Poel, Rob

Rob Poel werd geboren in 1933 en voltooide in 1953 de avondopleiding bij de U.T.S., de Hendrick de Keyserschool. Daarnaast werkte hij als tekenaar bij de Nemavo, de Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting. Na de militaire dienst ging hij in 1958 studeren aan de Academie van Bouwkunst, waar hij achtereenvolgens het V.V.B.O., V.B.O. en H.B.O. doorliep. Ondertussen werkte hij bij Architectenbureau Bakker en Bakker en vanaf 1965 bij Nielsen en Spruit. Het H.B.O. voltooide hij in 1969. Naast het bureauwerk had hij diverse nevenactiviteiten, zoals secretaris van de BNA Kring Amsterdam. Van 1984 tot 1989 was hij lid van de welstandscommissie Amsterdam, de commissie Nieuwe Stad en Supervisor van de Haven. Tussen 1997 en 2000 was Poel plaatsvervangend lid van de commissie Oude Stad en adviseur voor woonschepen. Net als Snel werkte hij als docent aan de Academie van Bouwkunst (1969-1980).Kort na elkaar kwamen Poel en Peter Snel (1937), die elkaar reeds kenden van de opleiding, bij Nielsen en Spruit te werken (resp. 1965 en 1966). Samen werkten ze Nielsen's globale opzet van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit uit. Daarbij veranderde ondermeer de vorm en locatie van de twee binnenplaatsen en kreeg de ombouw gedeeltelijk vier bouwlagen. Ook de ombouw van de toren met balkons voor onderhoud en zonwering werd door hen ontwikkeld, een element dat in veel gebouwen voor de VU terug zou komen. De samenwerking verliep dermate goed dat Snel en Poel daarna meestal in teamverband werkten. Over het algemeen deed Snel de hoofdopzet en lag bij Poel het accent op de uitwerking. Poel deed dermate veel aan interieur-ontwerp, dat hij zich behalve bij de BNA ook aansloot bij de BNI.In het midden van de jaren '60 had Nielsen geen tijd voor ontwerp-werk vanwege zijn functie als stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook na het neerleggen van die functie in 1967 bleef hij vooral de man van de externe contacten. Spruit had meestal zijn handen vol aan de talrijke woonhuis-opdrachten en die voor dhr. Sieverding van Grundig. Al spoedig waren Poel en Snel daarom de hoofdontwerpers van het bureau. Vanwege de omvang van de opdrachten voor de Vrije Universiteit groeide het bureau in korte tijd naar 40 werknemers. De rol van de HTS-er Nico Dik als chef de bureau en hoofd voorbereiding en uitvoering werd daardoor steeds belangrijker. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat begin 1969 de Architektengroep 69 BV werd opgericht met een vijfkoppige directie bestaande uit Nielsen, Spruit, Snel, Poel en Dik. Bij de pensionering van Nielsen en Spruit in omstreeks 1976 waren vele opdrachten voor de VU, zoals het hoofdgebouw, het energiecentrum en het provisorium gereed.Midden jaren '70 liep het aantal opdrachten terug en ging het bureau terug naar ongeveer 20 medewerkers. Gelukkig kwamen er nieuwe opdrachten voor woningbouwcomplexen in Amsterdam. Hierbij werd wederom veel in teamverband ontworpen, waarbij naast Poel en Snel ook Henk Spreeuwenberg vaak betrokken was. Ondertussen bleven er grote opdrachten voor de VU en met name het Academisch Ziekenhuis van de VU lopen. Wel had wijziging in de planvorming soms grote gevolgen voor het bureau. Als een grote bouwopdracht van de overheid vanwege bezuinigingen werd uitgesteld, betekende dat soms tijdelijke loonsverlaging voor de medewerkers van de Architectengroep. In 1980 begon, na jaren van planvorming, eindelijk de bouw van de polikliniek