Romke de Vries, Romke

(Bonas Essay door A.M. Boon, R. van Hout en A. van der Wel; verkorte versie) R. Romke de Vries (1908-1997) Architect van de wederopbouw De Haagse architect Romke Romke de Vries (1908-1997) begon zijn carrière als jonge architect in de wederopbouw. Weliswaar hield hij vanaf 1938 eigen bureau voor halve dagen, maar begon zijn echte praktische werk pas goed na 1945 met onder andere de herbouw van boerderijen. Tijdens de bezetting bereidde hij zich serieus voor op de wederopbouw en het toekomstige gezicht van bevrijd Nederland. Hij beoefende zijn vak vanuit een maatschappelijke en culturele betrokkenheid en zette zich ook naast zijn praktijk op velerlei gebied in. Qua stijl moet hij gerekend worden tot de naoorlogse modernisten. Al voor de oorlog leerde Romke de moderne architectuur kennen door de stageplaatsen die hij in de periode 1938-1942 had bij verschillende architectenbureaus, zoals Merkelbach & Karsten in Amsterdam, Elling in Amsterdam en Van Tijen & Maaskant in Rotterdam. Hoewel het modernisme van na de oorlog onmiskenbaar geënt was op het vooroorlogse modernisme van het Nieuwe Bouwen, was deze stilistisch gezien een andere. De nadruk kwam te liggen op de uiterlijke verschijningsvorm en de specifieke opvatting van de ruimte. Ook was bij de naoorlogse benadering er een grotere variatie aan vormen en materialen mogelijk, hetgeen de moderne architectuur een vriendelijkere uitstraling gaf dan de harde, strakke beton-staal-en-glas architectuur van het Nieuwe Bouwen. Zijn architectuur is in dit opzicht kenmerkend voor zijn tijd. Een moderne vormentaal, veelal uitgevoerd in baksteen, met een openheid vertaald naar een sterke relatie tussen binnen en buiten. Maar ook het interieur was voor hem zeer belangrijk, zowel de ruimtelijke werking als de aankleding. Behalve schepen kent zijn oeuvre vooral veel woningbouw, van villa's, bejaardenwoningen en flatgebouwen tot hele woonwijken. Ook heeft hij een aanzienlijk aantal scholen ontworpen en een aantal kantoren en (melk-)fabrieken. Maar ook kleinere opdrachten zoals verbouwingen, vaak ook aan eigen werk, schuwde hij niet. Dat hij een drukbezette man was, moge duidelijk zijn. Zijn werktempo was uitzonderlijk. Hij had dit alles waarschijnlijk niet gekund zonder zijn vrouw B.C. van der Linden die, vanaf 1940 tot haar overlijden in 1986, het bureau bestierde en de complete financiële en administratieve werkzaamheden voor haar rekening nam. Achtergrond en opleiding Romke Romke de Vries werd als Romke de Vries op 7 juli 1908 geboren. Reeds op jonge leeftijd viel Romke de Vries op door zijn aanleg voor tekenen. Van zijn oom Johan J.G. Temme in Enschede, in die tijd een bekend tekenaar en illustrator, kreeg de kleine Romke tussen 1918 en 1922 tekenles. Van 1921 tot 1926 bezocht Romke de Vries de gemeentelijke Hogere Burger School (HBS) in Hengelo. Van 1926 tot 1930 studeerde Romke de Vries bouwkunde aan de Middelbare Technische School (MTS) in Leeuwarden. Tussen 1933 en 1938 was hij opzichter-tekenaar en later chef-de-bureau bij bureau Nieuwland & Van der Vegte, eveneens in Leeuwarden. In 1938 vertrok Romke de Vries naar Amsterdam om daar aan de Academie van Bouwkunst te gaan studeren. Naast deze studie werkte hij bureau Merkelbach & Karsten in Amsterdam (1938-1940) en bij bureau Van Tijen & Maaskant in Rotterdam (1940-1942). Zijn voornaamste docent aan de academie was de traditionalist J.F. Berghoef (1903-1994). Romke de Vries werd in deze periode van zijn opleiding zowel beïnvloed door traditionalistische ideeën, als door de ideeën van het Nieuwe Bouwen, waarvan Merkelbach, Karsten en Van Tijen voorvechters van het eerste uur waren. In 1942 studeerde Romke de Vries af. Op aanraden van zijn vader begon Romke de Vries in de oorlog zijn naam voluit te voeren om verwarring met een andere architect