Anrooy, Henri Antoon van

(verkorte versie Bonas Essay) H.A. van Anrooy (1885-1964) Bekend is dat Henri Anton van Anrooy, zoon van een bemiddeld advocaat te Amsterdam, in het begin van zijn loopbaan, net na de eeuwwisseling, bij verschillende architecten in binnen- en buitenland heeft gewerkt. Hij begon zijn opleiding bij architect Theo Rueter in Blaricum en was daarna werkzaam bij het bureau van De Bazel te Bussum en bij Berlage in Amsterdam. Later maakte hij verschillende reizen en woonde en werkte hij in Wenen, Parijs en Zwitserland, waar hij in contact kwam met bekende en vooraanstaande architecten. Zo werkte hij in Zürich bij Karl Moser en E. Hess, in Lausanne bij Van Dorser en in Wenen bij niemand minder dan Joseph Hoffmann, de man achter de Wiener Werkstätte. Rond 1913 werkte Van Anrooy in Hagen in Westfalen voor K.E. Osthaus en J.L.M. Lauweriks en vooral de laatste blijkt een belangrijke rol gespeeld te hebben in het leven van Van Anrooy. Uit die begin periode is weinig ander werk bekend, waarschijnlijk door de vele reizen en het werken voor andere architecten. Wel heeft Van Anrooy een paviljoen ontworpen op de Werkbund-tentoonstelling in Keulen van 1914 waarin schetsen van Berlage te zien waren. Rond 1915 lijkt Van Anrooy zich weer in Nederland gevestigd te hebben, met als standplaats Hilversum. Als lid van het architectengenootschap Architectura et Amicitia deed hij mee aan verschillende tentoonstellingen en kreeg hij lovende kritieken voor enige villa-ontwerpen. 'Enkele ontwerpen, door Van Anrooy ingezonden, zijn interessant, omdat zij geheel los zijn van moderne dogma`s en in de eerste plaats van constructie-overheersching. Zij toonen een goed gevoel voor compositie van massa`s en voor kleur- en lijnwerking. Het is bijzonder en het is aardig werk. Het vertoont goede ideeën, maar is niet gerealiseerd, niet gebouwd gedacht, een fout, die velen moderne Duitsche en Oostenrijksche projecten aankleeft'. In de daarop volgende jaren kreeg van Anrooy opdrachten waardoor hij meer bekendheid en waardering zou krijgen. Hij ontwierp verschillende jaarbeursstands, onder andere voor een koperpletterij, de Vereenigde Zeep Fabrieken en voor de Philips gloeilampen fabrieken. In deze interieuropdrachten onderscheidde Van Anrooy zich van andere architecten en hij genoot weldra enige faam op dit terrein. J.P. Mieras wijdde een artikel aan Van Anrooys werk op de jaarbeurzen waarbij hij zijn ontwikkelingen schetste. Centraal staat in het artikel de houding ten opzichte van de opgave; 'de architect is geen vrij scheppend kunstenaar maar "uit zich in zijn opgaaf”'. Als actief lid van A. et A. was Van Anrooy betrokken bij de vernieuwingen van het genootschap in 1917. Hij had zitting in de Commissie voor Statutenherziening en was samen met H.Th. Wijdeveld, J. Gratama, R.N. Roland Holst, P. Kramer, C.J. Blaauw en Lauweriks redactielid van Architectura. In 1918, bij de opheffing van het tijdschrift Architectura en het verschijnen van Wendingen, zou de hele Architectura redactie naar Wendingen overstappen. In 1924 en 1925 was Van Anrooy opnieuw redactielid van Wendingen. In 1921 werd Van Anrooy geaccepteerd als afgevaardigd lid: de elite onder de A.et A. architecten. Als redacteur nam hij maar weinig de pen ter hand; hij schreef een kritiek naar aanleiding van de tentoongestelde prijsvraaginzendingen voor een Rijksacademie en een recensie van de Kunstnijverheidstentoonstelling in de Academie te Rotterdam. Verder schreef Van Anrooy over allerlei onderwerpen, maar zelden over zijn eigen werk of over zijn ideeën over architectuur. Wel is duidelijk dat hij de 'zucht naar uiterlijke schoonheid' in de architectuur niet kan waarderen. Twee grote opdrachten uit die tijd hebben een sleutelpositie in Van Anrooys oeuvre en tonen de betrokkenheid van Van Anrooy bij enkele geestelijke stromingen uit die tijd. In 1923 ontwierp hij een schoolgebouw voor de Humanitaire School in Laren. De school, in 1903 opgericht door prof. J. van Rees, had nauwe banden met de Internationale Broederschap, een Christen-anarchistische landbouwkolonie in Blaricum. Van Anrooy leerde de denkbeelden en de