Westerhout, Gerrit

G. Westerhout (1893-1976) Als zoon van een bouwvakker met een stucadoorsbedrijf kwam Gart Westerhout al op jonge leeftijd in aanraking met de bouwwereld. Samen met Gerrit Rietveld volgde hij tekenlessen bij Kunstliefde en vervolgens deed hij de tekenopleiding aan de Rijksnormaalschool in Amsterdam. Na een drietal jaar docentschap aan de derde ambachtschool aan het Timorplein in Amsterdam werd Westerhout van 1915 tot 1918 aangesteld als tekenaar bij de bouw van de Leidse Universiteitsbibliotheek. In 1918 kwam hij als bouwkundige in dienst bij de Rijksgebouwendienst bij Johannes Vrijman, Hoofd van het bureau voor de Gebouwen van Onderwijs. Na een jaar solliciteerde hij naar een baan in Batavia bij het architectenbureau Eduard Cuypers waar hij zo’n anderhalf jaar verbleef. In de jaren twintig kwam hij wederom in dienst bij de Rijksgebouwendienst. Hier leerde hij onder meer Hayo Hoekstra kennen die vanaf 1924 als hoofdarchitect werkzaam was bij de Rijksgebouwendienst en die later vooral bekend werd door zijn vooroorlogse ontwerp voor het monumentale belastinggebouw in Rotterdam (1939-1946). Westerhout werkte bij het bureau voor de Onderwijsgebouwen en was verantwoordelijk voor kleinere bouwactiviteiten voor de Technische Hogeschool in Delft. Ook bouwde hij een aantal interessante scholen zoals de H.B.S. in Ter Apel en de H.B.S. in Almelo. In 1930 vestigde Westerhout zich als particulier architect in Den Haag. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij weer in dienst bij de overheid; bij de Gemeente Den Haag op de afdeling stadsontwikkeling en volkshuisvesting. In 1949 werd hij er hoofdarchitect/afdelingschef van de gemeentelijke woningdienst. In deze periode realiseerde Westerhout verschillende woningbouwcomplexen in Den Haag waaronder een flatgebouw voor ongehuwde dames in samenwerking met het architectenduo Pot en Pot-Keegstra. In 1951 nam zijn carriere een nieuwe wending. Nadat hij op eigen verzoek eervol was ontslagen, richtte hij in Den Haag samen met H. (Hayo) Hoekstra een maatschap op; het Ingenieurs- en Architecten bureau Hoekstra & Westerhout. Hoekstra was inmiddels pensioensgerechtigd en niet meer werkzaam bij de Rijksgebouwendienst. In de jaren twintig was hij al betrokken geraakt bij de uitbreidingen voor het Academisch Ziekenhuis in Groningen waar hij toen een ontwerp voor de inrichting van het nieuwe ziekenhuisterrein maakte. In de jaren vijftig werden Hoekstra en zijn compagnon Westerhout opnieuw benaderd voor een structuurplan voor het ziekenhuis voor de eerstvolgende 20-25 jaar. Daarna volgden meer ziekenhuizen zoals het nieuwe ziekenhuis in Schiedam en ziekenhuisprojecten in Delft, Delfzijl en Den Helder. Eind jaren vijftig, nadat Hoekstra zich had teruggetrokken, zette Westerhout de samenwerking voort met E. Smid en H.J. Cramer. Het bureau werd omgedoopt in Bureau Westerhout, Smid en Cramer. Werken Vanuit de Rijksgebouwendienst werkte Westerhout aan de Rijks-H.B.S in Ter Apel. De school werd in 1922-1924 naar zijn ontwerp gebouwd evenals de bijbehorende vrijstaande conciërgewoning. Westerhout bracht de lokalen onder in een volume met een T-plattegrond en hanteerde de Amsterdamse Schoolstijl. Ook verzorgde hij het interieur en de meubels. Met de bouw van de school in Amsterdamse Schoolstijl brak Westerhout met het toenmalige beleid van het bureau dat hoofdzakelijk in de geest van Cuypers bouwde. In Almelo realiseerde hij in 1924-1926 eveneens een Rijks Hogere Burgerschool. Dit opvallende gebouw heeft duidelijk verwantschap met het werk van Frank Lloyd Wright met name door de horizontale geleding en de flauwe hellende dakkappen. Het langgerekte, in gele baksteen opgetrokken