Voorberg, Jan H.B.

Jan Voorberg noemde zichzelf een autodidact. Opgeleid als bouwkundig tekenaar vestigde hij zich in 1972 als zelfstandig architect. Van 1972-1973 was hij assistent van J.B. Bakema aan de TU Delft, gaf hij lessen over architectuur aan doe-het-zelvers, gaf hij lezingen, gastcolleges en ontwierp projecten, onder andere voor PRO Den Haag. Hij had een zeer uitgebreide architectuurbibliotheek en maakte bij zijn lezingen en colleges gebruik van de dia’s die hij maakte tijdens zijn studiereizen in Europa en buiten Europa, o.a. Griekenland, Italië en Egypte. In zijn lezingen en ook in zijn werk kwamen de aspecten licht, kleur en zichtlijnen in de architectuur steeds terug. Een bekende uitspraak van Voorberg was: “Het gaat niet alleen aan om de oorzaken van ziekte, koude, honger, lawaai en onveiligheid weg te nemen. Een gevoel van waardigheid, van trots en van genegenheid voor en van je omgeving zijn belangrijker voor het menselijk geluk. Deze behoeften worden niet alleen bevredigd door goede sanitaire voorzieningen, verwarming en isolatie, maar ook door goed geproportioneerde ruimten, een rijke toetreding van daglicht, op elkaar afgestemde kleuren, visuele orde en harmonie. Jan Voorberg nam het initiatief tot ondersteuning van het ontwerp van Rem Koolhaas voor de verbouwing van De Tweede Kamer. Uit dit contact vloeide de samenwerking voort met het Office for Metropolitan Architecture (OMA) in Rotterdam. Vanuit deze samenwerking ontstonden drie ontwerpen waar vooral Jan Voorberg verantwoordelijk voor was. Het stedenbouwkundig ontwerp voor het IJ-plein in Amsterdam-Noord kwam tot stand na de in begin tachtiger jaren veelvuldige inspraakrondes met de buurtbewoners. Het ontwerp gaf blijk van zijn idee van ‘dorpse stedelijkheid', daarmee tegemoetkomend aan de conflicterende wensen van bewoners. Het Nederlands Danstheater zou een eigen gebouw krijgen bij het Circustheater in Scheveningen. Het ontwerp daarvoor was klaar toen Jan Voorberg overleed. In beide ontwerpen speelden zichtlijnen voor bewoners, respectievelijk bezoekers, een essentiële rol bij ontwerp van wijk en zaal. Bij de prijsvraag voor het Parc de la Villette in 1983, maakte Voorberg een uitgebreid bomenplan. De inzending won de tweede prijs. Na dit project ontwikkelde Voorberg zich ook steeds meer tot landschapsarchitect. Zijn laatste reis in oktober 1983, met de opdracht voor het te bouwen Danstheater op zak, was naar Brazilië. Voor hij in Rio de Janeiro ontmoetingen had met Burle-Marx (voorzitter jury Parc de la Villette) en Oscar Niemeijer, bezocht hij Reidy’s stedenbouwkundig plan Predegulho waarvan de tuin ontworpen is door Burle-Marx. Hij was de gebouwen in het plan aan het fotograferen met zijn Leica. Hier werd hij overvallen en neergeschoten. Zoals Ole Bouman het formuleerde in 2012: “Jan Voorberg is in het harnas gestorven” waarop Herman Hertzberger de volgende reactie had: “had hij maar een harnas aangehad…” .

Voorberg, Jan H.B.

Jan Voorberg noemde zichzelf een autodidact. Opgeleid als bouwkundig tekenaar vestigde hij zich in 1972 als zelfstandig architect. Van 1972-1973 was hij assistent van J.B. Bakema aan de TU Delft, gaf hij lessen over architectuur aan doe-het-zelvers, gaf hij lezingen, gastcolleges en ontwierp projecten, onder andere voor PRO Den Haag. Hij had een zeer uitgebreide architectuurbibliotheek en maakte bij zijn lezingen en colleges gebruik van de dia’s die hij maakte tijdens zijn studiereizen in Europa en buiten Europa, o.a. Griekenland, Italië en Egypte. In zijn lezingen en ook in zijn werk kwamen de aspecten licht, kleur en zichtlijnen in de architectuur steeds terug. Een bekende uitspraak van Voorberg was: “Het gaat niet alleen aan om de oorzaken van ziekte, koude, honger, lawaai en onveiligheid weg te nemen. Een gevoel van waardigheid, van trots en van genegenheid voor en van je omgeving zijn belangrijker voor het menselijk geluk. Deze behoeften worden niet alleen bevredigd door goede sanitaire voorzieningen, verwarming en isolatie, maar ook door goed geproportioneerde ruimten, een rijke toetreding van daglicht, op elkaar afgestemde kleuren, visuele orde en harmonie. Jan Voorberg nam het initiatief tot ondersteuning van het ontwerp van Rem Koolhaas voor de verbouwing van De Tweede Kamer. Uit dit contact vloeide de samenwerking voort met het Office for Metropolitan Architecture (OMA) in Rotterdam. Vanuit deze samenwerking ontstonden drie ontwerpen waar vooral Jan Voorberg verantwoordelijk voor was. Het stedenbouwkundig ontwerp voor het IJ-plein in Amsterdam-Noord kwam tot stand na de in begin tachtiger jaren veelvuldige inspraakrondes met de buurtbewoners. Het ontwerp gaf blijk van zijn idee van ‘dorpse stedelijkheid', daarmee tegemoetkomend aan de conflicterende wensen van bewoners. Het Nederlands Danstheater zou een eigen gebouw krijgen bij het Circustheater in Scheveningen. Het ontwerp daarvoor was klaar toen Jan Voorberg overleed. In beide ontwerpen speelden zichtlijnen voor bewoners, respectievelijk bezoekers, een essentiële rol bij ontwerp van wijk en zaal. Bij de prijsvraag voor het Parc de la Villette in 1983, maakte Voorberg een uitgebreid bomenplan. De inzending won de tweede prijs. Na dit project ontwikkelde Voorberg zich ook steeds meer tot landschapsarchitect. Zijn laatste reis in oktober 1983, met de opdracht voor het te bouwen Danstheater op zak, was naar Brazilië. Voor hij in Rio de Janeiro ontmoetingen had met Burle-Marx (voorzitter jury Parc de la Villette) en Oscar Niemeijer, bezocht hij Reidy’s stedenbouwkundig plan Predegulho waarvan de tuin ontworpen is door Burle-Marx. Hij was de gebouwen in het plan aan het fotograferen met zijn Leica. Hier werd hij overvallen en neergeschoten. Zoals Ole Bouman het formuleerde in 2012: “Jan Voorberg is in het harnas gestorven” waarop Herman Hertzberger de volgende reactie had: “had hij maar een harnas aangehad…” .