London, Jacob

J. London (1872-1953) Persoonlijke gegevens en opleiding Jacob (Jack) London werd in 1872 te Haarlem geboren. Hij was zoon van de aannemer H. London. Zijn opleiding kreeg hij in Wenen en Haarlem 1). Omdat er geen publicaties van zijn hand bekend zijn, weten we weinig over de persoon London en zijn ideeën met betrekking tot de architectuur. Voor zover bekend was hij hoofdzakelijk in Haarlem en omgeving en in Hilversum en omstreken werkzaam. In 1953 overleed London op 81-jarige leeftijd in Hilversum 2). Typering van het oeuvre van London Londons vroegst bekende werken zijn woon- en winkelhuizen te Haarlem, die hij in de hardstenen onderrand van de gevel signeerde. Vanaf 1900 signeerde hij met 'J. London architect'; in een ouder huis staat hij als 'bouwkundige' vermeld. Deze panden zijn in een historiserende stijl ontworpen en herinneren aan laat-middeleeuwse stadshuizen. Er zijn gotische en renaissance-stijlkenmerken in te vinden. De gevel van het huis aan de Zijlstraat nr. 25 (vóór 1900), dat hij nog als 'bouwkundige' signeerde, bevat een ijzeren balk met Art Nouveau-ornamenten. Ook zijn er 'gotische' stenen lijsten met spitsboogjes langs de winkelpui. De ontwerpen die van na 1900 dateren vertonen niet meer van dergelijke 'opgeplakte' ornamenten. In zijn jonge jaren nam London herhaaldelijk met succes deel aan de gevelwedstrijd van de afdeling Haarlem en omstreken van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Hij won twee maal de eerste prijs en twee keer de tweede prijs, in 1903 met een bakkerswinkel aan de Koningstraat, in 1904 met een villa aan de Van Heijthuizenweg (gesloopt), in 1906 met het Christelijk Tehuis voor Militairen en in 1907 met het gebouw van de Christelijke Jongelingsvereeniging in Haarlem (gesloopt). Deze prijsvragen werden in de meeste architectuur-tijdschriften en in kranten besproken 3). Vooral zijn bakkerswinkel aan de Koningstraat uit 1900 kreeg veel aandacht. Londons vader, de aannemer H. London, kreeg voor de zorgvuldige uitvoering een zilveren medaille. Bij de winkel, die uitwendig en inwendig nog vrijwel in oorspronkelijke staat verkeert, is de idee van een middeleeuws stadshuis ook in het interieur doorgevoerd. Zowel de pui als het interieur zijn overwegend in hout uitgevoerd. Vooral vanaf omstreeks 1905 ontwierp London landhuizen en villa's in de omgeving van Haarlem en Aerdenhout 4). Bij deze gebouwen vinden we overwegend renaissance- en barok-stijlkenmerken. Enkele villa's bij Aerdenhout vertonen door hun eenvoudige, enigszins gesloten karakter en de ronde hoektorentjes een kasteel-achtig aanzien. Een voorbeeld hiervan is de villa 'Sonnevanck'. Meer barokke kenmerken vinden we bij de villa ''t Heem' tussen Bentveld en Zandvoort. In herenhuizen in Amsterdam en Haarlem werd de barokke tendens voortgezet. Vooral het huis te Haarlem is van zeer veel ornamenten voorzien. In deze vroege jaren ontwierp London ook de raadhuizen van Halfweg (1906) en Wijk aan Zee (1908). London vestigde zich waarschijnlijk omstreeks 1915 in Hilversum. Vanaf dat jaar was hij hoofdzakelijk in en om deze plaats werkzaam. In 1915 nam hij zonder succes deel aan een prijsvraag voor een tehuis voor militairen te Hilversum. Van dit ontwerp is in het archief van London bij het NAi een schets in vogelvluchtperspectief bewaard. Ook ontwierp hij er zijn eigen huis 'Middlesex' aan de Soestdijkerstraatweg 110 (1921-1928). Het wijkt door de eenvoudige hoekige