complex ligt op een fraaie locatie langs het kanaal. In 1925 voltooide Westerhout het administratiegebouw van het Academisch Ziekenhuis te Leiden waarvan de eerste fase in 1920 door J.M. de Groot was gebouwd. In 1929-1931 ontstond nog van zijn hand het bodemkundig instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. In de jaren dertig werkte Westerhout als zelfstandig architect onder meer aan een fraai zwembadgebouw in Den Haag. Het Bosbad, gelegen nabij het Haagse Bos, oogde zeer modern dankzij de witgestucte muren, grote stalen ramen en platte daken. Ook zou hij in deze periode een zeehospitium in Kijkduin hebben gebouwd dat helaas in de oorlog werd verwoest. In de jaren vijftig was Westerhout als supervisor betrokken bij het plan Morgenstond in Den Haag waar een woonwijk met arbeiders- en middenstandswoningen werd gebouwd op basis van het stedenbouwkundig plan van Dudok. Ondanks de krappe budgetten en beperkte mogelijkheden is er een verscheidenheid in architectuur zichtbaar. Hoewel Westerhout en de Welstandcommissie zich hadden uitgesproken voor dakkappen werden er ook, vanwege de experimenten met systeembouw, blokken met platte daken opgeleverd. Het plan van Dudok werd voorts aangevuld met diverse hoge woongebouwen. In Loosduinen realiseerde hij de Nederlands Hervormde Paaskerk (1953). De markante kerk van baksteen heeft een hoge, slanke klokkentoren en een trapeziumvormige kerkzaal. Vrijstaande ronde, betonnen kolommen dragen de stalen dakconstructie. In de gevels betonnen en hardstenen ornamenten zoals ronde en raatvormige vensters en kruisvormige elementen. Voor het sanatorium Sonnevanck bij Harderwijk werkte Westerhout aan een kerk met een recreatiecentrum (1962). Ziekenhuizen Vanaf 1951 werkte Westerhout in de hoedanigheid van zelfstandig architect met Hoekstra aan een uitbreidingsplan voor het ziekenhuis in Groningen. In tegenstelling tot de toenmalige trend bij nieuwe ziekenhuizen die als grote complexen waren opgezet, werd in het nieuwe structuurplan voor het AZG (1955) de bestaande kleinschalige paviljoenstructuur gehandhaafd. Het plangebied werd verder verdicht met vrijstaande gebouwen. De aanleg van een weg over het terrein bood een betere oplossing voor de ontsluiting van het open middengebied en de nabijgelegen Oostersingel die als rondweg fungeerde. Overigens werd het plan van Westerhout en Hoekstra slechts ten dele uitgevoerd. Westerhout ontwierp in de jaren zestig het Oude- en Nieuwe Gasthuis in Delft, een groot ziekenhuiscomplex met tal van afdelingen zoals behandelhuis, polikliniek, mortuarium, laboratorium en een vrijstaand zusterhuis. Smid was als uitvoerend architect betrokken. Ook bouwden zij met deze werkverdeling, een nieuw gemeenteziekenhuis in Schiedam ter plaatste van een oud ziekenhuis waarbij het oude gebouw moest blijven functioneren totdat het nieuwe klaar was. Behandelhuis, beddenhuis, polikliniek en diensten werden als afzonderlijke gebouwen met varierende hoogtes aan elkaar gekoppeld en in een lange reeks geplaatst. Het beddenhuis met negen verdiepingen is centraal gesitueerd. Voor de Sociaal Economische Raad (1971) in Den Haag ontwierp Westerhout samen met Smid en Cramer een grootschalig kantoorgebouw aan de Bezuidenhoutseweg waarbij de meubilering door de architect H. Salomonson werd verzorgd. Westerhout verrichtte ook tal van nevenfuncties in de kunst- en architectuurwereld. Zo was hij in de jaren dertig redactielid van het tijdschrift Bouwkundig Weekblad. Na de oorlog bekleedde hij uiteenlopende functies zoals welstandsadviseur in Breda, voorzitter van de H.P. Berlagestichting, en voorzitter van de raad van bestuur van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.

