Limperg, Koenraad

(verkorte versie Bonas Essay) Koen Limperg werd op 19 juli 1908 geboren in Amsterdam. Limpergs vader was een belangrijk figuur in het Nederlands Instituut Voor Efficiëncy, een belangrijk orgaan in de Nederlandse "efficiency" beweging. Limpergs vader hield zich bij het NIVE vooral bezig met het gezinshuishouden, dat voorheen niet betrokken was bij studies van dit instituut. Limperg trouwde in 1938 met Maria Loopuyt, dochter van de Amsterdamse socialistische wethouder Jos Loopuyt. Deze socialistisch getinte omgeving heeft duidelijk invloeden gehad op Limperg's visie: als architect probeerde hij steeds het leven en werken van mensen aangenamer te maken, ongeacht uit welke sociale laag ze kwamen en met het budget dat er voor beschikbaar was. Limperg hield zich tijdens zijn carrière bezig met onderwerpen die internationaal in de belangstelling stonden door de georganiseerde CIAM-congressen zoals standaardisatie en efficiency, akoestiek, warmte- en geluidsisolatie en moderne bedrijfsvoering. Opleiding Limperg begon in 1925 met zijn opleiding aan de School voor Bouwkunde en Versierende Kunsten en Kunstambachten in Haarlem. Echter aan het eind van zijn tweede jaar werd deze school opgeheven. Hij vervolgde zijn opleiding aan de MTS voor Bouwkunde in Utrecht, afdeling Burgerlijke Bouwkunde, die hij op 18 juli 1930 met goed gevolg afsloot. Na zijn opleiding was Limperg een jaar werkzaam op het bureau van Architect Baanders. Vervolgens werkte hij een jaar bij het bureau van Jan Wils in Den Haag. Tenslotte volgde Limperg in oktober 1933 met goed gevolg een cursus betoncontrole. Werkkring Rond 1930, vestigde Limperg zich als architect aan de Koningsplein 1 te Amsterdam. Toen Limperg met zijn gezin verhuisde naar het huis aan de Prinsengracht 1009, voerde hij zijn architectenpraktijk ook op dit adres. Samen met zijn compagnon ir. G.J. Meyers werkten zij aan diverse projecten, waarbij Limperg voornamelijk de esthetische, de functionele en de bouwfysische kant van de ontwerpen deed, terwijl G. J. Meyers de constructieve kant en het uitvoeren van berekeningen voor zich nam. Limperg werkte in zijn carrière veel samen met anderen. Door de intensieve contacten die hij onderhield met De 8 en Opbouw kwam het tot samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld J. B. van Lochem, met B. Merkelbach, Kammer en W. van Tijen, met Mart Stam en met A. Bodon. Groep 32 In 1932 was er op de jaarvergadering van het genootschap Architectura et Amacitia een groep jonge architecten die zijn onvrede uitte over de gang van zaken binnen dit genootschap. Zij verweten het genootschap de jongste ontwikkelingen in de architectuur te negeren. Deze groep architecten bestond uit Koen Limperg, H. Elte, A. Elzas, W. la Croix, Kloos, Holt, Mastenbroek, Neter, Nuytem, Röntgen, Sijmons, Komter, Van Woerden en Zanstra. Zij sloten zich al snel aaneen tot de Groep 32, rond de architect A. Boeken. Een van de doelstellingen van Groep 32 was, zoals uit een citaat van A. Boeken blijkt, het bijeenbrengen van zoveel mogelijk jonge architecten die de architectuur zagen als een belangrijke factor in het grote maatschappelijke en culturele ontwikkelingsproces. De esthetische kant van het bouwen was voor de leden van Groep 32 een zeer belangrijke component. Toen in 1934 de Groep 32 definitief brak met Architectura et Amacitia kregen de zeventien leden de uitnodiging van De 8 uit Amsterdam om te