idealen van de Broederschap kennen via zijn eerste leermeester, architect Theo Rueter, die een van de kolonisten in Blaricum was. In het boekje dat verscheen ter gelegenheid van de opening van het nieuwe schoolgebouw in 1925 is te lezen dat 'de strenge stemmingsvolle soberheid van het gehele gebouw, die door de architect H.A. van Anrooy met bedachtzaamheid zo gewild is, om daarmee de geest van soberheid en eenvoud te benaderen, die hij in de school belichaamd ziet, welke immers aan de Blaricumse ‘Internationale Broederschap’ z`n oorsprong en z`n voortbestaan te danken heeft.' Een ander project waarbij het gedachtegoed van de opdrachtgever centraal stond, was de bouw van de Vrije Katholieke Kerk te Amsterdam, die in 1928-1929 gerealiseerd werd. Deze kerk is verwant aan de theosofie en de architect Lauweriks was actief binnen deze beweging. Lauweriks werd in 1923 tot priester gewijd en was voorzitter van de Amsterdamse afdeling. Hoe de contacten met Van Anrooy liepen voor de bouw van deze kerk is onduidelijk, maar hoogstwaarschijnlijk speelde Lauweriks een rol daarin. Lauweriks kende Van Anrooy uit zijn tijd in Hagen en ook van A. et A. Het kerkgebouwtje ligt op een hoek en is opgenomen in de gevels van het aangrenzende bouwblok, ook al heeft het een duidelijk eigen volume dat gekenmerkt wordt door een fors zadeldak. De eenvoudige buitenkant doet geen kerk vermoeden, eerder een schooltje, maar een groot vijfhoekig venster en een ingenieus verwerkt kruis in een andere vensterpartij verraden de eigenlijke functie van het gebouw. Het interieur straalt een zelfde soberheid uit, veel licht en witte wanden. Het vermoedelijk laatste uitgevoerde ontwerp van Van Anrooy is een flatgebouw aan de Apollolaan te Amsterdam, gerealiseerd in 1930-1931. Dit zes bouwlagen tellende woonblok bevat vier ruime etagewoningen. De entree en de vlakverdeling van de gevel is opmerkelijk en heeft overeenkomsten met eerdere ontwerpen, zoals het ateliergebouw en de Vrije Katholieke kerk. Vooral het gebruik van lateien boven de vensters als sterk horizontaal element en de grafische vlakverdeling in de vensters is herkenbaar. In het algemeen kan over Van Anrooys werk gezegd worden dat het een beslist eigen en herkenbare stijl had, die in zijn tijd ook gewaardeerd werd. Vooral in de eerste ontwerpen is sprake van Duitse en Weense invloed, opgedaan tijdens zijn studiereizen. Dit onderscheidt hem van tijdgenoten die veel meer met zwaardere massa's, organische vormen en decoraties werkten. In zijn stand-ontwerpen en in de winkelverbouwing van Liberty laat Van Anrooy zijn vaardigheden als interieurontwerper zien. Daarbij ligt het accent niet op de omgeving op zich maar staat deze ten dienste van het tentoongestelde. Zijn inlevingsvermogen in het commerciële doel leverde hem verscheidene interieuropdrachten voor jaarbeursstands en tentoonstellingen op. Ontwerpen uit de tweede helft van de jaren twintig laten een versobering zien, waarbij het lijnenspel en de grafische vlakverdeling herkenbaar blijven. Misschien daarom typeerde G. Fanelli in zijn overzicht van de moderne Nederlandse architectuur Van Anrooy als een Haagse School-architect. Mijns inziens zijn daar geen argumenten voor, hooguit zijn er wat vage stilistische overeenkomsten. De vormentaal van Van Anrooy is veel meer een gevolg van zijn eigen ontwikkeling, waarbij eerder aan Weense invloed gedacht moet worden dan aan Frank Lloyd Wright. Van Anrooy leefde het grootste deel van zijn leven in Hilversum en had daar zijn architectenbureau. Hij was een periode actief in het Amsterdamse verenigingsleven rond A. et A. en later in de Hilversumse Kring van de B.N.A. Opmerkelijk is dat er van Van Anrooy, die in 1964 overleed, vanaf 1930 geen ontwerpen meer bekend zijn. Het toch al kleine oeuvre beslaat amper twintig jaar, waarbij het zwaartepunt in de jaren twintig ligt. Opleiding: Architectenbureau Theo Rueter, Blaricum/;Architectenbureau K.P. de Bazel, Bussum/;Architectenbureau H.P. Berlage, Amsterdam/ Nevenactiviteiten: Werkbund/lid/;Architectura et Amicitia/lid/1905-1936;Architectura/redactielid/1917;Wendingen/redactielid/1918, 1924-1925