bouwmassa's en platte daken duidelijk af van zijn vroege werk 5). In opdracht van de bouwvereniging 'Goed Wonen' maakte London in 1919 een plan voor 60 woningen in de omgeving van de Hilvertsweg te Hilversum, waarbij zelfs de aanbesteding plaats vond, maar dat niet werd uitgevoerd 6). Een zeer opmerkelijk, maar eveneens nooit uitgevoerd ontwerp van J. London is dat voor een 'Lichtstad' in oriëntaalse stijl uit 1918 voor Frederik van Eeden, met wie London bevriend was. Van Eeden publiceerde in 1920 een boek over dit plan, waarin het met verwante plannen, bijvoorbeeld van Berlage, wordt vergeleken. De achterliggende socialistisch-utopistische ideeën zijn echter in Londons overige werk, voor zover dit bekend is, niet terug te vinden. Het is een groots opgezette symmetrisch aangelegde stad met als centrum de 'Middentempel'. Het archief van London bij het NAi bevat een aantal tekeningen voor dit project. Tot Londons latere werk - hij heeft zich dan in Hilversum gevestigd - behoren een woonhuis en een werkplaats in Soest en fabrieksgebouwen. Londons rol in de architectuurdiscussie/ontwikkeling Van J. London zijn geen publicaties of uitlatingen op architectonisch gebied bekend. Hoewel enige malen door hem ontworpen gebouwen in het tijdschrift Architectura worden afgebeeld en genoemd, is hij niet in de ledenlijst van het Genootschap Architectura et Amicitia opgenomen. Wat er over zijn architectuur te zeggen is, moet dus uit de werken zelf worden afgeleid. Zijn vroege werken, de bovengenoemde woon- en winkelhuizen te Haarlem, vertonen neo-gotische en neo-renaissance stijlkenmerken. Rond 1905 ging London zich hoofdzakelijk met villa's en landhuizen bezighouden. Het 'gotische' is dan geheel uit zijn werk verdwenen. Renaissance- en vooral barokdetails kenmerken deze werken. Londons werk past daarmee binnen de Midden- en Noordeuropese landhuisarchitectuur uit die tijd, waarin een grote belangstelling voor de achttiende eeuw te zien is. Muthesius' boek Landhaus und Garten, een bekend plaatwerk uit die tijd, toont vele voorbeelden van deze invloed in de vroeg-twintigste-eeuwse architectuur. Ook Londons 'Sonnevanck' in Aerdenhout is er in opgenomen 7). De 'Lichtstad' met centrale 'Broedertempel', die London voor Frederik van Eeden ontwierp, heeft zijn voorgangers in Berlages Pantheon der Menschheid (1915) en een door De Bazel getekende wereldhoofdstad (1905) 8). Met zijn oriëntaalse vormentaal lijkt Londen echter eerder aan te sluiten bij dergelijke ontwerpen van Berlage uit het eind van de vorige eeuw, dan bij het Pantheon der Menschheid (1915). In Het Godshuis in de Lichtstad (1920) bespreekt Van Eeden deze plannen in vergelijking met die van London. Of London belangstelling had voor Van Eedens socialistische ideeën weten we niet, omdat van London geen uitlatingen hierover bekend zijn. Dat hij hoofdzakelijk voor rijke opdrachtgevers bouwde, sluit dergelijke opvattingen niet uit, zoals men aan het voorbeeld van Berlage kan zien. De relatie tot opdrachtgevers In hoeverre London de opvattingen van zijn opdrachtgevers deelde is niet duidelijk. Het lijkt erop dat London vaak in belangrijke mate rekening hield met wensen van opdrachtgevers. In het archief van London bij het NAi bevinden zich twee ontwerpschetsen voor landhuizen, de één in een soort 'Arabische' uitvoering, de ander in Engelse uitvoering. Bij het 'Engelse' huis heeft hij enige notities gemaakt, waaronder de mededeling dat het rieten