fuseren. De twee architectengroepen hadden al nauwe banden, vooral rond het blad De 8 en Opbouw dat samen met de Rotterdamse De Opbouw uitgebracht werd. De 8 en Opbouw was in Nederland een platform voor het Nieuwe Bouwen. In zijn carrière raakte Limperg nauw betrokken bij de uitgave van dit blad. Naast het schrijven van artikelen was Limperg ook enkele malen redactielid van De 8 en Opbouw en werkt hij mee aan diverse themanummers van het blad. Limperg's betrokkenheid en lidmaatschap van Groep 32 en De 8 laten duidelijk zien wat zijn mening over architectuur in relatie tot de maatschappij was. Zijn overstap van Groep 32 naar De 8 werd vermoedelijk gemotiveerd door het feit dat Groep 32, in tegenstelling tot het Nieuwe Bouwen, wel decoratie toevoegde aan de Architectuur. Limperg hing meer het Nieuwe Bouwen aan, met een afwijzing van elke decoratie. Opvattingen Koen Limperg werd in zijn werk gedreven door twee impulsen: een verlangen naar schoonheid en een sociaal bewustzijn. Bij de fusering van De 8 en Groep 32 in 1934 werden alle leden en nieuwkomers in de gelegenheid gesteld iets van hun werk te publiceren in het laatste nummer van De 8 en Opbouw van dat jaar. De meesten toonden een ontwerp met toelichting, Limperg leverde echter een bijdrage in de vorm van een cartoon. In drie rijen van zes tekeningen toonde de cartoon veel voorkomende misstanden in de sociale woningbouw. Aan de ene kant onnodige versieringen, glas in lood, archaïsche schoorstenen, etcetera. Aan de andere kant; teveel trappen, te kleine keukens; geluidshinder; te weinig groen, "luchtjes" in de trappenhuizen, bad- en wasruimte en toilet in één vertrek, kolenkisten op droogbalkons, grauwe straten en antennebossen op de daken. Limperg was vanaf 1932 begonnen aan al deze zaken aandacht te schenken. Uit Limpergs activiteiten wordt ook een zeer nauwe affiniteit zichtbaar met de nieuwe idealen van het Nieuwe Bouwen. Limperg was zeer gedreven om deze nieuwe bouwkunst te doen slagen, een architectuur die gebaseerd was op de nieuwe, moderne mens. Het functionalisme, de Nieuwe Zakelijkheid, voor Limperg sloten deze nieuwe ontwikkelingen in de architectuur regelrecht aan op de door hem gestelde idealen. Waar Limperg in zijn diverse onderzoeken en studieprojecten heel erg bezig was met het functionalisme en het Nieuwe Bouwen, met name het analytische onderzoeken van maatschappelijke misstanden, bleek uit zijn ontwerpen voor het toneel en tentoonstellingen een hele ander persoon. Oeuvre Limperg is een van die vele architecten die zijn carrière begon in het interbellum. Deze periode is een zeer moeilijke geweest; de crisisjaren, de onzekerheid van voor de oorlog en de jaren van de oorlog zelf. Een overzicht van Limpergs werk laat een verscheidenheid aan ontwerpen zien. Naast architectuur werkte hij aan stedenbouw, bouwelementen, interieurontwerpen, verbouwingen, tentoonstellingen, restauratie- en beheeradviezen, toneeldecors en -kostuums. Een groot deel van Limperg's overig werk bestond uit analytisch onderzoekswerk, want cijfers en studies interesseerden hem net zo veel als architectonische vormen. Zijn onderzoekswerk lag direct in de lijn van de resultaten van de diverse CIAM-congressen. Slot Limperg heeft in zijn ruim dertien jaar durende carrière tussen de twee oorlogen weinig gebouwd. Zijn gebouwde werk bleef beperkt tot een atelier, een woonhuis met werkplaats en diverse verbouwingen. Toch laat