Anrooy, Henri Antoon van

(verkorte versie Bonas Essay) H.A. van Anrooy (1885-1964) Bekend is dat Henri Anton van Anrooy, zoon van een bemiddeld advocaat te Amsterdam, in het begin van zijn loopbaan, net na de eeuwwisseling, bij verschillende architecten in binnen- en buitenland heeft gewerkt. Hij begon zijn opleiding bij architect Theo Rueter in Blaricum en was daarna werkzaam bij het bureau van De Bazel te Bussum en bij Berlage in Amsterdam. Later maakte hij verschillende reizen en woonde en werkte hij in Wenen, Parijs en Zwitserland, waar hij in contact kwam met bekende en vooraanstaande architecten. Zo werkte hij in Zürich bij Karl Moser en E. Hess, in Lausanne bij Van Dorser en in Wenen bij niemand minder dan Joseph Hoffmann, de man achter de Wiener Werkstätte. Rond 1913 werkte Van Anrooy in Hagen in Westfalen voor K.E. Osthaus en J.L.M. Lauweriks en vooral de laatste blijkt een belangrijke rol gespeeld te hebben in het leven van Van Anrooy. Uit die begin periode is weinig ander werk bekend, waarschijnlijk door de vele reizen en het werken voor andere architecten. Wel heeft Van Anrooy een paviljoen ontworpen op de Werkbund-tentoonstelling in Keulen van 1914 waarin schetsen van Berlage te zien waren. Rond 1915 lijkt Van Anrooy zich weer in Nederland gevestigd te hebben, met als standplaats Hilversum. Als lid van het architectengenootschap Architectura et Amicitia deed hij mee aan verschillende tentoonstellingen en kreeg hij lovende kritieken voor enige villa-ontwerpen. 'Enkele ontwerpen, door Van Anrooy ingezonden, zijn interessant, omdat zij geheel los zijn van moderne dogma`s en in de eerste plaats van constructie-overheersching. Zij toonen een goed gevoel voor compositie van massa`s en voor kleur- en lijnwerking. Het is bijzonder en het is aardig werk. Het vertoont goede ideeën, maar is niet gerealiseerd, niet gebouwd gedacht, een fout, die velen moderne Duitsche en Oostenrijksche projecten aankleeft'. In de daarop volgende jaren kreeg van Anrooy opdrachten waardoor hij meer bekendheid en waardering zou krijgen. Hij ontwierp verschillende jaarbeursstands, onder andere voor een koperpletterij, de Vereenigde Zeep Fabrieken en voor de Philips gloeilampen fabrieken. In deze interieuropdrachten onderscheidde Van Anrooy zich van andere architecten en hij genoot weldra enige faam op dit terrein. J.P. Mieras wijdde een artikel aan Van Anrooys werk op de jaarbeurzen waarbij hij zijn ontwikkelingen schetste. Centraal staat in het artikel de houding ten opzichte van de opgave; 'de architect is geen vrij scheppend kunstenaar maar "uit zich in zijn opgaaf”'. Als actief lid van A. et A. was Van Anrooy betrokken bij de vernieuwingen van het genootschap in 1917. Hij had zitting in de Commissie voor Statutenherziening en was samen met H.Th. Wijdeveld, J. Gratama, R.N. Roland Holst, P. Kramer, C.J. Blaauw en Lauweriks redactielid van Architectura. In 1918, bij de opheffing van het tijdschrift Architectura en het verschijnen van Wendingen, zou de hele Architectura redactie naar Wendingen overstappen. In 1924 en 1925 was Van Anrooy opnieuw redactielid van Wendingen. In 1921 werd Van Anrooy geaccepteerd als afgevaardigd lid: de elite onder de A.et A. architecten. Als redacteur nam hij maar weinig de pen ter hand; hij schreef een kritiek naar aanleiding van de tentoongestelde prijsvraaginzendingen voor een Rijksacademie en een recensie van de Kunstnijverheidstentoonstelling in de Academie te Rotterdam. Verder schreef Van Anrooy over allerlei onderwerpen, maar zelden over zijn eigen werk of over zijn ideeën over architectuur. Wel is duidelijk dat hij de 'zucht naar uiterlijke schoonheid' in de architectuur niet kan waarderen. Twee grote opdrachten uit die tijd hebben een sleutelpositie in Van Anrooys oeuvre en tonen de betrokkenheid van Van Anrooy bij enkele geestelijke stromingen uit die tijd. In 1923 ontwierp hij een schoolgebouw voor de Humanitaire School in Laren. De school, in 1903 opgericht door prof. J. van Rees, had nauwe banden met de Internationale Broederschap, een Christen-anarchistische landbouwkolonie in Blaricum. Van Anrooy leerde de denkbeelden en de