Materiaal tot de geschiedenis van het ontstaan van tekenacademies en - scholen en hun aandeel in de bouwkundige vorming in het bijzonder met betrekking tot de Nederlanden in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw

De gegevens in het boek beogen een inzicht te geven in de ontstaansgeschiedenis van het bouwkundig tekenonderwijs aan tekenscholen en- academies in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw. De auteur heeft het materiaal, dat over vele jaren werd verzameld, in voorlopige vorm bijeengebracht. Er wordt een overzicht gegeven van de eerste grote academies in Europa en van de academies in de Nederlanden. Hierbij wordt onder andere ook aandacht besteed aan de 's-Gravenhaagsche Teekenacademie die in 1821 ontstond door een fusie van de School voor Burgelijke Bouwkunde en de Vrije Haagsche Teekenacademie. Het hoofdstuk over 's-Gravenhage werd ook in het jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe (1984) gepubliceerd (zie no. 72) zonder de Bijlage B, waarin een lijst gegeven wordt met voorlopige biografische gegevens van de genoemde architecten. In die lijst wordt ook een korte biografie van de architect Noordendorp gegeven. Hij werd in 1821 een van de directeuren van de Afdeling Bouwkunde van de Haagsche Teekenacademie. Aangegeven wordt dat Noordendorp in 1803 geadmitteerd werd als landmeter en als zodanig een kaart vervaardigde van het eiland Flakkee. Ook werkte hij in 1814 aan een vernieuwing van de Ridderzaal. Zijn voornaamste werken: Paleis van Prins Frederik te 's-Gravenhage (1827/28) en het Paviljoen van de Witte Sociëteit te Scheveningen (1826/27). Er wordt verder nog een register met alle in het boek genoemde personen (architecten) gegeven.

Materiaal tot de geschiedenis van het ontstaan van tekenacademies en - scholen en hun aandeel in de bouwkundige vorming in het bijzonder met betrekking tot de Nederlanden in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw

De gegevens in het boek beogen een inzicht te geven in de ontstaansgeschiedenis van het bouwkundig tekenonderwijs aan tekenscholen en- academies in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw. De auteur heeft het materiaal, dat over vele jaren werd verzameld, in voorlopige vorm bijeengebracht. Er wordt een overzicht gegeven van de eerste grote academies in Europa en van de academies in de Nederlanden. Hierbij wordt onder andere ook aandacht besteed aan de 's-Gravenhaagsche Teekenacademie die in 1821 ontstond door een fusie van de School voor Burgelijke Bouwkunde en de Vrije Haagsche Teekenacademie. Het hoofdstuk over 's-Gravenhage werd ook in het jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe (1984) gepubliceerd (zie no. 72) zonder de Bijlage B, waarin een lijst gegeven wordt met voorlopige biografische gegevens van de genoemde architecten. In die lijst wordt ook een korte biografie van de architect Noordendorp gegeven. Hij werd in 1821 een van de directeuren van de Afdeling Bouwkunde van de Haagsche Teekenacademie. Aangegeven wordt dat Noordendorp in 1803 geadmitteerd werd als landmeter en als zodanig een kaart vervaardigde van het eiland Flakkee. Ook werkte hij in 1814 aan een vernieuwing van de Ridderzaal. Zijn voornaamste werken: Paleis van Prins Frederik te 's-Gravenhage (1827/28) en het Paviljoen van de Witte Sociëteit te Scheveningen (1826/27). Er wordt verder nog een register met alle in het boek genoemde personen (architecten) gegeven.