossingen bieden voor toekomstige stedelijke, economische en duurzaamheidsvraagstukken”. Een missie die niet veel verschilt van zijn samenwerking met Koschuch. Begin jaren ’80 was het gebruik van baksteen uit den boze en experimenteerde Van Dongen (samen met Kas Oosterhuis) met nieuwe materialen, vorm en ontwerp. Hier is zijn eerste gerealiseerde gebouw, Natal in Rotterdam (1985-1990) een voorbeeld van. In dit woningbouwproject, met winkeleenheden op de begane grond wilde Van Dongen alles stoppen wat hij kende en had geleerd. Het gebouw moest iets bijzonders worden. Daarom kreeg het gebouw een autonome en krachtige uitstraling; het gebouw is op palen gezet en voegt zich niet in de stad. Alleen via de winkeleenheden op het begane grond niveau liet hij de oude blokstructuur terugkomen. In de loop van de jaren ’80 veranderde Van Dongens mentaliteit. Hij vond dat nieuw en oud een zelfde karakter moest hebben, waardoor een gebouw sneller onderdeel zou worden van het (stedelijk) weefsel. Het gebruik van materiaal was daarin belangrijk: baksteen hoort bij de Nederlandse bouwcultuur. Bij het grootschalige woningbouwproject De Landtong in Rotterdam, en bij veel gebouwen daarna, werd dan ook gekozen voor het gebruik van baksteen. “Van tegenstander naar voorstander van steen”, aldus Van Dongen. Het appartementencomplex The Whale in Amsterdam wijkt hier dan weer van af vanwege het gewenste contrast tussen de laag- en hoogbouw. Van Dongens architectuur kenmerkt zich door een sterke stedelijke identiteit en zijn portfolio bestaat grotendeels uit twee genres: woningbouw en gebouwen voor cultuur. Van Dongen verwierf vooral bekendheid door een aantal grote woongebouwen die hij binnen De Architekten Cie. realiseerde. Voorbeelden daarvan zijn het eerder genoemde De Landtong en de Admiraal in Rotterdam en in Amsterdam de projecten The Whale, Botania en Batavia. Gebouwen voor cultuur zijn onder andere de Pathé ArenA megabioscoop (samen met Ton Schaap) en de Heineken Music Hall aan de ArenA Boulevard in Amsterdam Zuidoost, in Leeuwarden de stadsschouwburg De Harmonie en in Haarlem de Philharmonie. Verder omvat zijn werk onder meer het hoofdkantoor van Cap Gemini in Utrecht en Spazio in Zoetermeer en het Conservatorium van Amsterdam. Ook is Van Dongen als stedenbouwkundige en supervisor actief geweest, zoals bij de woonwijk IJburg en Het Funen in Amsterdam en bij een stedelijk uitbreiding van Bolzano in Italië. Projecten die Van Dongen onder Van Dongen-Koschuch heeft gerealiseerd zijn onder andere poppodium Grenswerk in Venlo, theater De Kampanje in Den Helder, het Spinoza Hotel in Amsterdam en concertgebouw Musis Sacrum in Arnhem. Van Dongen heeft in zijn loopbaan meerdere prijzen gewonnen, waarbij met name het theater De Harmonie in Leeuwarden in de smaak viel: hiervoor kreeg Van Dongen in 1999 Bouwhuis Noord Architectuurprijs en in 1997 een I.A.L.D. (International Association of Lighting Designers). Voor zowel het project De Landtong als De Admiraal won hij de Bouwkwaliteitsprijs van de stad Rotterdam. Zijn werk werd tentoongesteld op de biënnales van Venetië, Chicago en São Paulo. In 2006 won hij de NA Kubus van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) voor zijn cultuurgebouwen. Van Dongen geeft regelmatig lezingen, zowel in Nederland als daarbuiten, en was als gastprofessor verbonden aan de Universitat Internacional de Catalunya in Barcelona, de Universidad Politécnica in Madrid, de Unversität Konstanz in Duitsland, de Technische Universiteit Delft en de Academies van Bouwkunst in Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Tilburg. Bronnen: Bonas essay Frits van Dongen : bouwen aan cultuur = designing for culture (2006). Frits van Dongen : 25 años/ /years, 25 obras/works (2017). DONF1702: Introductietekst bureau De Architekten Cie. (z.jr.) DONF1705: Stukken betreffende monografie Frits van Dongen (2002), interview Hans Ibelings (?) met Frits van Dongen op 4 april 2002. DONFav2: Lezing; Geluidsopname lezing 'Een kans om te bouwen', De Brakke Grond (juni 2002)

Dongen, Frits van

Frits van Dongen startte de studie Bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft in 1964. In 1971, vlak voordat hij zijn studie had afgerond, stopte hij echter om carrière te maken als semiprofessioneel basketballer. Dit hield hij uiteindelijk negen jaar vol. Waar hij begin jaren ‘70 zijn afstuderen startte bij Hertzberger, voltooide hij in 1980 alsnog zijn studie bij Weeber en Koolhaas. De vele werken die Van Dongen in de jaren daarna maakt passen meer bij de generatie Koolhaas en Weeber, dan bij de generatie Hertzberger. In een interview met Hans Ibelings in 2002 zei hij hierover het volgende: “De strengheid, strafheid en helderheid van Weeber en verleiding van Koolhaas. Soms heeft in mijn werk het een de overhand boven de ander soms andersom.” Na zijn afstuderen werkte hij een aantal jaren samen met zowel Kas Oosterhuis als Van Mourik Architecten. In 1985 richt hij zijn eigen architectenbureau op: Van Dongen Architekten in Delft. In 1988 richt hij samen met drie