Westerhout, Gerrit

G. Westerhout (1893-1976) Als zoon van een bouwvakker met een stucadoorsbedrijf kwam Gart Westerhout al op jonge leeftijd in aanraking met de bouwwereld. Samen met Gerrit Rietveld volgde hij tekenlessen bij Kunstliefde en vervolgens deed hij de tekenopleiding aan de Rijksnormaalschool in Amsterdam. Na een drietal jaar docentschap aan de derde ambachtschool aan het Timorplein in Amsterdam werd Westerhout van 1915 tot 1918 aangesteld als tekenaar bij de bouw van de Leidse Universiteitsbibliotheek. In 1918 kwam hij als bouwkundige in dienst bij de Rijksgebouwendienst bij Johannes Vrijman, Hoofd van het bureau voor de Gebouwen van Onderwijs. Na een jaar solliciteerde hij naar een baan in Batavia bij het architectenbureau Eduard Cuypers waar hij zo’n anderhalf jaar verbleef. In de jaren twintig kwam hij wederom in dienst bij de Rijksgebouwendienst. Hier leerde hij onder meer Hayo Hoekstra kennen die vanaf 1924 als hoofdarchitect werkzaam was bij de Rijksgebouwendienst en die later vooral bekend werd door zijn vooroorlogse ontwerp voor het monumentale belastinggebouw in Rotterdam (1939-1946). Westerhout werkte bij het bureau voor de Onderwijsgebouwen en was verantwoordelijk voor kleinere bouwactiviteiten voor de Technische Hogeschool in Delft. Ook bouwde hij een aantal interessante scholen zoals de H.B.S. in Ter Apel en de H.B.S. in Almelo. In 1930 vestigde Westerhout zich als particulier architect in Den Haag. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij weer in dienst bij de overheid; bij de Gemeente Den Haag op de afdeling stadsontwikkeling en volkshuisvesting. In 1949 werd hij er hoofdarchitect/afdelingschef van de gemeentelijke woningdienst. In deze periode realiseerde Westerhout verschillende woningbouwcomplexen in Den Haag waaronder een flatgebouw voor ongehuwde dames in samenwerking met het architectenduo Pot en Pot-Keegstra. In 1951 nam zijn carriere een nieuwe wending. Nadat hij op eigen verzoek eervol was ontslagen, richtte hij in Den Haag samen met H. (Hayo) Hoekstra een maatschap op; het Ingenieurs- en Architecten bureau Hoekstra & Westerhout. Hoekstra was inmiddels pensioensgerechtigd en niet meer werkzaam bij de Rijksgebouwendienst. In de jaren twintig was hij al betrokken geraakt bij de uitbreidingen voor het Academisch Ziekenhuis in Groningen waar hij toen een ontwerp voor de inrichting van het nieuwe ziekenhuisterrein maakte. In de jaren vijftig werden Hoekstra en zijn compagnon Westerhout opnieuw benaderd voor een structuurplan voor het ziekenhuis voor de eerstvolgende 20-25 jaar. Daarna volgden meer ziekenhuizen zoals het nieuwe ziekenhuis in Schiedam en ziekenhuisprojecten in Delft, Delfzijl en Den Helder. Eind jaren vijftig, nadat Hoekstra zich had teruggetrokken, zette Westerhout de samenwerking voort met E. Smid en H.J. Cramer. Het bureau werd omgedoopt in Bureau Westerhout, Smid en Cramer. Werken Vanuit de Rijksgebouwendienst werkte Westerhout aan de Rijks-H.B.S in Ter Apel. De school werd in 1922-1924 naar zijn ontwerp gebouwd evenals de bijbehorende vrijstaande conciërgewoning. Westerhout bracht de lokalen onder in een volume met een T-plattegrond en hanteerde de Amsterdamse Schoolstijl. Ook verzorgde hij het interieur en de meubels. Met de bouw van de school in Amsterdamse Schoolstijl brak Westerhout met het toenmalige beleid van het bureau dat hoofdzakelijk in de geest van Cuypers bouwde. In Almelo realiseerde hij in 1924-1926 eveneens een Rijks Hogere Burgerschool. Dit opvallende gebouw heeft duidelijk verwantschap met het werk van Frank Lloyd Wright met name door de horizontale geleding en de flauwe hellende dakkappen. Het langgerekte, in gele baksteen opgetrokken