dak waarschijnlijk niet zal worden toegestaan. Dit wekt de indruk van uitvoerig overleg tussen opdrachtgever en architect over belangrijke architectonische elementen en bouwmaterialen. Of de beide schetsen twee varianten voor dezelfde opdrachtgever zijn is niet bekend. Van Eeden speelt als opdrachtgever voor de gedachten achter de 'Lichtstad' de grootste rol; het is ook hij die het plan laat uitgeven, terwijl London zich er niet over uitlaat 9). Noten 1) De Opmerker 1903, p. 94-95; G. Fanelli, Moderne architectuur in Nederland 1900-1940, 's-Gravenhage 1978, 1981, p. 291. 2) 'Arch. Jack London', Bouw 8, I, 28-03 1953 nr. 13, p. 239. 3) Zie hiervoor de bibliografie. 4) Voorbeelden van deze villa's en landhuizen zijn te vinden in: J.H.W. Leliman, Het stadswoonhuis in Nederland gedurende de laatste 25 jaren, 's-Gravenhage 1920, en in: J.H.W. Leliman en K. Sluyterman, Het moderne landhuis in Nederland, 's-Gravenhage 1916. 5) J.G. Wattjes, Moderne Nederlandsche villa's en landhuizen, Amsterdam 1931, p. 245-246. 6) 'Afloop van aanbestedingen', Vakblad voor de Bouwambachten, jg. 15, 17-11 1919, nr. 46, p. 380; Streekarchief voor het Gooi en de Vechtstreek, dossiers woningbouwvereniging 'Goed Wonen' nr. 1.778.532.1. 7) H. Muthesius, Landhaus und Garten. Beispiele neuzeitlicher Landhäuser nebst Grundrissen, Innenräumen und Gärten, München 1910, p. 132. 8). N.H.M. Tummers, 'Van Eeden en architectuur', Wonen TA/BK 1973 nr. 15 p. 29-30; F. van Eeden, Het Godshuis in de Lichtstad, Amsterdam 1921; Archief J. London, NAi, Rotterdam. 9) N.H.M. Tummers, 'Van Eeden en architectuur', Wonen TA/BK 1973 nr. 15 p. 29-30; F. van Eeden, Het Godshuis in de Lichtstad, Amsterdam 1921; Archief J. London, NAi, Rotterdam.

London, Jacob

J. London (1872-1953) Persoonlijke gegevens en opleiding Jacob (Jack) London werd in 1872 te Haarlem geboren. Hij was zoon van de aannemer H. London. Zijn opleiding kreeg hij in Wenen en Haarlem 1). Omdat er geen publicaties van zijn hand bekend zijn, weten we weinig over de persoon London en zijn ideeën met betrekking tot de architectuur. Voor zover bekend was hij hoofdzakelijk in Haarlem en omgeving en in Hilversum en omstreken werkzaam. In 1953 overleed London op 81-jarige leeftijd in Hilversum 2). Typering van het oeuvre van London Londons vroegst bekende werken zijn woon- en winkelhuizen te Haarlem, die hij in de hardstenen onderrand van de gevel signeerde. Vanaf 1900 signeerde hij met 'J. London architect'; in een ouder huis staat hij als 'bouwkundige' vermeld. Deze panden zijn in een historiserende stijl ontworpen en herinneren aan laat-middeleeuwse stadshuizen. Er zijn gotische en renaissance-stijlkenmerken in te vinden. De gevel van het huis aan de Zijlstraat nr. 25 (vóór 1900), dat hij nog als 'bouwkundige' signeerde, bevat een ijzeren balk met Art Nouveau-ornamenten. Ook zijn er 'gotische' stenen lijsten met spitsboogjes langs de winkelpui. De ontwerpen die van na 1900 dateren vertonen niet meer van dergelijke 'opgeplakte' ornamenten. In zijn jonge jaren nam London herhaaldelijk met succes deel aan de gevelwedstrijd van de afdeling Haarlem en omstreken van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Hij won twee maal de eerste prijs en twee keer de tweede prijs, in 1903 met een bakkerswinkel aan de Koningstraat, in 1904 met een villa aan de Van Heijthuizenweg (gesloopt), in 1906 met het Christelijk Tehuis voor Militairen en in 1907 met het gebouw van de