andere Delftse alumni, Carel Weeber, Jan Dirk Peereboom Voller en Pi de Bruijn, de Architekten Cie. op. Het bureau kenmerkt zich met een individuele manier van werken in de vorm van projectgebonden ‘productieteams’. Tot 2012 blijft hij als partner werkzaam binnen dit bureau. Op 1 augustus 2011 volgde Van Dongen Liesbeth van der Pol op als rijksbouwmeester, welke functie hij tot 2014 vervuld. In 2012 startten Frits van Dongen en Patrick Koschuch, tot dan toe beiden partner bij de Architekten Cie., samen een nieuw architectenbureau, Dongen-Koschuch Architects and Planners. De missie van het nieuwe bureau is “hoogwaardige oplossingen te bieden voor de komende stedelijke, economische en duurzaamheidvraagstukken. In onze gaat het in de architectuur meer dan ooit om het creëren van waarden voor mensen, door mensen met een passie voor het ambacht.” Vanwege een verschil van visies gaat Van Dongen begin 2019 op eigen naam verder als Frits van Dongen Architecten en Planners met als missie “hoogwaardige oplossingen bieden voor toekomstige stedelijke, economische en duurzaamheidsvraagstukken”. Een missie die niet veel verschilt van zijn samenwerking met Koschuch. Begin jaren ’80 was het gebruik van baksteen uit den boze en experimenteerde Van Dongen (samen met Kas Oosterhuis) met nieuwe materialen, vorm en ontwerp. Hier is zijn eerste gerealiseerde gebouw, Natal in Rotterdam (1985-1990) een voorbeeld van. In dit woningbouwproject, met winkeleenheden op de begane grond wilde Van Dongen alles stoppen wat hij kende en had geleerd. Het gebouw moest iets bijzonders worden. Daarom kreeg het gebouw een autonome en krachtige uitstraling; het gebouw is op palen gezet en voegt zich niet in de stad. Alleen via de winkeleenheden op het begane grond niveau liet hij de oude blokstructuur terugkomen. In de loop van de jaren ’80 veranderde Van Dongens mentaliteit. Hij vond dat nieuw en oud een zelfde karakter moest hebben, waardoor een gebouw sneller onderdeel zou worden van het (stedelijk) weefsel. Het gebruik van materiaal was daarin belangrijk: baksteen hoort bij de Nederlandse bouwcultuur. Bij het grootschalige woningbouwproject De Landtong in Rotterdam, en bij veel gebouwen daarna, werd dan ook gekozen voor het gebruik van baksteen. “Van tegenstander naar voorstander van steen”, aldus Van Dongen. Het appartementencomplex The Whale in Amsterdam wijkt hier dan weer van af vanwege het gewenste contrast tussen de laag- en hoogbouw. Van Dongens architectuur kenmerkt zich door een sterke stedelijke identiteit en zijn portfolio bestaat grotendeels uit twee genres: woningbouw en gebouwen voor cultuur. Van Dongen verwierf vooral bekendheid door een aantal grote woongebouwen die hij binnen De Architekten Cie. realiseerde. Voorbeelden daarvan zijn het eerder genoemde De Landtong en de Admiraal in Rotterdam en in Amsterdam de projecten The Whale, Botania en Batavia. Gebouwen voor cultuur zijn onder andere de Pathé ArenA megabioscoop (samen met Ton Schaap) en de Heineken Music Hall aan de ArenA Boulevard in Amsterdam Zuidoost, in Leeuwarden de stadsschouwburg De Harmonie en in Haarlem de Philharmonie. Verder omvat zijn werk onder meer het hoofdkantoor van Cap Gemini in Utrecht en Spazio in Zoetermeer en het Conservatorium van Amsterdam. Ook is Van Dongen als stedenbouwkundige en supervisor actief geweest, zoals bij de woonwijk IJburg en Het Funen in Amsterdam en bij een stedelijk uitbreiding van Bolzano in Italië. Projecten die Van Dongen onder Van Dongen-Koschuch heeft gerealiseerd zijn onder andere poppodium Grenswerk in Venlo, theater De Kampanje in Den Helder, het Spinoza Hotel in Amsterdam en concertgebouw Musis Sacrum in Arnhem. Van Dongen heeft in zijn loopbaan meerdere prijzen gewonnen, waarbij met name het theater De Harmonie in Leeuwarden in de smaak viel: hiervoor kreeg Van Dongen in 1999 Bouwhuis Noord Architectuurprijs en in 1997 een I.A.L.D. (International Association of Lighting Designers). Voor zowel het project De Landtong als De Admiraal won hij de Bouwkwaliteitsprijs van de stad Rotterdam. Zijn werk werd tentoongesteld op de biënnales van Venetië, Chicago en São Paulo. In 2006 won hij de NA Kubus van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) voor zijn cultuurgebouwen. Van Dongen geeft regelmatig lezingen, zowel in Nederland als daarbuiten, en was als gastprofessor verbonden aan de Universitat Internacional de Catalunya in Barcelona, de Universidad Politécnica in Madrid, de Unversität Konstanz in Duitsland, de Technische Universiteit Delft en de Academies van Bouwkunst in Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Tilburg. Bronnen: Bonas essay Frits van Dongen : bouwen aan cultuur = designing for culture (2006). Frits van Dongen : 25 años/ /years, 25 obras/works (2017). DONF1702: Introductietekst bureau De Architekten Cie. (z.jr.) DONF1705: Stukken betreffende monografie Frits van Dongen (2002), interview Hans Ibelings (?) met Frits van Dongen op 4 april 2002. DONFav2: Lezing; Geluidsopname lezing 'Een kans om te bouwen', De Brakke Grond (juni 2002)