Kuipers, Tjeerd

Tj. Kuipers (1857-1942) De gereformeerde gebroeders Kuipers, Roelof (1855-1922), Tjeerd (1857-1942) en Foeke (1871-1954) treden alle drie als architect in het voetspoor van hun vader Egbert Kuypers, die timmerman-aannemer was. Het archief bij het NAi is fragmentarisch van aard en bevat tekeningen en schetsen van Tjeerd Kuipers, en het album ‘Foeke Kuipers verzamelde werken 1899-1941’, dat door zijn familie is samengesteld ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Daarnaast bezit het NAi een geschilderd portret van Foeke Kuipers. Tjeerd Kuipers ontwikkelt zich tot een veelgevraagde kerkbouwer in gereformeerde kring. De Funenkerk in Amsterdam (1888-1889), de Gereformeerde Kerk in Heeg (1889) en de Nieuwe Westerkerk in Rotterdam (1889-1890) behoren tot de vroegste kerken van Nederland in een zuivere neorenaissance stijl, geheel in de lijn van de leidsman van de gereformeerden, Abraham Kuyper, die de gotiek afwijst als bouwstijl. Het kerkgebouw mag geen heiligdom op aarde zijn, maar moet gericht zijn op de vergadering der gelovigen. Andere kerken van Kuipers’ hand zijn de Wilhelminakerk in Dordrecht (1898), de Nieuwe Zuiderkerk (1914) en de Bergsingelkerk (1914), beide in Rotterdam. Tot zijn meesterwerken horen de Synagoge in Groningen in oriëntaalse stijl (1905-1906, i.s.m. architect Ytzen van der Veen) en de als amfitheater gebouwde Koepelkerk in Leeuwarden (1921-1923). Naast deze kerkelijke bouw werkt Kuipers ook aan wereldlijke bouwopdrachten. Geheel in de stijl van het exotisme verbeeldt elk van zijn zeven herenhuizen in de Amsterdamse Roemer Visscherstraat, die hij in opdracht van de filantroop Van Eeghen in 1894 ontwerpt, de bijdrage van een land aan de geschiedenis van de bouwkunst. De huizen dragen de titel Engeland, Nederland, Rusland, Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland.

Kuipers, Tjeerd

Tj. Kuipers (1857-1942) De gereformeerde gebroeders Kuipers, Roelof (1855-1922), Tjeerd (1857-1942) en Foeke (1871-1954) treden alle drie als architect in het voetspoor van hun vader Egbert Kuypers, die timmerman-aannemer was. Het archief bij het NAi is fragmentarisch van aard en bevat tekeningen en schetsen van Tjeerd Kuipers, en het album ‘Foeke Kuipers verzamelde werken 1899-1941’, dat door zijn familie is samengesteld ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Daarnaast bezit het NAi een geschilderd portret van Foeke Kuipers. Tjeerd Kuipers ontwikkelt zich tot een veelgevraagde kerkbouwer in gereformeerde kring. De Funenkerk in Amsterdam (1888-1889), de Gereformeerde Kerk in Heeg (1889) en de Nieuwe Westerkerk in Rotterdam (1889-1890) behoren tot de vroegste kerken van Nederland in een zuivere neorenaissance stijl, geheel in de lijn van de leidsman van de gereformeerden, Abraham Kuyper, die de gotiek afwijst als bouwstijl. Het kerkgebouw mag geen heiligdom op aarde zijn, maar moet gericht zijn op de vergadering der gelovigen. Andere kerken van Kuipers’ hand zijn de Wilhelminakerk in Dordrecht (1898), de Nieuwe Zuiderkerk (1914) en de Bergsingelkerk (1914), beide in Rotterdam. Tot zijn meesterwerken horen de Synagoge in Groningen in oriëntaalse stijl (1905-1906, i.s.m. architect Ytzen van der Veen) en de als amfitheater gebouwde Koepelkerk in Leeuwarden (1921-1923). Naast deze kerkelijke bouw werkt Kuipers ook aan wereldlijke bouwopdrachten. Geheel in de stijl van het exotisme verbeeldt elk van zijn zeven herenhuizen in de Amsterdamse Roemer Visscherstraat, die hij in opdracht van de filantroop Van Eeghen in 1894 ontwerpt, de bijdrage van een land aan de geschiedenis van de bouwkunst. De huizen dragen de titel Engeland, Nederland, Rusland, Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland.