Snel, P.A.

P.A. Snel (geb. 1937) Peter A. Snel, geboren in 1937, voltooide in 1955 de HTS en ging vervolgens naar de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Daar doorliep hij in 10 jaar het V.B.O. en H.B.O., terwijl hij daarnaast werkte bij diverse bureaus. In 1955 begon hij bij Architect Salomonson, vervolgens vanaf 1957 bij het net opgerichte bureau Eschauzier-van den Berg-De Vletter en de laatste vijf jaar bij Van de Linden. Daar werkte hij mee aan het streekziekenhuis van Zwolle, een ervaring die hem goed van pas kwam bij de Architectengroep 69. Meteen na het afstuderen aan de Academie in 1965 kon Snel daar als docent aan de slag, wat hij tien jaar combineerde met het ontwerpwerk voor bureau Nielsen en Spruit en de voortzetting Architectengroep 69. Kort na elkaar kwamen Snel en Rob Poel (1933), die elkaar reeds kenden van de opleiding, bij Nielsen en Spruit te werken (resp. 1966 en 1965). Samen werkten ze Nielsen's globale opzet van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit uit. Daarbij veranderde ondermeer de vorm en locatie van de twee binnenplaatsen en kreeg de ombouw gedeeltelijk vier bouwlagen. Ook de ombouw van de toren met balkons voor onderhoud en zonwering werd door hen ontwikkeld, een element dat in veel gebouwen voor de VU terug zou komen. De samenwerking verliep dermate goed dat Snel en Poel daarna meestal in teamverband werkten. Over het algemeen deed Snel de hoofdopzet en lag bij Poel het accent op de uitwerking. Poel deed dermate veel aan interieur-ontwerp, dat hij zich behalve bij de BNA ook aansloot bij de BNI. In het midden van de jaren '60 had Nielsen geen tijd voor ontwerp-werk vanwege zijn functie als stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook na het neerleggen van die functie in 1967 bleef hij vooral de man van de externe contacten. Spruit had meestal zijn handen vol aan de talrijke woonhuis-opdrachten en die voor dhr. Sieverding van Grundig. Al spoedig waren Poel en Snel daarom de hoofdontwerpers van het bureau. Vanwege de omvang van de opdrachten voor de Vrije Universiteit groeide het bureau in korte tijd naar 40 werknemers. De rol van de HTS-er Nico Dik als chef de bureau en hoofd voorbereiding en uitvoering werd daardoor steeds belangrijker. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat begin 1969 de Architektengroep 69 BV werd opgericht met een vijfkoppige directie bestaande uit Nielsen, Spruit, Snel, Poel en Dik. Bij de pensionering van Nielsen en Spruit in omstreeks 1976 waren vele opdrachten voor de VU, zoals het hoofdgebouw, het energiecentrum en het provisorium gereed. Midden jaren '70 liep het aantal opdrachten terug en ging het bureau terug naar ongeveer 20 medewerkers. Gelukkig kwamen er nieuwe opdrachten voor woningbouwcomplexen in Amsterdam. Hierbij werd wederom veel in teamverband ontworpen, waarbij naast Poel en Snel ook Henk Spreeuwenberg vaak betrokken was. Ondertussen bleven er grote opdrachten voor de VU en met name het Academisch Ziekenhuis van de VU lopen. Wel had wijziging in de planvorming soms grote gevolgen voor het bureau. Als een grote bouwopdracht van de overheid vanwege bezuinigingen werd uitgesteld, betekende dat soms tijdelijke loonsverlaging voor de medewerkers van de Architectengroep. In 1980 begon, na jaren van planvorming, eindelijk de bouw van de polikliniek voor het Academisch Ziekenhuis van de VU. Hierbij waren zoveel interieur-ontwerpen nodig, bijvoorbeeld balies en wachtruimten, dat