Merkelbach, Benjamin

Ben Merkelbach werd in Amsterdam in 1901 geboren en overleed in 1961. Hij volgde van 1916 tot 1921 de opleiding tot architect aan de Haarlemse School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten. In diezelfde tijd zaten ook Ch.J.F. Karsten, H. van den Bosch, K. Groenewegen, H. van de Pauwert en P. Verschuyl op die school. Samen met hen zou Merkelbach later De 8 oprichten. Na zijn schooltijd werkte Merkelbach op het bureau van de Haarlemse architect Van Loghem. Erg veel werk was er toen niet voor hem, waardoor Merkelbach samen met zijn oude studie vriend Van de Pauwert in 1922 naar België vertrok. Bij architect Huib Hoste werkte hij mee aan de herbouw van België na de Eerste Wereldoorlog. Merkelbach maakte verschillende niet-uitgevoerde ontwerpen, waaronder in 1923 een prijsvraagontwerp voor architectenbureau Van Loghem en in 1924 een ontwerp voor een huisje in de omgeving van Brussel. In 1926, weer terug bij Van Loghem, bouwde hij enkele woningen. In 1927 vertrok hij naar Frankfurt, waar hij M. Stam als tekenaar assisteerde bij de voorbereiding van woonwijk Hellerhof. Behalve Stam ontmoette hij in die tijd J.M. de Casseres, met wie hij een prijsvraagontwerp maakte voor het Volkenbondpaleis in Genève. Merkelbach had ook nog steeds contact met zijn oud-studiegenoten. In 1926 maakte Merkelbach samen met Groenewegen een prijsvraagontwerp voor een watertoren in Wassenaar. In 1927 werd de Vereniging Architectenkern De 8 opgericht met als doel: 'de bevordering van den bloei der rationeele architectuur in Nederland' en 'het ageeren tegen niet rationeele architectuur en stedebouw'. Tot 1934 was Jan Duiker de voorzitter en Merkelbach de secretaris. Merkelbach was de motor en de bindende factor van de vereniging en nam in 1934 het voorzitterschap van Duiker over. In 1932 besloten de Amsterdamse vereniging De 8 en de Rotterdamse vereniging Opbouw het tijdschrift De 8 en Opbouw op te richten. Dit tijdschrift moest het Nieuwe Bouwen promoten. Merkelbach was zeer actief als redacteur van het tijdschrift. Het tijdschrift hield in 1942 op te bestaan, de vereniging bleef wel bestaan. Ook speelde Merkelbach een belangrijke rol bij het coördineren van de werkzaamheden van de Nederlandse groep van Les Congres Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM). Na 1947 vervulde Merkelbach veel coördinerende functies. Hij was bijvoorbeeld supervisor in Amsterdam-West, waardoor er veel architecten van het Nieuwe Bouwen betrokken werden bij de Wederopbouw. Van 1947 tot 1957 maakte hij deel uit van het dagelijks bestuur van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw. Hij hield zich bezig met de problematische verhouding tussen stedenbouw en architectuur. In dit kader past de aanvaarding van zijn benoeming tot stadsbouwmeester van Amsterdam in 1956. In 1929 trouwde Merkelbach met Bep van Doesburg. Zij kregen in 1930 een dochter. Zijn vrouw overleed in 1937. In 1940 trouwde Merkelbach met Helena Mengelberg. Naast de vele functies die Merkelbach bekleedde in verschillende organisaties, had hij van 1929 tot 1956 een architectenbureau. Hij associeerde zich van 1929 tot 1949 met Ch.J.F. Karsten (1904-1979) tot “Merkelbach en Karsten, Architecten”. Van 1949 tot 1955 was Elling de nieuwe partner van Merkelbach en heette het bureau: “Merkelbach en Elling, Architecten”. Zowel in de samenwerking met Karsten als in de samenwerking met Elling was Merkelbach vooral de organisator en waren Karsten en Elling de ontwerpers. Merkelbach en Karsten realiseerden een klein aantal particuliere woonhuizen. Maar Merkelbach's interesse ging vooral uit naar volkswoningbouw en de bouw van bedrijfsgebouwen. Merkelbach was een uitgesproken idealist; zijn doel was het verhogen van de kwaliteit van leven door middel van de woon- en werkomgeving. De ideeën van Merkelbach en Karsten over de volkswoningbouw kwamen onder andere tot uiting in de Amsterdamse projecten: Pleinen Zuid; prijsvraagontwerp voor de bouw van goedkope arbeiderswoningen; prijsvraagontwerp voor de wijk Landlust in Amsterdam-West; Merkelbachs bemoeienis met Bosch en Lommer en wijk Frankendael. Na de dood van Duiker in 1935 kwam de vrouw van Duiker op het bureau Merkelbach en Karsten werken. Er werden werken uitgevoerd onder de naam van Merkelbach, Karsten en Duiker. Het eerste bedrijfsgebouw van Merkelbach en Karsten was de AVRO-studio. Het is niet meer te achterhalen op grond waarvan zij de opdracht kregen. Ze hadden immers nog niet veel gebouwd, zij werden als oprichters van De 8 gerekend tot de zakelijke stroming van het Nieuwe Bouwen. Ter voorbereiding bezochten zij radiogebouwen in het buitenland. Merkelbach was vooral geïnteresseerd in de technische kant van de studiobouw en Karsten in de vormgeving. Zij realiseerden een spraakmakend gebouw. Andere belangrijke bedrijfsgebouwen in hun oeuvre waren onder andere: de drukinktenfabriek Graficolor N.V. te Amsterdam; Willem van Rijn N.V. te Amsterdam; de uitbreiding van de fabriek van de firma De Vries Robbé & Co te Gorinchem; Laboratorium Van het Ketjen te Amsterdam. Tijdens de oorlogsjaren was Merkelbach actief in de Kerngroep voor woningarchitectuur en de wederopbouw, vanaf 1943 kortweg Studiegroep woningarchitectuur geheten. Deze studiegroep wilde er voor waken dat er na afloop van de oorlog een kwalitatief hoogwaardige wederopbouw zou plaatsvinden. Met de bevrijding kwam er voor Merkelbach echter een einde aan zijn activiteiten in de Kerngroep. In 1945 werd hij namelijk samen met Karsten door de Ereraad voor de Architectuur veroordeeld voor het doorwerken aan projecten als Fokker, de AVRO-studio en de Cinetone-studio's. Beide werden tot 1947 uitgesloten van overheidsopdrachten en kregen tot 1950 een verbod op het vervullen van leidinggevende functies in architectenorganisaties. In 1946 werd het vonnis echter herzien door de Centrale Ereraad en werden zij in ere hersteld. In 1949 ontbond Merkelbach de associatie met Karsten en associeerde zich met Elling. Deze associatie duurde tot 1956, het jaar waarin Merkelbach benoemd werd tot stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook in deze samenwerking was Merkelbach de organisator en Elling de ontwerper. Belangrijke projecten waren NV Machinehandel “Mahez” te Amsterdam en het GAK-kantoor te Amsterdam. Bij het ontwerp en de bouw van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor in Amsterdam ontstond er een conflict tussen Merkelbach en Elling. Dit kan mede een oorzaak zijn van de ontbinding van de maatschap in 1956. Het conflict leidde er in elk geval toe dat Elling zich van het project distantieerde. Waarschijnlijk was een verschil van opvatting de aanleiding. Volgens Ellings opvatting over architectuur was het interieur een zeer belangrijk onderdeel van het hele ontwerp en moest dat dus ook door de architect zelf worden behandeld; eventueel in samenwerking met een beeldend kunstenaar waarmee de architect affiniteit heeft. Toen de binnenhuisarchitecten E. van Blerkom en I. Boks, en later A. Bodon, werden aangetrokken, kon Elling dit niet accepteren. Het verhaal gaat dat Elling toen een deel van het archief van Merkelbach heeft verbrand. Dit is echter nooit bevestigd. In 1956 werd Merkelbach benoemd tot stadsbouwmeester van Amsterdam, waarmee hij afstand deed van zijn particuliere praktijk als architect. Merkelbach zou in een jaar zijn opdrachten overdragen aan Elling. Maar omdat Elling in 1956 ziek werd heeft deze overgangsperiode langer geduurd. De gemeente Amsterdam had sinds 1936 geen stadsarchitect meer gehad. De aanstelling van een stadsbouwmeester in 1956 werd ingegeven door een groeiend aantal problemen in Amsterdam. De huisvesting van een aantal grootstedelijke functies was al jarenlang een probleem en het gemeentelijk apparaat leek niet tegen de problemen opgewassen. Het gemeentebestuur was verbaasd en opgetogen over de kandidatuur van Merkelbach. Men was verbaasd dat een zo'n succesvol architect zijn particuliere praktijk in wilde ruilen voor het stadsbouwmeesterschap, en opgetogen vanwege het vertrouwen dat Merkelbach genoot in de architectenwereld en zijn bekendheid met Amsterdam en de dienst Publieke Werken. Een belangrijk motief van Merkelbach was zijn liefde voor Amsterdam. Bovendien was de samenwerking met Elling niet gemakkelijk en het is goed voorstelbaar dat deze functie voor Merkelbach een persoonlijk eerherstel betekende, na zijn aanvaring in 1945 met de Ereraad voor Architectuur. Tijdens de periode als stadsbouwmeester was Merkelbach betrokken bij diverse kwesties: de veranderingen in de Oostelijke binnenstad, de locatie van de Beurs, het weeshuis, de RAI en het raadhuis. Met name het raadhuisontwerp baarde Merkelbach veel zorgen. Deze affaire heeft hij niet tot een goed einde kunnen brengen omdat hij in 1961 onverwacht overleed. Na zijn dood kreeg de persoon en de architect Merkelbach alom waardering.