Limpergs werk een interessante carrière zien; toneeldecors en -kostuums, jaarbeursstands, Limperg's publicaties. Limperg werkte in de schaduw van de 'groten' van zijn tijd, de ook nu nog bekend klinkende namen van Gerrit Rietveld, Mart Stam, B. Merkelbach, A. Bodon, Maaskant en Van Tijen. Het was de tijd van de CIAM-congressen, na de bloeiende twintiger jaren met de opkomst van het Nieuw Bouwen waren de dertiger jaren de tijd van discussie en uitwerking van de ideeën van de Modernen. In de schaduw van de dreigende oorlog, werd het fundament gelegd voor de Moderne Architectuur zoals wij die kennen van na de Tweede Wereld Oorlog. Toen in 1940 de oorlog uitbrak zag Limperg hoe het Joodse jongensweeshuis ontruimd werd. Daarop besloot hij zich bij het verzet aan te sluiten. In het begin beheerde Limperg samen met de celliste en dirigente Frieda Belifante een fonds waarmee ondergedoken kunstenaars en hun gezinnen gesteund komen worden. Bij een ontmoeting tussen Limperg en mevrouw Sandberg in het bos van Bredius bij Bussum, in verband met het steunfonds, werd Limperg opgepakt door de SD. Limperg werd veroordeeld voor zijn aandeel in een aanslag op het bevolkingsregister hoewel de bewuste schetsen nooit aan het licht zijn gekomen. Limperg werd, samen met elf anderen, geëxecuteerd in Overveen, op 1 juli 1943. Opleiding: School voor Bouwkunde en Versierende Kunsten en Kunstambachten Haarlem/1925-1927;MTS Bouwkunde Utrecht/1927-1930;Cursus Betonconstructie/1933 Nevenfuncties: Architectura et Amicitia/lid/1930-1932;Groep 32/lid/1932-1934;De 8 en de Opbouw/lid en redactielid/1934-1943;StudiegroepArchitectonische verzorging van de Naoorlogse Woningbouw/lid/1942-1943;CIAM/voorzitter commissie/1937

Limperg, Koenraad

(verkorte versie Bonas Essay) Koen Limperg werd op 19 juli 1908 geboren in Amsterdam. Limpergs vader was een belangrijk figuur in het Nederlands Instituut Voor Efficiëncy, een belangrijk orgaan in de Nederlandse "efficiency" beweging. Limpergs vader hield zich bij het NIVE vooral bezig met het gezinshuishouden, dat voorheen niet betrokken was bij studies van dit instituut. Limperg trouwde in 1938 met Maria Loopuyt, dochter van de Amsterdamse socialistische wethouder Jos Loopuyt. Deze socialistisch getinte omgeving heeft duidelijk invloeden gehad op Limperg's visie: als architect probeerde hij steeds het leven en werken van mensen aangenamer te maken, ongeacht uit welke sociale laag ze kwamen en met het budget dat er voor beschikbaar was. Limperg hield zich tijdens zijn carrière bezig met onderwerpen die internationaal in de belangstelling stonden door de georganiseerde CIAM-congressen zoals standaardisatie en efficiency, akoestiek, warmte- en geluidsisolatie en moderne bedrijfsvoering. Opleiding Limperg begon in 1925 met zijn opleiding aan de School voor Bouwkunde en Versierende Kunsten en Kunstambachten in Haarlem. Echter aan het eind van zijn tweede jaar werd deze school opgeheven. Hij vervolgde zijn opleiding aan de MTS voor Bouwkunde in Utrecht, afdeling Burgerlijke Bouwkunde, die hij op 18 juli 1930 met goed gevolg afsloot. Na zijn opleiding was Limperg een jaar werkzaam op het bureau van Architect Baanders. Vervolgens werkte hij een jaar bij het bureau van Jan Wils in Den Haag. Tenslotte volgde Limperg in oktober 1933 met goed gevolg een cursus betoncontrole. Werkkring Rond 1930, vestigde Limperg zich als architect aan de Koningsplein 1 te Amsterdam. Toen Limperg met zijn gezin verhuisde naar het huis aan de Prinsengracht 1009, voerde hij zijn architectenpraktijk ook op dit adres. Samen met zijn compagnon ir. G.J. Meyers werkten zij aan diverse projecten, waarbij Limperg voornamelijk de esthetische, de functionele en de bouwfysische kant van de ontwerpen deed, terwijl G. J. Meyers de constructieve kant en het uitvoeren van berekeningen voor zich nam. Limperg werkte in zijn carrière veel samen met anderen. Door de intensieve contacten die hij onderhield met De 8 en Opbouw kwam het tot samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld J. B. van Lochem, met B. Merkelbach, Kammer en W. van Tijen, met Mart Stam en met A. Bodon. Groep 32 In 1932 was er op de jaarvergadering van het genootschap Architectura et Amacitia een groep jonge architecten die zijn onvrede uitte over de gang van zaken binnen dit genootschap. Zij verweten het genootschap de jongste ontwikkelingen in de architectuur te negeren. Deze groep architecten bestond uit Koen Limperg, H. Elte, A. Elzas, W. la Croix, Kloos, Holt, Mastenbroek, Neter, Nuytem, Röntgen, Sijmons, Komter, Van Woerden en Zanstra. Zij sloten zich al snel aaneen tot de Groep 32, rond de architect A. Boeken. Een van de doelstellingen van Groep 32 was, zoals uit een citaat van A. Boeken blijkt, het bijeenbrengen van zoveel mogelijk jonge architecten die de architectuur zagen als een belangrijke factor in het grote maatschappelijke en culturele ontwikkelingsproces. De esthetische kant van het bouwen was voor de leden van Groep 32 een zeer belangrijke component. Toen in 1934 de Groep 32 definitief brak met Architectura et Amacitia kregen de zeventien leden de uitnodiging van De 8 uit Amsterdam om te fuseren. De twee architectengroepen hadden al nauwe banden, vooral rond het blad De 8 en Opbouw dat samen met de Rotterdamse De Opbouw uitgebracht werd. De 8 en Opbouw was in Nederland een platform voor het Nieuwe Bouwen. In zijn carrière raakte Limperg nauw betrokken bij de uitgave van dit blad. Naast het schrijven van artikelen was Limperg ook enkele malen redactielid van De 8 en Opbouw en werkt hij mee aan diverse themanummers van het blad. Limperg's betrokkenheid en lidmaatschap van Groep 32 en De 8 laten duidelijk zien wat zijn mening over architectuur in relatie tot de maatschappij was. Zijn overstap van Groep 32 naar De 8 werd vermoedelijk gemotiveerd door het feit dat Groep 32, in tegenstelling tot het Nieuwe Bouwen, wel decoratie toevoegde aan de Architectuur. Limperg hing meer het Nieuwe Bouwen aan, met een afwijzing van elke decoratie. Opvattingen Koen Limperg werd in zijn werk gedreven door twee impulsen: een verlangen naar schoonheid en een sociaal bewustzijn. Bij de fusering van De 8 en Groep 32 in 1934 werden alle leden en nieuwkomers in de gelegenheid gesteld iets van hun werk te publiceren in het laatste nummer van De 8 en Opbouw van dat jaar. De meesten toonden een ontwerp met toelichting, Limperg leverde echter een bijdrage in de vorm van een cartoon. In drie rijen van zes tekeningen toonde de cartoon veel voorkomende misstanden in de sociale woningbouw. Aan de ene kant onnodige versieringen, glas in lood, archaïsche schoorstenen, etcetera. Aan de andere kant; teveel trappen, te kleine keukens; geluidshinder; te weinig groen, "luchtjes" in de trappenhuizen, bad- en wasruimte en toilet in één vertrek, kolenkisten op droogbalkons, grauwe straten en antennebossen op de daken. Limperg was vanaf 1932 begonnen aan al deze zaken aandacht te schenken. Uit Limpergs activiteiten wordt ook een zeer nauwe affiniteit zichtbaar met de nieuwe idealen van het Nieuwe Bouwen. Limperg was zeer gedreven om deze nieuwe bouwkunst te doen slagen, een architectuur die gebaseerd was op de nieuwe, moderne mens. Het functionalisme, de Nieuwe Zakelijkheid, voor Limperg sloten deze nieuwe ontwikkelingen in de architectuur regelrecht aan op de door hem gestelde idealen. Waar Limperg in zijn diverse onderzoeken en studieprojecten heel erg bezig was met het functionalisme en het Nieuwe Bouwen, met name het analytische onderzoeken van maatschappelijke misstanden, bleek uit zijn ontwerpen voor het toneel en tentoonstellingen een hele ander persoon. Oeuvre Limperg is een van die vele architecten die zijn carrière begon in het interbellum. Deze periode is een zeer moeilijke geweest; de crisisjaren, de onzekerheid van voor de oorlog en de jaren van de oorlog zelf. Een overzicht van Limpergs werk laat een verscheidenheid aan ontwerpen zien. Naast architectuur werkte hij aan stedenbouw, bouwelementen, interieurontwerpen, verbouwingen, tentoonstellingen, restauratie- en beheeradviezen, toneeldecors en -kostuums. Een groot deel van Limperg's overig werk bestond uit analytisch onderzoekswerk, want cijfers en studies interesseerden hem net zo veel als architectonische vormen. Zijn onderzoekswerk lag direct in de lijn van de resultaten van de diverse CIAM-congressen. Slot Limperg heeft in zijn ruim dertien jaar durende carrière tussen de twee oorlogen weinig gebouwd. Zijn gebouwde werk bleef beperkt tot een atelier, een woonhuis met werkplaats en diverse verbouwingen. Toch laat Limpergs werk een interessante carrière zien; toneeldecors en -kostuums, jaarbeursstands, Limperg's publicaties. Limperg werkte in de schaduw van de 'groten' van zijn tijd, de ook nu nog bekend klinkende namen van Gerrit Rietveld, Mart Stam, B. Merkelbach, A. Bodon, Maaskant en Van Tijen. Het was de tijd van de CIAM-congressen, na de bloeiende twintiger jaren met de opkomst van het Nieuw Bouwen waren de dertiger jaren de tijd van discussie en uitwerking van de ideeën van de Modernen. In de schaduw van de dreigende oorlog, werd het fundament gelegd voor de Moderne Architectuur zoals wij die kennen van na de Tweede Wereld Oorlog. Toen in 1940 de oorlog uitbrak zag Limperg hoe het Joodse jongensweeshuis ontruimd werd. Daarop besloot hij zich bij het verzet aan te sluiten. In het begin beheerde Limperg samen met de celliste en dirigente Frieda Belifante een fonds waarmee ondergedoken kunstenaars en hun gezinnen gesteund komen worden. Bij een ontmoeting tussen Limperg en mevrouw Sandberg in het bos van Bredius bij Bussum, in verband met het steunfonds, werd Limperg opgepakt door de SD. Limperg werd veroordeeld voor zijn aandeel in een aanslag op het bevolkingsregister hoewel de bewuste schetsen nooit aan het licht zijn gekomen. Limperg werd, samen met elf anderen, geëxecuteerd in Overveen, op 1 juli 1943. Opleiding: School voor Bouwkunde en Versierende Kunsten en Kunstambachten Haarlem/1925-1927;MTS Bouwkunde Utrecht/1927-1930;Cursus Betonconstructie/1933 Nevenfuncties: Architectura et Amicitia/lid/1930-1932;Groep 32/lid/1932-1934;De 8 en de Opbouw/lid en redactielid/1934-1943;StudiegroepArchitectonische verzorging van de Naoorlogse Woningbouw/lid/1942-1943;CIAM/voorzitter commissie/1937