complex ligt op een fraaie locatie langs het kanaal. In 1925 voltooide Westerhout het administratiegebouw van het Academisch Ziekenhuis te Leiden waarvan de eerste fase in 1920 door J.M. de Groot was gebouwd. In 1929-1931 ontstond nog van zijn hand het bodemkundig instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. In de jaren dertig werkte Westerhout als zelfstandig architect onder meer aan een fraai zwembadgebouw in Den Haag. Het Bosbad, gelegen nabij het Haagse Bos, oogde zeer modern dankzij de witgestucte muren, grote stalen ramen en platte daken. Ook zou hij in deze periode een zeehospitium in Kijkduin hebben gebouwd dat helaas in de oorlog werd verwoest. In de jaren vijftig was Westerhout als supervisor betrokken bij het plan Morgenstond in Den Haag waar een woonwijk met arbeiders- en middenstandswoningen werd gebouwd op basis van het stedenbouwkundig plan van Dudok. Ondanks de krappe budgetten en beperkte mogelijkheden is er een verscheidenheid in architectuur zichtbaar. Hoewel Westerhout en de Welstandcommissie zich hadden uitgesproken voor dakkappen werden er ook, vanwege de experimenten met systeembouw, blokken met platte daken opgeleverd. Het plan van Dudok werd voorts aangevuld met diverse hoge woongebouwen. In Loosduinen realiseerde hij de Nederlands Hervormde Paaskerk (1953). De markante kerk van baksteen heeft een hoge, slanke klokkentoren en een trapeziumvormige kerkzaal. Vrijstaande ronde, betonnen kolommen dragen de stalen dakconstructie. In de gevels betonnen en hardstenen ornamenten zoals ronde en raatvormige vensters en kruisvormige elementen. Voor het sanatorium Sonnevanck bij Harderwijk werkte Westerhout aan een kerk met een recreatiecentrum (1962). Ziekenhuizen Vanaf 1951 werkte Westerhout in de hoedanigheid van zelfstandig architect met Hoekstra aan een uitbreidingsplan voor het ziekenhuis in Groningen. In tegenstelling tot de toenmalige trend bij nieuwe ziekenhuizen die als grote complexen waren opgezet, werd in het nieuwe structuurplan voor het AZG (1955) de bestaande kleinschalige paviljoenstructuur gehandhaafd. Het plangebied werd verder verdicht met vrijstaande gebouwen. De aanleg van een weg over het terrein bood een betere oplossing voor de ontsluiting van het open middengebied en de nabijgelegen Oostersingel die als rondweg fungeerde. Overigens werd het plan van Westerhout en Hoekstra slechts ten dele uitgevoerd. Westerhout ontwierp in de jaren zestig het Oude- en Nieuwe Gasthuis in Delft, een groot ziekenhuiscomplex met tal van afdelingen zoals behandelhuis, polikliniek, mortuarium, laboratorium en een vrijstaand zusterhuis. Smid was als uitvoerend architect betrokken. Ook bouwden zij met deze werkverdeling, een nieuw gemeenteziekenhuis in Schiedam ter plaatste van een oud ziekenhuis waarbij het oude gebouw moest blijven functioneren totdat het nieuwe klaar was. Behandelhuis, beddenhuis, polikliniek en diensten werden als afzonderlijke gebouwen met varierende hoogtes aan elkaar gekoppeld en in een lange reeks geplaatst. Het beddenhuis met negen verdiepingen is centraal gesitueerd. Voor de Sociaal Economische Raad (1971) in Den Haag ontwierp Westerhout samen met Smid en Cramer een grootschalig kantoorgebouw aan de Bezuidenhoutseweg waarbij de meubilering door de architect H. Salomonson werd verzorgd. Westerhout verrichtte ook tal van nevenfuncties in de kunst- en architectuurwereld. Zo was hij in de jaren dertig redactielid van het tijdschrift Bouwkundig Weekblad. Na de oorlog bekleedde hij uiteenlopende functies zoals welstandsadviseur in Breda, voorzitter van de H.P. Berlagestichting, en voorzitter van de raad van bestuur van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.