samengewerkt werd met de binnenhuisarchitect Johan van Lonkhuijsen. De AZVU wilde, in tegenstelling tot de VU, geen kaal beton. Om de polikliniek een duidelijke indeling te geven waarin de bezoeker zich direct kan oriënteren, werd rondom de drie patio's steeds een andere primaire kleur toegepast. Ook werd het kunstbudget vooral ingezet om de patio en de bewegwijzering van de hoofdroute te accentueren. Hierbij trad kunstenaar Bert van der Laaf op als coördinator, die ook al met de Architectengroep 69 had samengewerkt voor het NIOZ in Texel. Bijzonder aan de indeling van de polikliniek is dat voor het eerst de behoeften van de bezoekers centraal stonden, niet die van de medewerkers. Zo zijn er röntgenkamers per afdeling, in plaats van bij elkaar. Om nieuwe opdrachtgevers te interesseren werden begin jaren '80 brochures gemaakt over reeds voltooide werken, bijvoorbeeld van het technische complex Sara/Mc/Nikhef. Ze werden in zwart/wit uitgevoerd en voorzien van vele foto's van Robbert Fels. In de brochures stonden bij ieder object gegevens over de bouwsom, aangezien het bureau er meestal in slaagde binnen de begroting te blijven, juist ook bij grote opdrachten als voor de Vrije Universiteit. Het technische complex Sara/MC/Nikhef bezat een ingewikkeld programma van eisen. Naast kantoorruimte, vroegen laboratoria, testruimten, computerruimten en nucleaire ruimten om een bijzondere aanpak. Door het werken met modules en systeempanelen kon een samenhangend gebouw met flexibele indeling worden gerealiseerd. Tevens werden de bestaande gebouwen van het Academisch ziekenhuis van de VU telkens aangepast aan de nieuwe wensen. Dit vergde veel inventiviteit, aangezien de afdelingen ondertussen wel door moesten kunnen draaien. Deze ervaring kwam goed van pas bij de werkzaamheden voor het nieuwe Revalidatie Centrum Amsterdam, een samenvoeging van twee revalidatiecentra, waarbij nieuwbouw moest verrijzen op een in gebruik zijnd terrein. De gefaseerde vervanging leverde onder meer een markante sportzaal op naar ontwerp van Snel. De constructie bestaat uit uitwendige stalen vakwerk dragers die van glas zijn voorzien, zodat de zaal van daglicht wordt voorzien. Daarnaast maakten Snel en Poel ieder diverse ontwerpen voor woonhuizen en bedrijven. Snel ontwierp bijvoorbeeld twee atelierwoningen in een voormalige kousenfabriek in Amsterdam en de nieuwe vestiging van Bendien/Pokon in Naarden. Voor een reclamebureau in Amsterdam werden niet alleen interieur-aanpassingen, maar ook de meubels ontworpen. Begin 1988 trad Obbe Groenhout, die al enige jaren bij het bureau had gewerkt, toe tot de directie. De bureaunaam werd daardoor Architectengroep 69 Groenhout. Een groot deel van de brochures werd opnieuw uitgegeven, maar nu in kleurendruk. Inmiddels was Rob Poel lid geworden van de BNI, vanwege zijn grote ervaring met binnenhuisarchitectuur. Het bureau kromp intussen naar 15 medewerkers. Op 1 april 1992 ging Poel met pensioen, en op 1 september 1996 Snel. Snel ontwierp naast het bureauwerk diverse spiltrappen voor particulieren. Bijzonder is een ontwerp waarbij de trap halverwege onderbroken wordt, doordat het bovenste gedeelte aan de verdiepingsvloer is opgehangen. Voor de latere werken van Architectenbureau 69 Groenhout zie O. Groenhout. Opleiding: Lyceum/1948-1951;HTS/1951-1955;Academie van Bouwkunst Amsterdam (VBO en HBO)/1955-1965 Nevenactiviteiten: Academie van Bouwkunst/docent/1965-1975;Academie van Bouwkunst/bestuur/

Snel, P.A.