Christelijke Jongelingsvereeniging in Haarlem (gesloopt). Deze prijsvragen werden in de meeste architectuur-tijdschriften en in kranten besproken 3). Vooral zijn bakkerswinkel aan de Koningstraat uit 1900 kreeg veel aandacht. Londons vader, de aannemer H. London, kreeg voor de zorgvuldige uitvoering een zilveren medaille. Bij de winkel, die uitwendig en inwendig nog vrijwel in oorspronkelijke staat verkeert, is de idee van een middeleeuws stadshuis ook in het interieur doorgevoerd. Zowel de pui als het interieur zijn overwegend in hout uitgevoerd. Vooral vanaf omstreeks 1905 ontwierp London landhuizen en villa's in de omgeving van Haarlem en Aerdenhout 4). Bij deze gebouwen vinden we overwegend renaissance- en barok-stijlkenmerken. Enkele villa's bij Aerdenhout vertonen door hun eenvoudige, enigszins gesloten karakter en de ronde hoektorentjes een kasteel-achtig aanzien. Een voorbeeld hiervan is de villa 'Sonnevanck'. Meer barokke kenmerken vinden we bij de villa ''t Heem' tussen Bentveld en Zandvoort. In herenhuizen in Amsterdam en Haarlem werd de barokke tendens voortgezet. Vooral het huis te Haarlem is van zeer veel ornamenten voorzien. In deze vroege jaren ontwierp London ook de raadhuizen van Halfweg (1906) en Wijk aan Zee (1908). London vestigde zich waarschijnlijk omstreeks 1915 in Hilversum. Vanaf dat jaar was hij hoofdzakelijk in en om deze plaats werkzaam. In 1915 nam hij zonder succes deel aan een prijsvraag voor een tehuis voor militairen te Hilversum. Van dit ontwerp is in het archief van London bij het NAi een schets in vogelvluchtperspectief bewaard. Ook ontwierp hij er zijn eigen huis 'Middlesex' aan de Soestdijkerstraatweg 110 (1921-1928). Het wijkt door de eenvoudige hoekige bouwmassa's en platte daken duidelijk af van zijn vroege werk 5). In opdracht van de bouwvereniging 'Goed Wonen' maakte London in 1919 een plan voor 60 woningen in de omgeving van de Hilvertsweg te Hilversum, waarbij zelfs de aanbesteding plaats vond, maar dat niet werd uitgevoerd 6). Een zeer opmerkelijk, maar eveneens nooit uitgevoerd ontwerp van J. London is dat voor een 'Lichtstad' in oriëntaalse stijl uit 1918 voor Frederik van Eeden, met wie London bevriend was. Van Eeden publiceerde in 1920 een boek over dit plan, waarin het met verwante plannen, bijvoorbeeld van Berlage, wordt vergeleken. De achterliggende socialistisch-utopistische ideeën zijn echter in Londons overige werk, voor zover dit bekend is, niet terug te vinden. Het is een groots opgezette symmetrisch aangelegde stad met als centrum de 'Middentempel'. Het archief van London bij het NAi bevat een aantal tekeningen voor dit project. Tot Londons latere werk - hij heeft zich dan in Hilversum gevestigd - behoren een woonhuis en een werkplaats in Soest en fabrieksgebouwen. Londons rol in de architectuurdiscussie/ontwikkeling Van J. London zijn geen publicaties of uitlatingen op architectonisch gebied bekend. Hoewel enige malen door hem ontworpen gebouwen in het tijdschrift Architectura worden afgebeeld en genoemd, is hij niet in de ledenlijst van het Genootschap Architectura et Amicitia opgenomen. Wat er over zijn architectuur te zeggen is, moet dus uit de werken zelf worden afgeleid. Zijn vroege werken, de bovengenoemde woon- en winkelhuizen te Haarlem, vertonen neo-gotische en neo-renaissance stijlkenmerken. Rond 1905 ging London zich hoofdzakelijk met villa's en landhuizen bezighouden. Het 'gotische' is dan geheel uit zijn