Mertens, Hermann Friedrich (sr.)

Biografische schets H.F. Mertens (1885-1960) Hermann Friedrich Mertens werd op 15 augustus 1885 op het eiland Java in Indonesië geboren. Zijn ouders waren afkomstig uit Duitsland. Naast Hermann Friedrich kreeg het echtpaar Mertens nog één dochter, Annie genaamd. Op dertienjarige leeftijd vertrok H.F. Mertens naar Nederland, omdat zijn ouders dachten dat hij in dit land beter onderwijs zou krijgen. Eenmaal in Nederland aangekomen, ging hij bij een leraar in Leeuwarden wonen. Na een paar jaar verhuisde hij echter naar Haarlem om daar de HBS succesvol af te ronden. In 1905 begon Mertens met de studie Bouwkunde aan de Technische Hoogeschool in Delft. Tijdens zijn studententijd was hij lid van het 'Delftse Studenten Corps' en raakte onder meer bevriend met zijn studiegenoot M.J. Granpré Molière. In 1909 studeerde Mertens af en ging als ontwerper werken bij de meubelzaak 'Mutters' in Amsterdam. In deze periode leerde hij Marie Antoinette (Mies) Krone kennen, met wie hij een jaar later in het huwelijk zou treden. Zij kregen drie kinderen; Friedrich Heinrich (Hans; geb. 06-04-1912), Bruno (geb. 10-07-1914) en Hermann Friedrich (Herman; geb. 02-03-1921). Nadat Mertens een paar maanden bij de meubelzaak 'Mutters' had gewerkt, ging hij werken bij het architectenbureau van Posthumus Meyjes. In 1911 kreeg Mertens een vast contract aangeboden bij de meubelfabriek Labor Omnia Vincit (L.O.V.) in Oosterbeek. Voor deze fabriek, waarvan hij in 1913 adjunct-directeur werd, ontwierp hij een groot aantal meubels en een meubelshowroom. Mertens verliet de meubelfabriek in 1916 om als adjunct-directeur van de Dienst Gemeentewerken in Arnhem aan de slag te gaan. In deze periode ontwierp hij de Tamboersbosjesschool, zoals de Dr. P.C.M. Bosschool in de Arnhemse volksmond werd genoemd. In 1917 verhuisde Mertens naar Utrecht, waar hij ging werken voor de Nationale Bankvereeniging waarvan het hoofdkantoor in Utrecht was gevestigd. De bankgebouwen die hij in opdracht van zijn nieuwe werkgever ontwierp, werden uitvoering besproken in diverse tijdschriften. In 1918 sloot Mertens zich aan bij het genootschap Architectura et Amicitia. Tot de tijdschriften die het genootschap in de loop der tijd uitgaf behoorden onder meer Architectura, Wendingen, Bouwkundig Weekblad en Forum. In 1922 vestigde Mertens zich als zelfstandig architect in Bilthoven. De 'Nationale Bankvereeniging', later 'Rotterdamsche Bankvereeniging', bleef een van zijn grootste opdrachtgevers. Daarnaast ontwierp hij onder meer winkels, verenigingsgebouwen, fabrieken, woonhuizen en enkele watertorens. In samenwerking met de N.V. Aannemingsmaatschappij H.F. Boersma uit Den Haag ontwierp Mertens 78 woningen volgens het systeem Isotherme voor het Tuindorp Watergraafsmeer in Amsterdam, ook wel Betondorp genoemd. Deze woningen werden in 1924 opgeleverd. Daarnaast ontwierp Mertens onder meer het sanatorium Zonnegloren in Soestduinen, de broodfabriek De Korenschoof in Utrecht en drie gebouwen (in Rotterdam, Utrecht en Hengelo) voor de Coöperatieve Groothandelsvereeniging De Handelskamer. Het bekendste gebouw van zijn hand was het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam. Het wigvormige gebouw van Unilever (naast het NAi) tegenwoordig dienstdoend als Hogeschool van Rotterdam, ontwierp Mertens tussen 1929 en 1930. De gevels maakten een gesloten indruk en werden gekenmerkt door een vierkante bruine baksteen. De kantoorruimten van het gebouw waren oorspronkelijk open, alleen onderbroken door een dubbele rij kolommen in het midden van de ruimte. Erg vernieuwend was dat met behulp van verplaatsbare wanden afgesloten ruimten gecreëerd konden worden. In 1940 kreeg Mertens de opdracht om een nieuw hoofdkantoor voor de Rotterdamsche Bankvereenging aan de Coolsingel in Rotterdam te ontwerpen. Dit was het eerste gebouw van betekenis dat na de bombardementen in de Rotterdamse binnenstad werd gebouwd. Na de oorlog werd Mertens benoemd tot supervisor voor de wederopbouw van een deel van de Rotterdamse binnenstad. Daarnaast ontwierp hij nog enkele gebouwen voor verschillende opdrachtgevers. In 1955 liet Mertens de leiding van zijn architectenbureau over aan zijn jongste zoon, H.F. Mertens Jr.