voor het Academisch Ziekenhuis van de VU. Hierbij waren zoveel interieur-ontwerpen nodig, bijvoorbeeld balies en wachtruimten, dat samengewerkt werd met de binnenhuisarchitect Johan van Lonkhuijsen. De AZVU wilde, in tegenstelling tot de VU, geen kaal beton. Om de polikliniek een duidelijke indeling te geven waarin de bezoeker zich direct kan oriënteren, werd rondom de drie patio's steeds een andere primaire kleur toegepast. Ook werd het kunstbudget vooral ingezet om de patio en de bewegwijzering van de hoofdroute te accentueren. Hierbij trad kunstenaar Bert van der Laaf op als coördinator, die ook al met de Architectengroep 69 had samengewerkt voor het NIOZ in Texel. Bijzonder aan de indeling van de polikliniek is dat voor het eerst de behoeften van de bezoekers centraal stonden, niet die van de medewerkers. Zo zijn er röntgenkamers per afdeling, in plaats van bij elkaar.Om nieuwe opdrachtgevers te interesseren werden begin jaren '80 brochures gemaakt over reeds voltooide werken, bijvoorbeeld van het technische complex Sara/Mc/Nikhef. Ze werden in zwart/wit uitgevoerd en voorzien van vele foto's van Robbert Fels. In de brochures stonden bij ieder object gegevens over de bouwsom, aangezien het bureau er meestal in slaagde binnen de begroting te blijven, juist ook bij grote opdrachten als voor de Vrije Universiteit. Het technische complex Sara/MC/Nikhef bezat een ingewikkeld programma van eisen. Naast kantoorruimte, vroegen laboratoria, testruimten, computerruimten en nucleaire ruimten om een bijzondere aanpak. Door het werken met modules en systeempanelen kon een samenhangend gebouw met flexibele indeling worden gerealiseerd. Tevens werden de bestaande gebouwen van het Academisch ziekenhuis van de VU telkens aangepast aan de nieuwe wensen. Dit vergde veel inventiviteit, aangezien de afdelingen ondertussen wel door moesten kunnen draaien.Deze ervaring kwam goed van pas bij de werkzaamheden voor het nieuwe Revalidatie Centrum Amsterdam, een samenvoeging van twee revalidatiecentra, waarbij nieuwbouw moest verrijzen op een in gebruik zijnd terrein. De gefaseerde vervanging verliep zonder problemen.Daarnaast maakten Snel en Poel ieder diverse ontwerpen voor woonhuizen en andere gebouwen. Zo ontwierp Poel de verbouwing van de ASVO-school, diverse creches en een woonhuis met scheepsinterieur in Belt-Schutsloot.Begin 1988 trad Obbe Groenhout, die al enige jaren bij het bureau had gewerkt, toe tot de directie. De bureaunaam werd daardoor Architectengroep 69 Groenhout. Een groot deel van de brochures werd opnieuw uitgegeven, maar nu in kleurendruk. Inmiddels was Rob Poel lid geworden van de BNI, vanwege zijn grote ervaring met binnenhuisarchitectuur. Het bureau kromp intussen naar 15 medewerkers. Op 1 april 1992 ging Poel met pensioen, en op 1 september 1996 Snel. Voor de latere werken van Architectenbureau 69 Groenhout zie O. Groenhout. Opleiding: Ambachtsschool Amsterdam afd. timmeren/1946-1948;UTS Hendrick de Keyserschool, avondopleiding/1948-1953;militaire dienst/1953-1956;VVBO Academie van bouwkunst Amsterdam/1958-1960;VBO Academie van Bouwkunst Amsterdam/1961-1966;HBO Academie van Bouwkunst Amsterdam/1967-1969 Nevenactiviteiten: Academie van Bouwkunst/docent/1969-1980;Gemeente Amsterdam/lid welstandscommissie, commissie Nieuwe Stad en Supervisor Haven/1984-1989;Gemeente Amsterdam/Welstandscontact haven/;BNA/Secretaris Kring Amsterdam/;Plaatsvervangend lid Commissie 2 (Oude stad) en adviseur woonschepen/1997-2000