werk verdwenen. Renaissance- en vooral barokdetails kenmerken deze werken. Londons werk past daarmee binnen de Midden- en Noordeuropese landhuisarchitectuur uit die tijd, waarin een grote belangstelling voor de achttiende eeuw te zien is. Muthesius' boek Landhaus und Garten, een bekend plaatwerk uit die tijd, toont vele voorbeelden van deze invloed in de vroeg-twintigste-eeuwse architectuur. Ook Londons 'Sonnevanck' in Aerdenhout is er in opgenomen 7). De 'Lichtstad' met centrale 'Broedertempel', die London voor Frederik van Eeden ontwierp, heeft zijn voorgangers in Berlages Pantheon der Menschheid (1915) en een door De Bazel getekende wereldhoofdstad (1905) 8). Met zijn oriëntaalse vormentaal lijkt Londen echter eerder aan te sluiten bij dergelijke ontwerpen van Berlage uit het eind van de vorige eeuw, dan bij het Pantheon der Menschheid (1915). In Het Godshuis in de Lichtstad (1920) bespreekt Van Eeden deze plannen in vergelijking met die van London. Of London belangstelling had voor Van Eedens socialistische ideeën weten we niet, omdat van London geen uitlatingen hierover bekend zijn. Dat hij hoofdzakelijk voor rijke opdrachtgevers bouwde, sluit dergelijke opvattingen niet uit, zoals men aan het voorbeeld van Berlage kan zien. De relatie tot opdrachtgevers In hoeverre London de opvattingen van zijn opdrachtgevers deelde is niet duidelijk. Het lijkt erop dat London vaak in belangrijke mate rekening hield met wensen van opdrachtgevers. In het archief van London bij het NAi bevinden zich twee ontwerpschetsen voor landhuizen, de één in een soort 'Arabische' uitvoering, de ander in Engelse uitvoering. Bij het 'Engelse' huis heeft hij enige notities gemaakt, waaronder de mededeling dat het rieten dak waarschijnlijk niet zal worden toegestaan. Dit wekt de indruk van uitvoerig overleg tussen opdrachtgever en architect over belangrijke architectonische elementen en bouwmaterialen. Of de beide schetsen twee varianten voor dezelfde opdrachtgever zijn is niet bekend. Van Eeden speelt als opdrachtgever voor de gedachten achter de 'Lichtstad' de grootste rol; het is ook hij die het plan laat uitgeven, terwijl London zich er niet over uitlaat 9). Noten 1) De Opmerker 1903, p. 94-95; G. Fanelli, Moderne architectuur in Nederland 1900-1940, 's-Gravenhage 1978, 1981, p. 291. 2) 'Arch. Jack London', Bouw 8, I, 28-03 1953 nr. 13, p. 239. 3) Zie hiervoor de bibliografie. 4) Voorbeelden van deze villa's en landhuizen zijn te vinden in: J.H.W. Leliman, Het stadswoonhuis in Nederland gedurende de laatste 25 jaren, 's-Gravenhage 1920, en in: J.H.W. Leliman en K. Sluyterman, Het moderne landhuis in Nederland, 's-Gravenhage 1916. 5) J.G. Wattjes, Moderne Nederlandsche villa's en landhuizen, Amsterdam 1931, p. 245-246. 6) 'Afloop van aanbestedingen', Vakblad voor de Bouwambachten, jg. 15, 17-11 1919, nr. 46, p. 380; Streekarchief voor het Gooi en de Vechtstreek, dossiers woningbouwvereniging 'Goed Wonen' nr. 1.778.532.1. 7) H. Muthesius, Landhaus und Garten. Beispiele neuzeitlicher Landhäuser nebst Grundrissen, Innenräumen und Gärten, München 1910, p. 132. 8). N.H.M. Tummers, 'Van Eeden en architectuur', Wonen TA/BK 1973 nr. 15 p. 29-30; F. van Eeden, Het Godshuis in de Lichtstad, Amsterdam 1921; Archief J. London, NAi, Rotterdam. 9) N.H.M. Tummers, 'Van Eeden en architectuur', Wonen TA/BK 1973 nr. 15 p. 29-30; F. van Eeden, Het Godshuis in de Lichtstad, Amsterdam 1921; Archief J. London, NAi, Rotterdam.