Een model van de residentie van de Nederlandse ambassadeur. Het gebouw is gesitueerd in een boomrijke omgeving, waarin tuin en residentie als vanzelf in elkaar overgaan. Het gebouw bestaat uit een hoog, slank en overhuifd gedeelte en een slingerende laagbouw. Het heeft twee hoofdfuncties, die Coenen duidelijk gescheiden heeft: het is zowel ambtswoning als representatieve ontvangsruimte voor de vertegenwoordiger van het koninkrijk. Op de begane grond vormt de entreehal het scharnierpunt tussen de twee delen. De hal ontsluit het representatieve deel, het privé woongedeelte, het logeerverblijf en de personeelsruimten. Het representatieve deel strekt zich uit van de entree tot het terras naar de tuin. Aan de rechterkant ligt, naast de grote salon en de grote eetkamer, de keuken en uitserveerruimte. Salon en eetkamer liggen naast elkaar en kunnen, voor grote ontvangsten, gekoppeld worden. Vanaf de straat zijn de twee ruimten niet direct zichtbaar, naar de tuin hebben ze een prachtig uitzicht. De gevel is transparant en met witgeschilderde houten lamellen bedekt om het zonlicht te weren.De gevels moeten de tweedelige functie uitdrukken van de ambassadeurswoning, die, volgens de opdracht, 'zowel een representatief, open en gastvrij als een huislijk en geborgen karakter' heeft. De geborgenheid van het woongedeelte komt volgens Coenen tot uiting in de gebogen en gesloten gevel aan de linkerkant, die de drie woonverdiepingen 'omarmt'.