P.A. Snel (geb. 1937) Peter A. Snel, geboren in 1937, voltooide in 1955 de HTS en ging vervolgens naar de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Daar doorliep hij in 10 jaar het V.B.O. en H.B.O., terwijl hij daarnaast werkte bij diverse bureaus. In 1955 begon hij bij Architect Salomonson, vervolgens vanaf 1957 bij het net opgerichte bureau Eschauzier-van den Berg-De Vletter en de laatste vijf jaar bij Van de Linden. Daar werkte hij mee aan het streekziekenhuis van Zwolle, een ervaring die hem goed van pas kwam bij de Architectengroep 69. Meteen na het afstuderen aan de Academie in 1965 kon Snel daar als docent aan de slag, wat hij tien jaar combineerde met het ontwerpwerk voor bureau Nielsen en Spruit en de voortzetting Architectengroep 69. Kort na elkaar kwamen Snel en Rob Poel (1933), die elkaar reeds kenden van de opleiding, bij Nielsen en Spruit te werken (resp. 1966 en 1965). Samen werkten ze Nielsen's globale opzet van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit uit. Daarbij veranderde ondermeer de vorm en locatie van de twee binnenplaatsen en kreeg de ombouw gedeeltelijk vier bouwlagen. Ook de ombouw van de toren met balkons voor onderhoud en zonwering werd door hen ontwikkeld, een element dat in veel gebouwen voor de VU terug zou komen. De samenwerking verliep dermate goed dat Snel en Poel daarna meestal in teamverband werkten. Over het algemeen deed Snel de hoofdopzet en lag bij Poel het accent op de uitwerking. Poel deed dermate veel aan interieur-ontwerp, dat hij zich behalve bij de BNA ook aansloot bij de BNI. In het midden van de jaren '60 had Nielsen geen tijd voor ontwerp-werk vanwege zijn functie als stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook na het neerleggen van die functie in 1967 bleef hij vooral de man van de externe contacten. Spruit had meestal zijn handen vol aan de talrijke woonhuis-opdrachten en die voor dhr. Sieverding van Grundig. Al spoedig waren Poel en Snel daarom de hoofdontwerpers van het bureau. Vanwege de omvang van de opdrachten voor de Vrije Universiteit groeide het bureau in korte tijd naar 40 werknemers. De rol van de HTS-er Nico Dik als chef de bureau en hoofd voorbereiding en uitvoering werd daardoor steeds belangrijker. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat begin 1969 de Architektengroep 69 BV werd opgericht met een vijfkoppige directie bestaande uit Nielsen, Spruit, Snel, Poel en Dik. Bij de pensionering van Nielsen en Spruit in omstreeks 1976 waren vele opdrachten voor de VU, zoals het hoofdgebouw, het energiecentrum en het provisorium gereed. Midden jaren '70 liep het aantal opdrachten terug en ging het bureau terug naar ongeveer 20 medewerkers. Gelukkig kwamen er nieuwe opdrachten voor woningbouwcomplexen in Amsterdam. Hierbij werd wederom veel in teamverband ontworpen, waarbij naast Poel en Snel ook Henk Spreeuwenberg vaak betrokken was. Ondertussen bleven er grote opdrachten voor de VU en met name het Academisch Ziekenhuis van de VU lopen. Wel had wijziging in de planvorming soms grote gevolgen voor het bureau. Als een grote bouwopdracht van de overheid vanwege bezuinigingen werd uitgesteld, betekende dat soms tijdelijke loonsverlaging voor de medewerkers van de Architectengroep. In 1980 begon, na jaren van planvorming, eindelijk de bouw van de polikliniek voor het Academisch Ziekenhuis van de VU. Hierbij waren zoveel interieur-ontwerpen nodig, bijvoorbeeld balies en wachtruimten, dat