Poel, Rob

Rob Poel werd geboren in 1933 en voltooide in 1953 de avondopleiding bij de U.T.S., de Hendrick de Keyserschool. Daarnaast werkte hij als tekenaar bij de Nemavo, de Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting. Na de militaire dienst ging hij in 1958 studeren aan de Academie van Bouwkunst, waar hij achtereenvolgens het V.V.B.O., V.B.O. en H.B.O. doorliep. Ondertussen werkte hij bij Architectenbureau Bakker en Bakker en vanaf 1965 bij Nielsen en Spruit. Het H.B.O. voltooide hij in 1969. Naast het bureauwerk had hij diverse nevenactiviteiten, zoals secretaris van de BNA Kring Amsterdam. Van 1984 tot 1989 was hij lid van de welstandscommissie Amsterdam, de commissie Nieuwe Stad en Supervisor van de Haven. Tussen 1997 en 2000 was Poel plaatsvervangend lid van de commissie Oude Stad en adviseur voor woonschepen. Net als Snel werkte hij als docent aan de Academie van Bouwkunst (1969-1980).Kort na elkaar kwamen Poel en Peter Snel (1937), die elkaar reeds kenden van de opleiding, bij Nielsen en Spruit te werken (resp. 1965 en 1966). Samen werkten ze Nielsen's globale opzet van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit uit. Daarbij veranderde ondermeer de vorm en locatie van de twee binnenplaatsen en kreeg de ombouw gedeeltelijk vier bouwlagen. Ook de ombouw van de toren met balkons voor onderhoud en zonwering werd door hen ontwikkeld, een element dat in veel gebouwen voor de VU terug zou komen. De samenwerking verliep dermate goed dat Snel en Poel daarna meestal in teamverband werkten. Over het algemeen deed Snel de hoofdopzet en lag bij Poel het accent op de uitwerking. Poel deed dermate veel aan interieur-ontwerp, dat hij zich behalve bij de BNA ook aansloot bij de BNI.In het midden van de jaren '60 had Nielsen geen tijd voor ontwerp-werk vanwege zijn functie als stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook na het neerleggen van die functie in 1967 bleef hij vooral de man van de externe contacten. Spruit had meestal zijn handen vol aan de talrijke woonhuis-opdrachten en die voor dhr. Sieverding van Grundig. Al spoedig waren Poel en Snel daarom de hoofdontwerpers van het bureau. Vanwege de omvang van de opdrachten voor de Vrije Universiteit groeide het bureau in korte tijd naar 40 werknemers. De rol van de HTS-er Nico Dik als chef de bureau en hoofd voorbereiding en uitvoering werd daardoor steeds belangrijker. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat begin 1969 de Architektengroep 69 BV werd opgericht met een vijfkoppige directie bestaande uit Nielsen, Spruit, Snel, Poel en Dik. Bij de pensionering van Nielsen en Spruit in omstreeks 1976 waren vele opdrachten voor de VU, zoals het hoofdgebouw, het energiecentrum en het provisorium gereed.Midden jaren '70 liep het aantal opdrachten terug en ging het bureau terug naar ongeveer 20 medewerkers. Gelukkig kwamen er nieuwe opdrachten voor woningbouwcomplexen in Amsterdam. Hierbij werd wederom veel in teamverband ontworpen, waarbij naast Poel en Snel ook Henk Spreeuwenberg vaak betrokken was. Ondertussen bleven er grote opdrachten voor de VU en met name het Academisch Ziekenhuis van de VU lopen. Wel had wijziging in de planvorming soms grote gevolgen voor het bureau. Als een grote bouwopdracht van de overheid vanwege bezuinigingen werd uitgesteld, betekende dat soms tijdelijke loonsverlaging voor de medewerkers van de Architectengroep. In 1980 begon, na jaren van planvorming, eindelijk de bouw van de polikliniek