Bosboom, Jan Willem [1860-1928]

Jan Willem Bosboom (1860-1928) De 'Haagse' architect Jan Willem Bosboom (1860-1928) behoort tot de meest representatieve van een groep Nederlandse architecten en ontwerpers die zich rond 1900 afkeerden van de gangbare historiserende stijlen en met vernieuwende tendensen in de Europese architectuur en vormgeving experimenteerden. Bosboom tekende voor een dertigtal projecten in Den Haag en directe omgeving, hoofdzakelijk woonhuizen en winkels. Het leeuwendeel van deze projecten bestaat nog, vaak wel in aangepast vorm, met name waar het onder- en winkelpuien betreft, en heeft inmiddels de status van Gemeentelijk of Rijksmonument. Het oeuvre van Bosboom is voor het eerst in kaart gebracht door Moritz in 1981. (1) Hoewel bescheiden in kader en diepgang, biedt deze studie tot op heden het meest volledige overzicht van Bosbooms werk. Meer recente verwijzingen naar Bosboom, veelal in de vorm van pandbeschrijvingen of Jugendstilarchitectuur in het algemeen, leunen dan ook sterk op Moritz' onderzoek. (2) Hetzelfde geldt voor deze oeuvrelijst die in het kader van het BONAS-project is beschreven. Zoals Moritz in zijn inleiding reeds aangeeft, zouden op basis van uitvoeriger onderzoek in situ en in archieven, meer panden in Den Haag aan Bosboom toegeschreven kunnen worden, zeker waar het de periode na 1905 betreft. (3) Diepgravender onderzoek is dus geboden, en het is te hopen dat dit overzicht van werken en literatuur daartoe een aanzet geeft. Achtergrond en opleiding Bosboom werd in 1860 in Zwolle geboren, waar zijn vader vanaf 1875 als gemeentearchitect werkzaam was. Deze achtergrond gecombineerd met zijn opleiding aan de 'Gemeentelijke Teekenschool', zorgden ervoor dat Bosboom zich reeds op jonge leeftijd tot getalenteerd tekenaar en ontwerper ontwikkelde. In 1883 ruilde hij zijn geboortestad dan ook voorgoed in voor Den Haag, waarschijnlijk om op zoek te gaan naar uitdagender werk. In de hofstad kwam hij als bouwkundig tekenaar te werken op het bureau van H. Wesstra (1843-1911), onder wiens leiding hij tot aan 1892 meewerkte aan winkelgalerij De Passage, café-restaurant en theater Seinpost in Scheveningen (verdwenen), en het hoofdgebouw van de Haagse dierentuin (eveneens verdwenen). Nadat Bosboom in 1893 onenigheid had gehad met Wesstra, ontving hij in 1894 zijn eerste particuliere opdracht voor een gevelverbouwing aan het prestigieuze Noordeinde. Hier hanteerde Bosboom een eigenzinnige interpretatie van de in zwang zijnde neorenaissancestijl, die in zijn luchtigheid al vooruitwijst naar latere ontwerpen. De 'nieuwe stijl' en enkele van Bosbooms projecten in Den Haag Hoewel Bosboom aanvankelijk de populaire neorenaissance aanhing, begon hij aan het einde van de negentiende eeuw te experimenteren met een nieuwe stijl die naam zou maken als de Jugendstil of Art Nouveau en vooral bij de rijkere middenstand aftrek vond. Historiserende stijlen voldeden toen niet meer; nieuwe bouwmaterialen (staalconstructies en siersmeedijzer) en nieuwe bouwtypen (winkelpuien en -galerijen) deden hun intrede en werden gecombineerd met een plastische ornamentiek waarin geometrische of florale decoraties overheersten. Ook ging er veel aandacht uit naar het interieur en meubilair. In Nederland werden vooral Den Haag en de badplaats Scheveningen, die zich rond 1900 steeds internationaler gingen oriënteren, de centra van de Jugendstil. Haagse architecten als Bosboom, Mutters, De Wolf en Van Liefland bewezen met hun gewaagde