idealen van de Broederschap kennen via zijn eerste leermeester, architect Theo Rueter, die een van de kolonisten in Blaricum was. In het boekje dat verscheen ter gelegenheid van de opening van het nieuwe schoolgebouw in 1925 is te lezen dat 'de strenge stemmingsvolle soberheid van het gehele gebouw, die door de architect H.A. van Anrooy met bedachtzaamheid zo gewild is, om daarmee de geest van soberheid en eenvoud te benaderen, die hij in de school belichaamd ziet, welke immers aan de Blaricumse ‘Internationale Broederschap’ z`n oorsprong en z`n voortbestaan te danken heeft.' Een ander project waarbij het gedachtegoed van de opdrachtgever centraal stond, was de bouw van de Vrije Katholieke Kerk te Amsterdam, die in 1928-1929 gerealiseerd werd. Deze kerk is verwant aan de theosofie en de architect Lauweriks was actief binnen deze beweging. Lauweriks werd in 1923 tot priester gewijd en was voorzitter van de Amsterdamse afdeling. Hoe de contacten met Van Anrooy liepen voor de bouw van deze kerk is onduidelijk, maar hoogstwaarschijnlijk speelde Lauweriks een rol daarin. Lauweriks kende Van Anrooy uit zijn tijd in Hagen en ook van A. et A. Het kerkgebouwtje ligt op een hoek en is opgenomen in de gevels van het aangrenzende bouwblok, ook al heeft het een duidelijk eigen volume dat gekenmerkt wordt door een fors zadeldak. De eenvoudige buitenkant doet geen kerk vermoeden, eerder een schooltje, maar een groot vijfhoekig venster en een ingenieus verwerkt kruis in een andere vensterpartij verraden de eigenlijke functie van het gebouw. Het interieur straalt een zelfde soberheid uit, veel licht en witte wanden. Het vermoedelijk laatste uitgevoerde ontwerp van Van Anrooy is een flatgebouw aan de Apollolaan te Amsterdam, gerealiseerd in 1930-1931. Dit zes bouwlagen tellende woonblok bevat vier ruime etagewoningen. De entree en de vlakverdeling van de gevel is opmerkelijk en heeft overeenkomsten met eerdere ontwerpen, zoals het ateliergebouw en de Vrije Katholieke kerk. Vooral het gebruik van lateien boven de vensters als sterk horizontaal element en de grafische vlakverdeling in de vensters is herkenbaar. In het algemeen kan over Van Anrooys werk gezegd worden dat het een beslist eigen en herkenbare stijl had, die in zijn tijd ook gewaardeerd werd. Vooral in de eerste ontwerpen is sprake van Duitse en Weense invloed, opgedaan tijdens zijn studiereizen. Dit onderscheidt hem van tijdgenoten die veel meer met zwaardere massa's, organische vormen en decoraties werkten. In zijn stand-ontwerpen en in de winkelverbouwing van Liberty laat Van Anrooy zijn vaardigheden als interieurontwerper zien. Daarbij ligt het accent niet op de omgeving op zich maar staat deze ten dienste van het tentoongestelde. Zijn inlevingsvermogen in het commerciële doel leverde hem verscheidene interieuropdrachten voor jaarbeursstands en tentoonstellingen op. Ontwerpen uit de tweede helft van de jaren twintig laten een versobering zien, waarbij het lijnenspel en de grafische vlakverdeling herkenbaar blijven. Misschien daarom typeerde G. Fanelli in zijn overzicht van de moderne Nederlandse architectuur Van Anrooy als een Haagse School-architect. Mijns inziens zijn daar geen argumenten voor, hooguit zijn er wat vage stilistische overeenkomsten. De vormentaal van Van Anrooy is veel meer een gevolg van zijn eigen ontwikkeling, waarbij eerder aan Weense invloed gedacht moet worden dan aan Frank Lloyd Wright. Van Anrooy leefde het grootste deel van zijn leven in Hilversum en had daar zijn architectenbureau. Hij was een periode actief in het Amsterdamse verenigingsleven rond A. et A. en later in de Hilversumse Kring van de B.N.A. Opmerkelijk is dat er van Van Anrooy, die in 1964 overleed, vanaf 1930 geen ontwerpen meer bekend zijn. Het toch al kleine oeuvre beslaat amper twintig jaar, waarbij het zwaartepunt in de jaren twintig ligt. Opleiding: Architectenbureau Theo Rueter, Blaricum/;Architectenbureau K.P. de Bazel, Bussum/;Architectenbureau H.P. Berlage, Amsterdam/ Nevenactiviteiten: Werkbund/lid/;Architectura et Amicitia/lid/1905-1936;Architectura/redactielid/1917;Wendingen/redactielid/1918, 1924-1925