Mertens, Hermann Friedrich (sr.)

Biografische schets H.F. Mertens (1885-1960) Hermann Friedrich Mertens werd op 15 augustus 1885 op het eiland Java in Indonesië geboren. Zijn ouders waren afkomstig uit Duitsland. Naast Hermann Friedrich kreeg het echtpaar Mertens nog één dochter, Annie genaamd. Op dertienjarige leeftijd vertrok H.F. Mertens naar Nederland, omdat zijn ouders dachten dat hij in dit land beter onderwijs zou krijgen. Eenmaal in Nederland aangekomen, ging hij bij een leraar in Leeuwarden wonen. Na een paar jaar verhuisde hij echter naar Haarlem om daar de HBS succesvol af te ronden. In 1905 begon Mertens met de studie Bouwkunde aan de Technische Hoogeschool in Delft. Tijdens zijn studententijd was hij lid van het 'Delftse Studenten Corps' en raakte onder meer bevriend met zijn studiegenoot M.J. Granpré Molière. In 1909 studeerde Mertens af en ging als ontwerper werken bij de meubelzaak 'Mutters' in Amsterdam. In deze periode leerde hij Marie Antoinette (Mies) Krone kennen, met wie hij een jaar later in het huwelijk zou treden. Zij kregen drie kinderen; Friedrich Heinrich (Hans; geb. 06-04-1912), Bruno (geb. 10-07-1914) en Hermann Friedrich (Herman; geb. 02-03-1921). Nadat Mertens een paar maanden bij de meubelzaak 'Mutters' had gewerkt, ging hij werken bij het architectenbureau van Posthumus Meyjes. In 1911 kreeg Mertens een vast contract aangeboden bij de meubelfabriek Labor Omnia Vincit (L.O.V.) in Oosterbeek. Voor deze fabriek, waarvan hij in 1913 adjunct-directeur werd, ontwierp hij een groot aantal meubels en een meubelshowroom. Mertens verliet de meubelfabriek in 1916 om als adjunct-directeur van de Dienst Gemeentewerken in Arnhem aan de slag te gaan. In deze periode ontwierp hij de Tamboersbosjesschool, zoals de Dr. P.C.M. Bosschool in de Arnhemse volksmond werd genoemd. In 1917 verhuisde Mertens naar Utrecht, waar hij ging werken voor de Nationale Bankvereeniging waarvan het hoofdkantoor in Utrecht was gevestigd. De bankgebouwen die hij in opdracht van zijn nieuwe werkgever ontwierp, werden uitvoering besproken in diverse tijdschriften. In 1918 sloot Mertens zich aan bij het genootschap Architectura et Amicitia. Tot de tijdschriften die het genootschap in de loop der tijd uitgaf behoorden onder meer Architectura, Wendingen, Bouwkundig Weekblad en Forum. In 1922 vestigde Mertens zich als zelfstandig architect in Bilthoven. De 'Nationale Bankvereeniging', later 'Rotterdamsche Bankvereeniging', bleef een van zijn grootste opdrachtgevers. Daarnaast ontwierp hij onder meer winkels, verenigingsgebouwen, fabrieken, woonhuizen en enkele watertorens. In samenwerking met de N.V. Aannemingsmaatschappij H.F. Boersma uit Den Haag ontwierp Mertens 78 woningen volgens het systeem Isotherme voor het Tuindorp Watergraafsmeer in Amsterdam, ook wel Betondorp genoemd. Deze woningen werden in 1924 opgeleverd. Daarnaast ontwierp Mertens onder meer het sanatorium Zonnegloren in Soestduinen, de broodfabriek De Korenschoof in Utrecht en drie gebouwen (in Rotterdam, Utrecht en Hengelo) voor de Coöperatieve Groothandelsvereeniging De Handelskamer. Het bekendste gebouw van zijn hand was het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam. Het wigvormige gebouw van Unilever (naast het NAi) tegenwoordig dienstdoend als Hogeschool van Rotterdam, ontwierp Mertens tussen 1929 en 1930. De gevels maakten een gesloten indruk en werden gekenmerkt door een vierkante bruine baksteen. De kantoorruimten van het gebouw waren oorspronkelijk open, alleen onderbroken door een dubbele rij kolommen in het midden van de ruimte. Erg vernieuwend was dat met behulp van verplaatsbare wanden afgesloten ruimten gecreëerd konden worden. In 1940 kreeg Mertens de opdracht om een nieuw hoofdkantoor voor de Rotterdamsche Bankvereenging aan de Coolsingel in Rotterdam te ontwerpen. Dit was het eerste gebouw van betekenis dat na de bombardementen in de Rotterdamse binnenstad werd gebouwd. Na de oorlog werd Mertens benoemd tot supervisor voor de wederopbouw van een deel van de Rotterdamse binnenstad. Daarnaast ontwierp hij nog enkele gebouwen voor verschillende opdrachtgevers. In 1955 liet Mertens de leiding van zijn architectenbureau over aan zijn jongste zoon, H.F. Mertens Jr.