De Vries, die lid was van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB), te voorkomen. Dit is hij sindsdien altijd blijven doen. Zijn zoon J.R. Romke de Vries heeft er in de jaren zeventig voor gezorgd dat dit ook hun officiële achternaam werd. Zodoende werd de naam van de architect dus Romke Romke de Vries. Jacht- en scheepsontwerper Romke de Vries was een enthousiast wedstrijdzeiler. In een door hemzelf ontworpen boot in de Vrijbuiterklasse deed hij aan vele andere wedstrijden mee en won diverse prijzen. Begin jaren dertig, nadat hij afgestudeerd was aan de MTS, begon hij zich tevens te verdiepen in de principes van de scheepsbouw, met als doel om zijn eigen schepen te kunnen ontwerpen. Zijn grotere kajuitjachten vallen op door hun ruimtelijke interieurs. Bij veel schepen belemmeren schotten tussen de ruimten het doorzicht, terwijl die bij Romke de Vries juist gedeeltelijk open worden gehouden. Verder valt daar de toepassing van moderne vormen op, bijvoorbeeld bij stoelen en verlichtingsarmaturen. De oorlogsjaren: boerderijen Voor de voedselvoorziening van het Nederlandse volk was het zeer belangrijk dat de boerderijen, die door het oorlogsgeweld vernield waren of beschadigd waren geraakt, zo snel mogelijk weer werden opgebouwd. Zo ontstond het Bureau Wederopbouw Boerderijen, dat Romke de Vries zijn eerste opdrachten als zelfstandig architect gaf. Traditionalisme vs. Nieuwe Bouwen Romke de Vries zag zichzelf als een voorstander van het Nieuwe Bouwen, ondanks het feit dat sommige van zijn werken wel degelijk traditionalistische invloeden verraden. Romke de Vries deed onderzoek naar het streekeigene van woningen in Nederland. Doel was om typische streekgebonden kenmerken van woningen in verschillende delen van Nederland te registreren, zodat bij het bouwen van nieuwbouw na de oorlog deze kenmerken niet verloren zouden gaan. Het willen bewaren van het streekeigen karakter van de nieuw te bouwen woningen is typisch het streven van de aanhangers van de Delftse School. Dat Romke de Vries dit onderzoek uitvoerde, toont aan dat hij geen dogmatisch aanhanger was van het Nieuwe Bouwen, maar ook wel degelijk ontvankelijk was voor Delftse School-ideeën. Na de oorlog nam de interesse voor het streekeigene af. Er moest veel en snel gebouwd worden, dus er was vooral aandacht voor nieuwe geïndustrialiseerde bouwmethoden. Systeembouw Als gevolg van de schaarste van traditionele bouwmaterialen als hout en baksteen en het tekort aan geschoolde vakarbeiders ontstond er grote belangstelling voor systeembouw. Uitgangspunt van de systeembouw was het verminderen van de benodigde arbeid op de bouwplaats. Begin jaren vijftig was de systeembouw populair in Nederland. In 1948 werd nog slechts 5% van de nieuwe woningen uitgevoerd in systeembouw. In 1950 ging het reeds om 19%. In 1955 stopte de overheid met de steun voor de systeembouw, omdat men dacht de woningnood met traditionele bouwmethoden binnen afzienbare tijd te kunnen oplossen. Tramonta Toen Romke de Vries in aanraking kwam met het systeem Tramonta, werden de dragende gevels op traditionele wijze opgebouwd. Volgens hem was het niet zuiver om binnen een systeem zowel gebruik te maken van traditionele bouwmethoden als van moderne betonconstructies. Daarom paste hij het systeem zodanig aan dat ook de dragende gevels waren samengesteld uit betonnen kolommen en balken, zodat de draagconstructie van het gebouw in zijn geheel werd uitgevoerd als skeletbouw. Dit gaf Romke de Vries, naast de bestaande voordelen van het systeem Tramonta, tevens een grote vrijheid bij de indeling van de voor- en achtergevel. Nieuwe schooltypen Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm tekort aan schoolgebouwen. Door het oorlogsgeweld waren er 273 scholen verwoest en 1.000 scholen zwaar beschadigd. Bij de wederopbouw van het land kreeg tot ver in de jaren vijftig de woningbouw prioriteit. Noodscholen, semi-permanente voorzieningen of tijdelijk als school ingerichte bestaande gebouwen moesten voorzien in de behoefte aan kleuter- en lagere scholen. Kwantiteit ging voor kwaliteit. Toch werd van meet af aan wel over kwaliteit nagedacht en was er vernieuwingsdrang. Romke de Vries maakte de school en tuin tot een onafscheidelijk geheel van leer- en spelmogelijkheden en hoopte dat de leerkrachten die met deze school zouden moeten werken de mogelijkheden volledig zouden benutten. Ook hoopte hij dat, na herziening van de rijksmaatstaven, de onderwijsvernieuwing voortgezet zou worden en het initiatief van de gemeente Emmen tot zijn recht zou komen. De werk- en rusthoek, de buitenlesplaats, het vermijden van de lange gang en in plaats daarvan het creëren van een gezamenlijke schoolhal vormden Romke de Vries' interpretatie van de onderwijsvernieuwing. Deze aspecten zijn in zijn latere schoolontwerpen vaak terug te vinden. Na de wederopbouw Het einde van de wederopbouwperiode betekende voor Romke de Vries ook het einde van de grote bouwopgaven waarbij soms wel honderden woningen in een keer werden gerealiseerd. Op enkele aanvullingen op eerder gerealiseerde uitbreidingswijken na, betreffen de opdrachten in de jaren zestig veel meer kleinschalige projecten. Hij ging zich in deze periode steeds meer bezighouden met nevenactiviteiten. Vanaf 1969 maakte ook zijn oudste zoon J.R. Romke de Vries, met eigen opdrachten en enkele samenwerkingen, deel uit van het architectenbureau Romke de Vries. Daar de nevenactiviteiten een steeds belangrijkere rol gingen spelen voor Romke de Vries, liet hij het praktische werk steeds meer aan zijn zoon over. Toen in juni 1986 zijn vrouw kwam te overlijden, besloot Romke de Vries een punt te zetten achter al zijn werkzaamheden. Zijn zoon zet het bureau tot op heden voort samen met de architect Groosman Jr. Romke de Vries overleed op 25 juni 1997 in Den Haag. Opleiding: Hogere Burger School (HBS), Hengelo/1921-1926;Middelbare Technische School (MTS), Leeuwarden/1926-1931;Academie van Bouwkunst, Amsterdam/1938-1942 Nevenfuncties: De Poorters/lid/1940-1947;Genootschap Architectura et Amicitia/lid/1940-1982;Studiegroep HBO Delft//1942-1945;Kerngroep Studiegroep Woningarchitectuur/lid en voorzitter/1942-1948, 1955-1963;Werkgroep Streekeigene van de Kerngroep Studiegroep Woningarchitectuur/secretaris/1943-1946;Raad van Vijf/lid/1948;Commissie Versiering en Verlichting van het Jubileum Comité//1948;Studiecommissie Experimentele Scholenbouw//jaren '50;Academie van Bouwkunst, Amsterdam en 's-Gravenhage/docent VBO/1951-1973;Bouw/redactielid/1953-1979;Interpretatiecommissie RT 1955 BNA/lid/1956-1962;BNA/lid/1956-1968 (omstreeks);Vereniging van vrinden van den Aerent//1957 (omstreeks);Supervisor wijken Waldeck en Centrum West,'s-Gravenhage//1957-1974;Sociëteit voor Culturele Samenwerking,'s-Gravenhage/lid/1958-1962;Liga Nieuw Beelden//1958-1965;Lighthouse Club Nederland/lid en bijzonder lid/1961-1981;Jury Experimentele Woningbouwprijsvraag BNA/lid/1962;Jury Verdeling BNA-prijsvragen/lid/1962;Commissie Voorbereiding Welstandstoezicht Oostelijk Flevoland/lid/1962-1963;Commissie Welstandsverzorging Oostelijk Flevoland/lid/1962-1963;Jury prijsvraag 'Werkelijk Wonen'/lid/1963;Werkgroep Mijnsherenland//1964-1966;Welstandscommissie, Terneuzen/lid en voorzitter/1964-1978;Jury prijsvraag 'Kamphuisjes'/lid/1966;Jury prijsvraag Omgeving station Mariahoeve, Den Haag/lid/1968-1969;Studiegroep Efficiënte Woningbouw//;Vereniging voor Culturele Samenwerking Pulchri,'s-Gravenhage/lid/;Lions, afdeling Den Haag centrum/lid/;Haagsche Kunstkring/lid/;Twentse Toneelvereniging/lid/;K.Z.V. Oostergoo/lid/;Golfslag/medewerker/;Waterkampioen/medewerker/;Watersport Friesland/medewerker/ Archief: NAi/ROMK

Romke de Vries, Romke

(Bonas Essay door A.M. Boon, R. van Hout en A. van der Wel; verkorte versie) R. Romke de Vries (1908-1997) Architect van de wederopbouw De Haagse architect Romke Romke de Vries (1908-1997) begon zijn carrière als jonge architect in de wederopbouw. Weliswaar hield hij vanaf 1938 eigen bureau voor halve dagen, maar begon zijn echte praktische werk pas goed na 1945 met onder andere de herbouw van boerderijen. Tijdens de bezetting bereidde hij zich serieus voor op de wederopbouw en het toekomstige gezicht van bevrijd Nederland. Hij beoefende zijn vak vanuit een maatschappelijke en culturele betrokkenheid en zette zich ook naast zijn praktijk op velerlei gebied in. Qua stijl moet hij gerekend worden tot de naoorlogse modernisten. Al voor de oorlog leerde Romke de moderne architectuur kennen door de stageplaatsen die hij in de periode 1938-1942 had bij verschillende architectenbureaus, zoals Merkelbach & Karsten in Amsterdam, Elling in Amsterdam en Van Tijen & Maaskant in Rotterdam. Hoewel het modernisme van na de oorlog onmiskenbaar geënt was op het vooroorlogse modernisme van het Nieuwe Bouwen, was deze stilistisch gezien een andere. De nadruk kwam te liggen op de uiterlijke verschijningsvorm en de specifieke opvatting van de ruimte. Ook was bij de naoorlogse benadering er een grotere variatie aan vormen en materialen mogelijk, hetgeen de moderne architectuur een vriendelijkere uitstraling gaf dan de harde, strakke beton-staal-en-glas architectuur van het Nieuwe Bouwen. Zijn architectuur is in dit opzicht kenmerkend voor zijn tijd. Een moderne vormentaal, veelal uitgevoerd in baksteen, met een openheid vertaald naar een sterke relatie tussen binnen en buiten. Maar ook het interieur was voor hem zeer belangrijk, zowel de ruimtelijke werking als de aankleding. Behalve schepen kent zijn oeuvre vooral veel woningbouw, van villa's, bejaardenwoningen en flatgebouwen tot hele woonwijken. Ook heeft hij een aanzienlijk aantal scholen ontworpen en een aantal kantoren en (melk-)fabrieken. Maar ook kleinere opdrachten zoals verbouwingen, vaak ook aan eigen werk, schuwde hij niet. Dat hij een drukbezette man was, moge duidelijk zijn. Zijn werktempo was uitzonderlijk. Hij had dit alles waarschijnlijk niet gekund zonder zijn vrouw B.C. van der Linden die, vanaf 1940 tot haar overlijden in 1986, het bureau bestierde en de complete financiële en administratieve werkzaamheden voor haar rekening nam. Achtergrond en opleiding Romke Romke de Vries werd als Romke de Vries op 7 juli 1908 geboren. Reeds op jonge leeftijd viel Romke de Vries op door zijn aanleg voor tekenen. Van zijn oom Johan J.G. Temme in Enschede, in die tijd een bekend tekenaar en illustrator, kreeg de kleine Romke tussen 1918 en 1922 tekenles. Van 1921 tot 1926 bezocht Romke de Vries de gemeentelijke Hogere Burger School (HBS) in Hengelo. Van 1926 tot 1930 studeerde Romke de Vries bouwkunde aan de Middelbare Technische School (MTS) in Leeuwarden. Tussen 1933 en 1938 was hij opzichter-tekenaar en later chef-de-bureau bij bureau Nieuwland & Van der Vegte, eveneens in Leeuwarden. In 1938 vertrok Romke de Vries naar Amsterdam om daar aan de Academie van Bouwkunst te gaan studeren. Naast deze studie werkte hij bureau Merkelbach & Karsten in Amsterdam (1938-1940) en bij bureau Van Tijen & Maaskant in Rotterdam (1940-1942). Zijn voornaamste docent aan de academie was de traditionalist J.F. Berghoef (1903-1994). Romke de Vries werd in deze periode van zijn opleiding zowel beïnvloed door traditionalistische ideeën, als door de ideeën van het Nieuwe Bouwen, waarvan Merkelbach, Karsten en Van Tijen voorvechters van het eerste uur waren. In 1942 studeerde Romke de Vries af. Op aanraden van zijn vader begon Romke de Vries in de oorlog zijn naam voluit te voeren om verwarring met een andere architect De Vries, die lid was van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB), te voorkomen. Dit is hij sindsdien altijd blijven doen. Zijn zoon J.R. Romke de Vries heeft er in de jaren zeventig voor gezorgd dat dit ook hun officiële achternaam werd. Zodoende werd de naam van de architect dus Romke Romke de Vries. Jacht- en scheepsontwerper Romke de Vries was een enthousiast wedstrijdzeiler. In een door hemzelf ontworpen boot in de Vrijbuiterklasse deed hij aan vele andere wedstrijden mee en won diverse prijzen. Begin jaren dertig, nadat hij afgestudeerd was aan de MTS, begon hij zich tevens te verdiepen in de principes van de scheepsbouw, met als doel om zijn eigen schepen te kunnen ontwerpen. Zijn grotere kajuitjachten vallen op door hun ruimtelijke interieurs. Bij veel schepen belemmeren schotten tussen de ruimten het doorzicht, terwijl die bij Romke de Vries juist gedeeltelijk open worden gehouden. Verder valt daar de toepassing van moderne vormen op, bijvoorbeeld bij stoelen en verlichtingsarmaturen. De oorlogsjaren: boerderijen Voor de voedselvoorziening van het Nederlandse volk was het zeer belangrijk dat de boerderijen, die door het oorlogsgeweld vernield waren of beschadigd waren geraakt, zo snel mogelijk weer werden opgebouwd. Zo ontstond het Bureau Wederopbouw Boerderijen, dat Romke de Vries zijn eerste opdrachten als zelfstandig architect gaf. Traditionalisme vs. Nieuwe Bouwen Romke de Vries zag zichzelf als een voorstander van het Nieuwe Bouwen, ondanks het feit dat sommige van zijn werken wel degelijk traditionalistische invloeden verraden. Romke de Vries deed onderzoek naar het streekeigene van woningen in Nederland. Doel was om typische streekgebonden kenmerken van woningen in verschillende delen van Nederland te registreren, zodat bij het bouwen van nieuwbouw na de oorlog deze kenmerken niet verloren zouden gaan. Het willen bewaren van het streekeigen karakter van de nieuw te bouwen woningen is typisch het streven van de aanhangers van de Delftse School. Dat Romke de Vries dit onderzoek uitvoerde, toont aan dat hij geen dogmatisch aanhanger was van het Nieuwe Bouwen, maar ook wel degelijk ontvankelijk was voor Delftse School-ideeën. Na de oorlog nam de interesse voor het streekeigene af. Er moest veel en snel gebouwd worden, dus er was vooral aandacht voor nieuwe geïndustrialiseerde bouwmethoden. Systeembouw Als gevolg van de schaarste van traditionele bouwmaterialen als hout en baksteen en het tekort aan geschoolde vakarbeiders ontstond er grote belangstelling voor systeembouw. Uitgangspunt van de systeembouw was het verminderen van de benodigde arbeid op de bouwplaats. Begin jaren vijftig was de systeembouw populair in Nederland. In 1948 werd nog slechts 5% van de nieuwe woningen uitgevoerd in systeembouw. In 1950 ging het reeds om 19%. In 1955 stopte de overheid met de steun voor de systeembouw, omdat men dacht de woningnood met traditionele bouwmethoden binnen afzienbare tijd te kunnen oplossen. Tramonta Toen Romke de Vries in aanraking kwam met het systeem Tramonta, werden de dragende gevels op traditionele wijze opgebouwd. Volgens hem was het niet zuiver om binnen een systeem zowel gebruik te maken van traditionele bouwmethoden als van moderne betonconstructies. Daarom paste hij het systeem zodanig aan dat ook de dragende gevels waren samengesteld uit betonnen kolommen en balken, zodat de draagconstructie van het gebouw in zijn geheel werd uitgevoerd als skeletbouw. Dit gaf Romke de Vries, naast de bestaande voordelen van het systeem Tramonta, tevens een grote vrijheid bij de indeling van de voor- en achtergevel. Nieuwe schooltypen Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm tekort aan schoolgebouwen. Door het oorlogsgeweld waren er 273 scholen verwoest en 1.000 scholen zwaar beschadigd. Bij de wederopbouw van het land kreeg tot ver in de jaren vijftig de woningbouw prioriteit. Noodscholen, semi-permanente voorzieningen of tijdelijk als school ingerichte bestaande gebouwen moesten voorzien in de behoefte aan kleuter- en lagere scholen. Kwantiteit ging voor kwaliteit. Toch werd van meet af aan wel over kwaliteit nagedacht en was er vernieuwingsdrang. Romke de Vries maakte de school en tuin tot een onafscheidelijk geheel van leer- en spelmogelijkheden en hoopte dat de leerkrachten die met deze school zouden moeten werken de mogelijkheden volledig zouden benutten. Ook hoopte hij dat, na herziening van de rijksmaatstaven, de onderwijsvernieuwing voortgezet zou worden en het initiatief van de gemeente Emmen tot zijn recht zou komen. De werk- en rusthoek, de buitenlesplaats, het vermijden van de lange gang en in plaats daarvan het creëren van een gezamenlijke schoolhal vormden Romke de Vries' interpretatie van de onderwijsvernieuwing. Deze aspecten zijn in zijn latere schoolontwerpen vaak terug te vinden. Na de wederopbouw Het einde van de wederopbouwperiode betekende voor Romke de Vries ook het einde van de grote bouwopgaven waarbij soms wel honderden woningen in een keer werden gerealiseerd. Op enkele aanvullingen op eerder gerealiseerde uitbreidingswijken na, betreffen de opdrachten in de jaren zestig veel meer kleinschalige projecten. Hij ging zich in deze periode steeds meer bezighouden met nevenactiviteiten. Vanaf 1969 maakte ook zijn oudste zoon J.R. Romke de Vries, met eigen opdrachten en enkele samenwerkingen, deel uit van het architectenbureau Romke de Vries. Daar de nevenactiviteiten een steeds belangrijkere rol gingen spelen voor Romke de Vries, liet hij het praktische werk steeds meer aan zijn zoon over. Toen in juni 1986 zijn vrouw kwam te overlijden, besloot Romke de Vries een punt te zetten achter al zijn werkzaamheden. Zijn zoon zet het bureau tot op heden voort samen met de architect Groosman Jr. Romke de Vries overleed op 25 juni 1997 in Den Haag. Opleiding: Hogere Burger School (HBS), Hengelo/1921-1926;Middelbare Technische School (MTS), Leeuwarden/1926-1931;Academie van Bouwkunst, Amsterdam/1938-1942 Nevenfuncties: De Poorters/lid/1940-1947;Genootschap Architectura et Amicitia/lid/1940-1982;Studiegroep HBO Delft//1942-1945;Kerngroep Studiegroep Woningarchitectuur/lid en voorzitter/1942-1948, 1955-1963;Werkgroep Streekeigene van de Kerngroep Studiegroep Woningarchitectuur/secretaris/1943-1946;Raad van Vijf/lid/1948;Commissie Versiering en Verlichting van het Jubileum Comité//1948;Studiecommissie Experimentele Scholenbouw//jaren '50;Academie van Bouwkunst, Amsterdam en 's-Gravenhage/docent VBO/1951-1973;Bouw/redactielid/1953-1979;Interpretatiecommissie RT 1955 BNA/lid/1956-1962;BNA/lid/1956-1968 (omstreeks);Vereniging van vrinden van den Aerent//1957 (omstreeks);Supervisor wijken Waldeck en Centrum West,'s-Gravenhage//1957-1974;Sociëteit voor Culturele Samenwerking,'s-Gravenhage/lid/1958-1962;Liga Nieuw Beelden//1958-1965;Lighthouse Club Nederland/lid en bijzonder lid/1961-1981;Jury Experimentele Woningbouwprijsvraag BNA/lid/1962;Jury Verdeling BNA-prijsvragen/lid/1962;Commissie Voorbereiding Welstandstoezicht Oostelijk Flevoland/lid/1962-1963;Commissie Welstandsverzorging Oostelijk Flevoland/lid/1962-1963;Jury prijsvraag 'Werkelijk Wonen'/lid/1963;Werkgroep Mijnsherenland//1964-1966;Welstandscommissie, Terneuzen/lid en voorzitter/1964-1978;Jury prijsvraag 'Kamphuisjes'/lid/1966;Jury prijsvraag Omgeving station Mariahoeve, Den Haag/lid/1968-1969;Studiegroep Efficiënte Woningbouw//;Vereniging voor Culturele Samenwerking Pulchri,'s-Gravenhage/lid/;Lions, afdeling Den Haag centrum/lid/;Haagsche Kunstkring/lid/;Twentse Toneelvereniging/lid/;K.Z.V. Oostergoo/lid/;Golfslag/medewerker/;Waterkampioen/medewerker/;Watersport Friesland/medewerker/ Archief: NAi/ROMK