Maclaine Pont, Henri

Henri Maclaine Pont wordt in 1884 in Meester Cornelis geboren, een stadsdeel van Batavia, de hoofdstad van het voormalig Nederlands-Indië. In 1893 keert hij met zijn ouders terug naar Nederland. Hier volgt Maclaine Pont de studie bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft, waar hij in 1909 zijn diploma behaalt. Van 1909 tot 1911 werkt hij vervolgens op het bureau van architect C.B. Posthumus Meijes in Amsterdam. Zijn eigen loopbaan als architect begint in 1913, wanneer hij zich met een eigen bureau in Semarang op het eiland Java in Nederlands-Indië vestigt. Zijn eerste ontwerpopdracht krijgt hij in 1911 voor het hoofdkantoor van de Semarang-Cheribon-Stoomtram Maatschappij in Tegal op het eiland Java. Uitgangspunten bij het ontwerp zijn de klimatologische eisen, het gebruik van inheemse bouwmaterialen en de inzet van inheemse mankracht bij de bouw. Maclaine Pont past niet alleen een tweede gevel toe om de klimatologische omstandigheden het hoofd te kunnen bieden, maar bepaalt aan de hand hiervan ook de ligging en het bouwvolume. Door het langgerekte gebouw een oost-westligging te geven, verkrijgt hij minimale verhitting en maximale ventilatie. Het ontwerp geeft een aanzet tot verdere discussie over een moderne Nederlands-Indische architectuur, waarin niet alleen Maclaine Pont een belangrijke rol speelt, maar ook de architecten C.P. Wolff Schoemaker en Th. Karsten. Voor het bouwen in de tropen lijkt een oplossing in constructieve zin voor handen, maar het blijft zoeken naar de mogelijkheden in architectonisch opzicht. De vraag is welke rol de inheemse architectuurtraditie daarin kan spelen. Maclaine Pont maakt zijn visie duidelijk in zijn ontwerp voor de Technische Hogeschool in Bandung (1918-1919). Het gebouw bestaat uit aan elkaar geschakelde paviljoens, die rond twee centraal gelegen aula's zijn gegroepeerd. De vorm van de daken is ontstaan door samenvoeging van gebruikelijke Javaanse dakvormen. Oplichting van daknokken en plaatsing van wolfseinden dragen bovendien bij aan een goede ventilatie. De architectuurdiscussie verzandt na 1924. Maclaine Pont gaat archeologisch onderzoek doen naar de oorsprong van het Koninkrijk Majahapit en publiceert daar veel over. Een belangrijk onderdeel van dat onderzoek is de bestudering van inheemse traditionele bouwconstructies en - technieken. Op basis van zijn onderzoek realiseert hij zijn laatste bouwwerk op Java, de katholieke missiekerk in Pohsarang ten oosten van Kediri (1936-1937), waarin hij experimenteert met koepelbouw. Tijdens de Japanse bezetting wordt Maclaine Pont geïnterneerd. Na de capitulatie van de Japanners in 1945 keert hij terug naar Nederland, waar hij in 1971 overlijdt.

Maclaine Pont, Henri

Henri Maclaine Pont wordt in 1884 in Meester Cornelis geboren, een stadsdeel van Batavia, de hoofdstad van het voormalig Nederlands-Indië. In 1893 keert hij met zijn ouders terug naar Nederland. Hier volgt Maclaine Pont de studie bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft, waar hij in 1909 zijn diploma behaalt. Van 1909 tot 1911 werkt hij vervolgens op het bureau van architect C.B. Posthumus Meijes in Amsterdam. Zijn eigen loopbaan als architect begint in 1913, wanneer hij zich met een eigen bureau in Semarang op het eiland Java in Nederlands-Indië vestigt. Zijn eerste ontwerpopdracht krijgt hij in 1911 voor het hoofdkantoor van de Semarang-Cheribon-Stoomtram Maatschappij in Tegal op het eiland Java. Uitgangspunten bij het ontwerp zijn de klimatologische eisen, het gebruik van inheemse bouwmaterialen en de inzet van inheemse mankracht bij de bouw. Maclaine Pont past niet alleen een tweede gevel toe om de klimatologische omstandigheden het hoofd te kunnen bieden, maar bepaalt aan de hand hiervan ook de ligging en het bouwvolume. Door het langgerekte gebouw een oost-westligging te geven, verkrijgt hij minimale verhitting en maximale ventilatie. Het ontwerp geeft een aanzet tot verdere discussie over een moderne Nederlands-Indische architectuur, waarin niet alleen Maclaine Pont een belangrijke rol speelt, maar ook de architecten C.P. Wolff Schoemaker en Th. Karsten. Voor het bouwen in de tropen lijkt een oplossing in constructieve zin voor handen, maar het blijft zoeken naar de mogelijkheden in architectonisch opzicht. De vraag is welke rol de inheemse architectuurtraditie daarin kan spelen. Maclaine Pont maakt zijn visie duidelijk in zijn ontwerp voor de Technische Hogeschool in Bandung (1918-1919). Het gebouw bestaat uit aan elkaar geschakelde paviljoens, die rond twee centraal gelegen aula's zijn gegroepeerd. De vorm van de daken is ontstaan door samenvoeging van gebruikelijke Javaanse dakvormen. Oplichting van daknokken en plaatsing van wolfseinden dragen bovendien bij aan een goede ventilatie. De architectuurdiscussie verzandt na 1924. Maclaine Pont gaat archeologisch onderzoek doen naar de oorsprong van het Koninkrijk Majahapit en publiceert daar veel over. Een belangrijk onderdeel van dat onderzoek is de bestudering van inheemse traditionele bouwconstructies en - technieken. Op basis van zijn onderzoek realiseert hij zijn laatste bouwwerk op Java, de katholieke missiekerk in Pohsarang ten oosten van Kediri (1936-1937), waarin hij experimenteert met koepelbouw. Tijdens de Japanse bezetting wordt Maclaine Pont geïnterneerd. Na de capitulatie van de Japanners in 1945 keert hij terug naar Nederland, waar hij in 1971 overlijdt.