ontwerpen dat zij zeer goed op de hoogte waren van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van constructie en decoratie zoals die werd toegepast in onder meer Brussel en Parijs. (4) Toch ontbrak het niet aan kritiek; met name in de historische en zogenaamd stijlzuivere stadswijken werden de decoratieve 'puisten, knobbels, uitwassen en bochels' met huiver ontvangen. Bosboom ontwierp in de periode 1898-1905 tal van winkelwoonhuizen waarbij hij in toenemende mate de historiserende vormentaal van de neorenaissance verving door die van de Jugendstil. Het beste voorbeeld van deze 'overgangsarchitectuur' is de rij uitbundig gedecoreerde winkels met bovenwoningen aan het Anna Paulownaplein te Den Haag. Voor zijn eigen woonhuis aan de Anna Paulownastraat 73-75 uit 1901, dreef hij de zwierige vormentaal van de Jugendstil zowel in exterieur als interieur tot ongekende hoogte door. Bosbooms ontwerp voor een winkel aan de Denneweg 56 is wat materiaal gebruik echter het meest vooruitstrevend; hier laat hij de ogenschijnlijk fragiele staalconstructie in het zicht en is de voor- en vliesgevel geheel van glas. Werk na 1905: van individuele projecten naar schaalvergroting In 1905 richtte Bosboom samen met zijn broer de Exploitatiemaatschappij voor onroerende goederen 'Prins Mauritslaan' op. Met deze maatschappij realiseerde Bosboom veel grootschalige woningbouwprojecten van hoge kwaliteit in het Haagse Statenkwartier. Deze wijk kwam tussen 1900 en 1915 tot stand en bestaat grotendeels uit ruime en aaneengesloten eengezinswoningen in verschillende stijlen, die aldus voor een levendig gevelbeeld zorgen. (5) In vergelijking met Bosbooms vroege projecten in de Haagse binnenstad, valt op dat in het Statenkwartier eerder gezocht is naar schaalvergroting en standaardisatie dan naar een individuele stijl. Tot aan het begin van de jaren twintig is Bosboom als architect en projectontwikkelaar werkzaam in Den Haag en omgeving. In 1928 kwam hij te overlijden. Noten (1) B. Moritz, Jan Willem Bosboom. Een Haags architect rond de eeuwwisseling, Den Haag 1981. (2) Voorbeelden van dergelijke publicaties zijn de Architectuurgids Den Haag 1800-1940 van H.P.R. Rosenberg e.a., 1988, en Art Nouveau Architectuur in Den Haag van J. Knudsen, 1998. (3) Het Nederlands Architectuurinstituut bezit geen archiefmateriaal van Bosboom. Het meeste materiaal, veelal in de vorm van bouwtekeningen, is te vinden in de archieven van de Gemeente Den Haag, van de afdeling Bouwen en Wonen van dezelfde gemeente en van het Koninklijk Huisarchief, eveneens in Den Haag. (4) Voor de receptie en ontwikkeling van de 'Nieuwe Kunst' in Nederland, zie L. Gans, Nieuwe Kunst, de Nederlandse bijdrage tot de Art Nouveau, decoratieve kunst, kunstnijverheid en architectuur omstreeks 1900, Utrecht 1966, en meer specifiek voor Den Haag, R. Blijstra, 'Art Nouveau in 's-Gravenhage', in: 's-Gravenhage, Maandblad der Gemeente 's-Gravenhage (1967), jaargang 22, nummer 12. (5) Zie voor de ontwikkeling van het Statenkwartier, E. Brandes, Het Statenkwartier; een voorbeeld van stedelijke woning-stedenbouw, z.j. [Den Haag] 1992. In het huidige onderzoek naar Bosboom is met name de periode 1905-1925 sterk onderbelicht gebleven. Opleiding: Tekenschool Zwolle/1875-1881 Nevenactiviteiten: Tekenschool Zwolle/assistent-leraar lijntekenen/1880-1883;architectenbureau H. Wesstra Jr./bouwkundig tekenaar/1883-1893;Maatschappij voor onroerende goederen Prins Mauritslaan/directeur en projectonwikkelaar/1905-1926;

Bosboom, Jan Willem [1860-1928]

Jan Willem Bosboom (1860-1928) De 'Haagse' architect Jan Willem Bosboom (1860-1928) behoort tot de meest representatieve van een groep Nederlandse architecten en ontwerpers die zich rond 1900 afkeerden van de gangbare historiserende stijlen en met vernieuwende tendensen in de Europese architectuur en vormgeving experimenteerden. Bosboom tekende voor een dertigtal projecten in Den Haag en directe omgeving, hoofdzakelijk woonhuizen en winkels. Het leeuwendeel van deze projecten bestaat nog, vaak wel in aangepast vorm, met name waar het onder- en winkelpuien betreft, en heeft inmiddels de status van Gemeentelijk of Rijksmonument. Het oeuvre van Bosboom is voor het eerst in kaart gebracht door Moritz in 1981. (1) Hoewel bescheiden in kader en diepgang, biedt deze studie tot op heden het meest volledige overzicht van Bosbooms werk. Meer recente verwijzingen naar Bosboom, veelal in de vorm van pandbeschrijvingen of Jugendstilarchitectuur in het algemeen, leunen dan ook sterk op Moritz' onderzoek. (2) Hetzelfde geldt voor deze oeuvrelijst die in het kader van het BONAS-project is beschreven. Zoals Moritz in zijn inleiding reeds aangeeft, zouden op basis van uitvoeriger onderzoek in situ en in archieven, meer panden in Den Haag aan Bosboom toegeschreven kunnen worden, zeker waar het de periode na 1905 betreft. (3) Diepgravender onderzoek is dus geboden, en het is te hopen dat dit overzicht van werken en literatuur daartoe een aanzet geeft. Achtergrond en opleiding Bosboom werd in 1860 in Zwolle geboren, waar zijn vader vanaf 1875 als gemeentearchitect werkzaam was. Deze achtergrond gecombineerd met zijn opleiding aan de 'Gemeentelijke Teekenschool', zorgden ervoor dat Bosboom zich reeds op jonge leeftijd tot getalenteerd tekenaar en ontwerper ontwikkelde. In 1883 ruilde hij zijn geboortestad dan ook voorgoed in voor Den Haag, waarschijnlijk om op zoek te gaan naar uitdagender werk. In de hofstad kwam hij als bouwkundig tekenaar te werken op het bureau van H. Wesstra (1843-1911), onder wiens leiding hij tot aan 1892 meewerkte aan winkelgalerij De Passage, café-restaurant en theater Seinpost in Scheveningen (verdwenen), en het hoofdgebouw van de Haagse dierentuin (eveneens verdwenen). Nadat Bosboom in 1893 onenigheid had gehad met Wesstra, ontving hij in 1894 zijn eerste particuliere opdracht voor een gevelverbouwing aan het prestigieuze Noordeinde. Hier hanteerde Bosboom een eigenzinnige interpretatie van de in zwang zijnde neorenaissancestijl, die in zijn luchtigheid al vooruitwijst naar latere ontwerpen. De 'nieuwe stijl' en enkele van Bosbooms projecten in Den Haag Hoewel Bosboom aanvankelijk de populaire neorenaissance aanhing, begon hij aan het einde van de negentiende eeuw te experimenteren met een nieuwe stijl die naam zou maken als de Jugendstil of Art Nouveau en vooral bij de rijkere middenstand aftrek vond. Historiserende stijlen voldeden toen niet meer; nieuwe bouwmaterialen (staalconstructies en siersmeedijzer) en nieuwe bouwtypen (winkelpuien en -galerijen) deden hun intrede en werden gecombineerd met een plastische ornamentiek waarin geometrische of florale decoraties overheersten. Ook ging er veel aandacht uit naar het interieur en meubilair. In Nederland werden vooral Den Haag en de badplaats Scheveningen, die zich rond 1900 steeds internationaler gingen oriënteren, de centra van de Jugendstil. Haagse architecten als Bosboom, Mutters, De Wolf en Van Liefland bewezen met hun gewaagde