Deze bijdrage was een voordracht, die Van der Mey heeft gehouden in de Vergadering van de Afdeling voor Bouw- en Waterbouwkunde van 3 april 1915. Het gaat over het gebruik van baksteen en bouwbeeldhouwwerk van gebakken beeldwerk aan het Scheepvaartshuis. Tweehonderd sorten van baksteen waren nodig voor dit gebouw, die door de N.V. Opijnensche Steenfabriek werden geproduceerd. Het gebouw bestaat uit een kern van gewapend beton; op de houten palen is een samenstel opgetrokken van pijlers, balken, vloeren en dak van betonijzer. De gevel staat als een verstijfd kleed voor dat geraamte geplooid, heeft alleen zijn eigen gewicht te dragen en wordt gesteund door de kernconstructie.