samengewerkt werd met de binnenhuisarchitect Johan van Lonkhuijsen. De AZVU wilde, in tegenstelling tot de VU, geen kaal beton. Om de polikliniek een duidelijke indeling te geven waarin de bezoeker zich direct kan oriënteren, werd rondom de drie patio's steeds een andere primaire kleur toegepast. Ook werd het kunstbudget vooral ingezet om de patio en de bewegwijzering van de hoofdroute te accentueren. Hierbij trad kunstenaar Bert van der Laaf op als coördinator, die ook al met de Architectengroep 69 had samengewerkt voor het NIOZ in Texel. Bijzonder aan de indeling van de polikliniek is dat voor het eerst de behoeften van de bezoekers centraal stonden, niet die van de medewerkers. Zo zijn er röntgenkamers per afdeling, in plaats van bij elkaar. Om nieuwe opdrachtgevers te interesseren werden begin jaren '80 brochures gemaakt over reeds voltooide werken, bijvoorbeeld van het technische complex Sara/Mc/Nikhef. Ze werden in zwart/wit uitgevoerd en voorzien van vele foto's van Robbert Fels. In de brochures stonden bij ieder object gegevens over de bouwsom, aangezien het bureau er meestal in slaagde binnen de begroting te blijven, juist ook bij grote opdrachten als voor de Vrije Universiteit. Het technische complex Sara/MC/Nikhef bezat een ingewikkeld programma van eisen. Naast kantoorruimte, vroegen laboratoria, testruimten, computerruimten en nucleaire ruimten om een bijzondere aanpak. Door het werken met modules en systeempanelen kon een samenhangend gebouw met flexibele indeling worden gerealiseerd. Tevens werden de bestaande gebouwen van het Academisch ziekenhuis van de VU telkens aangepast aan de nieuwe wensen. Dit vergde veel inventiviteit, aangezien de afdelingen ondertussen wel door moesten kunnen draaien. Deze ervaring kwam goed van pas bij de werkzaamheden voor het nieuwe Revalidatie Centrum Amsterdam, een samenvoeging van twee revalidatiecentra, waarbij nieuwbouw moest verrijzen op een in gebruik zijnd terrein. De gefaseerde vervanging leverde onder meer een markante sportzaal op naar ontwerp van Snel. De constructie bestaat uit uitwendige stalen vakwerk dragers die van glas zijn voorzien, zodat de zaal van daglicht wordt voorzien. Daarnaast maakten Snel en Poel ieder diverse ontwerpen voor woonhuizen en bedrijven. Snel ontwierp bijvoorbeeld twee atelierwoningen in een voormalige kousenfabriek in Amsterdam en de nieuwe vestiging van Bendien/Pokon in Naarden. Voor een reclamebureau in Amsterdam werden niet alleen interieur-aanpassingen, maar ook de meubels ontworpen. Begin 1988 trad Obbe Groenhout, die al enige jaren bij het bureau had gewerkt, toe tot de directie. De bureaunaam werd daardoor Architectengroep 69 Groenhout. Een groot deel van de brochures werd opnieuw uitgegeven, maar nu in kleurendruk. Inmiddels was Rob Poel lid geworden van de BNI, vanwege zijn grote ervaring met binnenhuisarchitectuur. Het bureau kromp intussen naar 15 medewerkers. Op 1 april 1992 ging Poel met pensioen, en op 1 september 1996 Snel. Snel ontwierp naast het bureauwerk diverse spiltrappen voor particulieren. Bijzonder is een ontwerp waarbij de trap halverwege onderbroken wordt, doordat het bovenste gedeelte aan de verdiepingsvloer is opgehangen. Voor de latere werken van Architectenbureau 69 Groenhout zie O. Groenhout. Opleiding: Lyceum/1948-1951;HTS/1951-1955;Academie van Bouwkunst Amsterdam (VBO en HBO)/1955-1965 Nevenactiviteiten: Academie van Bouwkunst/docent/1965-1975;Academie van Bouwkunst/bestuur/