ontwerpen dat zij zeer goed op de hoogte waren van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van constructie en decoratie zoals die werd toegepast in onder meer Brussel en Parijs. (4) Toch ontbrak het niet aan kritiek; met name in de historische en zogenaamd stijlzuivere stadswijken werden de decoratieve 'puisten, knobbels, uitwassen en bochels' met huiver ontvangen. Bosboom ontwierp in de periode 1898-1905 tal van winkelwoonhuizen waarbij hij in toenemende mate de historiserende vormentaal van de neorenaissance verving door die van de Jugendstil. Het beste voorbeeld van deze 'overgangsarchitectuur' is de rij uitbundig gedecoreerde winkels met bovenwoningen aan het Anna Paulownaplein te Den Haag. Voor zijn eigen woonhuis aan de Anna Paulownastraat 73-75 uit 1901, dreef hij de zwierige vormentaal van de Jugendstil zowel in exterieur als interieur tot ongekende hoogte door. Bosbooms ontwerp voor een winkel aan de Denneweg 56 is wat materiaal gebruik echter het meest vooruitstrevend; hier laat hij de ogenschijnlijk fragiele staalconstructie in het zicht en is de voor- en vliesgevel geheel van glas. Werk na 1905: van individuele projecten naar schaalvergroting In 1905 richtte Bosboom samen met zijn broer de Exploitatiemaatschappij voor onroerende goederen 'Prins Mauritslaan' op. Met deze maatschappij realiseerde Bosboom veel grootschalige woningbouwprojecten van hoge kwaliteit in het Haagse Statenkwartier. Deze wijk kwam tussen 1900 en 1915 tot stand en bestaat grotendeels uit ruime en aaneengesloten eengezinswoningen in verschillende stijlen, die aldus voor een levendig gevelbeeld zorgen. (5) In vergelijking met Bosbooms vroege projecten in de Haagse binnenstad, valt op dat in het Statenkwartier eerder gezocht is naar schaalvergroting en standaardisatie dan naar een individuele stijl. Tot aan het begin van de jaren twintig is Bosboom als architect en projectontwikkelaar werkzaam in Den Haag en omgeving. In 1928 kwam hij te overlijden. Noten (1) B. Moritz, Jan Willem Bosboom. Een Haags architect rond de eeuwwisseling, Den Haag 1981. (2) Voorbeelden van dergelijke publicaties zijn de Architectuurgids Den Haag 1800-1940 van H.P.R. Rosenberg e.a., 1988, en Art Nouveau Architectuur in Den Haag van J. Knudsen, 1998. (3) Het Nederlands Architectuurinstituut bezit geen archiefmateriaal van Bosboom. Het meeste materiaal, veelal in de vorm van bouwtekeningen, is te vinden in de archieven van de Gemeente Den Haag, van de afdeling Bouwen en Wonen van dezelfde gemeente en van het Koninklijk Huisarchief, eveneens in Den Haag. (4) Voor de receptie en ontwikkeling van de 'Nieuwe Kunst' in Nederland, zie L. Gans, Nieuwe Kunst, de Nederlandse bijdrage tot de Art Nouveau, decoratieve kunst, kunstnijverheid en architectuur omstreeks 1900, Utrecht 1966, en meer specifiek voor Den Haag, R. Blijstra, 'Art Nouveau in 's-Gravenhage', in: 's-Gravenhage, Maandblad der Gemeente 's-Gravenhage (1967), jaargang 22, nummer 12. (5) Zie voor de ontwikkeling van het Statenkwartier, E. Brandes, Het Statenkwartier; een voorbeeld van stedelijke woning-stedenbouw, z.j. [Den Haag] 1992. In het huidige onderzoek naar Bosboom is met name de periode 1905-1925 sterk onderbelicht gebleven. Opleiding: Tekenschool Zwolle/1875-1881 Nevenactiviteiten: Tekenschool Zwolle/assistent-leraar lijntekenen/1880-1883;architectenbureau H. Wesstra Jr./bouwkundig tekenaar/1883-1893;Maatschappij voor onroerende goederen Prins Mauritslaan/directeur en projectonwikkelaar/1905-1926;