voor het Academisch Ziekenhuis van de VU. Hierbij waren zoveel interieur-ontwerpen nodig, bijvoorbeeld balies en wachtruimten, dat samengewerkt werd met de binnenhuisarchitect Johan van Lonkhuijsen. De AZVU wilde, in tegenstelling tot de VU, geen kaal beton. Om de polikliniek een duidelijke indeling te geven waarin de bezoeker zich direct kan oriënteren, werd rondom de drie patio's steeds een andere primaire kleur toegepast. Ook werd het kunstbudget vooral ingezet om de patio en de bewegwijzering van de hoofdroute te accentueren. Hierbij trad kunstenaar Bert van der Laaf op als coördinator, die ook al met de Architectengroep 69 had samengewerkt voor het NIOZ in Texel. Bijzonder aan de indeling van de polikliniek is dat voor het eerst de behoeften van de bezoekers centraal stonden, niet die van de medewerkers. Zo zijn er röntgenkamers per afdeling, in plaats van bij elkaar.Om nieuwe opdrachtgevers te interesseren werden begin jaren '80 brochures gemaakt over reeds voltooide werken, bijvoorbeeld van het technische complex Sara/Mc/Nikhef. Ze werden in zwart/wit uitgevoerd en voorzien van vele foto's van Robbert Fels. In de brochures stonden bij ieder object gegevens over de bouwsom, aangezien het bureau er meestal in slaagde binnen de begroting te blijven, juist ook bij grote opdrachten als voor de Vrije Universiteit. Het technische complex Sara/MC/Nikhef bezat een ingewikkeld programma van eisen. Naast kantoorruimte, vroegen laboratoria, testruimten, computerruimten en nucleaire ruimten om een bijzondere aanpak. Door het werken met modules en systeempanelen kon een samenhangend gebouw met flexibele indeling worden gerealiseerd. Tevens werden de bestaande gebouwen van het Academisch ziekenhuis van de VU telkens aangepast aan de nieuwe wensen. Dit vergde veel inventiviteit, aangezien de afdelingen ondertussen wel door moesten kunnen draaien.Deze ervaring kwam goed van pas bij de werkzaamheden voor het nieuwe Revalidatie Centrum Amsterdam, een samenvoeging van twee revalidatiecentra, waarbij nieuwbouw moest verrijzen op een in gebruik zijnd terrein. De gefaseerde vervanging verliep zonder problemen.Daarnaast maakten Snel en Poel ieder diverse ontwerpen voor woonhuizen en andere gebouwen. Zo ontwierp Poel de verbouwing van de ASVO-school, diverse creches en een woonhuis met scheepsinterieur in Belt-Schutsloot.Begin 1988 trad Obbe Groenhout, die al enige jaren bij het bureau had gewerkt, toe tot de directie. De bureaunaam werd daardoor Architectengroep 69 Groenhout. Een groot deel van de brochures werd opnieuw uitgegeven, maar nu in kleurendruk. Inmiddels was Rob Poel lid geworden van de BNI, vanwege zijn grote ervaring met binnenhuisarchitectuur. Het bureau kromp intussen naar 15 medewerkers. Op 1 april 1992 ging Poel met pensioen, en op 1 september 1996 Snel. Voor de latere werken van Architectenbureau 69 Groenhout zie O. Groenhout. Opleiding: Ambachtsschool Amsterdam afd. timmeren/1946-1948;UTS Hendrick de Keyserschool, avondopleiding/1948-1953;militaire dienst/1953-1956;VVBO Academie van bouwkunst Amsterdam/1958-1960;VBO Academie van Bouwkunst Amsterdam/1961-1966;HBO Academie van Bouwkunst Amsterdam/1967-1969 Nevenactiviteiten: Academie van Bouwkunst/docent/1969-1980;Gemeente Amsterdam/lid welstandscommissie, commissie Nieuwe Stad en Supervisor Haven/1984-1989;Gemeente Amsterdam/Welstandscontact haven/;BNA/Secretaris Kring Amsterdam/;Plaatsvervangend lid Commissie 2 (Oude stad) en adviseur woonschepen/1997-2000