Merkelbach, Benjamin

Ben Merkelbach werd in Amsterdam in 1901 geboren en overleed in 1961. Hij volgde van 1916 tot 1921 de opleiding tot architect aan de Haarlemse School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten. In diezelfde tijd zaten ook Ch.J.F. Karsten, H. van den Bosch, K. Groenewegen, H. van de Pauwert en P. Verschuyl op die school. Samen met hen zou Merkelbach later De 8 oprichten. Na zijn schooltijd werkte Merkelbach op het bureau van de Haarlemse architect Van Loghem. Erg veel werk was er toen niet voor hem, waardoor Merkelbach samen met zijn oude studie vriend Van de Pauwert in 1922 naar België vertrok. Bij architect Huib Hoste werkte hij mee aan de herbouw van België na de Eerste Wereldoorlog. Merkelbach maakte verschillende niet-uitgevoerde ontwerpen, waaronder in 1923 een prijsvraagontwerp voor architectenbureau Van Loghem en in 1924 een ontwerp voor een huisje in de omgeving van Brussel. In 1926, weer terug bij Van Loghem, bouwde hij enkele woningen. In 1927 vertrok hij naar Frankfurt, waar hij M. Stam als tekenaar assisteerde bij de voorbereiding van woonwijk Hellerhof. Behalve Stam ontmoette hij in die tijd J.M. de Casseres, met wie hij een prijsvraagontwerp maakte voor het Volkenbondpaleis in Genève. Merkelbach had ook nog steeds contact met zijn oud-studiegenoten. In 1926 maakte Merkelbach samen met Groenewegen een prijsvraagontwerp voor een watertoren in Wassenaar. In 1927 werd de Vereniging Architectenkern De 8 opgericht met als doel: 'de bevordering van den bloei der rationeele architectuur in Nederland' en 'het ageeren tegen niet rationeele architectuur en stedebouw'. Tot 1934 was Jan Duiker de voorzitter en Merkelbach de secretaris. Merkelbach was de motor en de bindende factor van de vereniging en nam in 1934 het voorzitterschap van Duiker over. In 1932 besloten de Amsterdamse vereniging De 8 en de Rotterdamse vereniging Opbouw het tijdschrift De 8 en Opbouw op te richten. Dit tijdschrift moest het Nieuwe Bouwen promoten. Merkelbach was zeer actief als redacteur van het tijdschrift. Het tijdschrift hield in 1942 op te bestaan, de vereniging bleef wel bestaan. Ook speelde Merkelbach een belangrijke rol bij het coördineren van de werkzaamheden van de Nederlandse groep van Les Congres Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM). Na 1947 vervulde Merkelbach veel coördinerende functies. Hij was bijvoorbeeld supervisor in Amsterdam-West, waardoor er veel architecten van het Nieuwe Bouwen betrokken werden bij de Wederopbouw. Van 1947 tot 1957 maakte hij deel uit van het dagelijks bestuur van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw. Hij hield zich bezig met de problematische verhouding tussen stedenbouw en architectuur. In dit kader past de aanvaarding van zijn benoeming tot stadsbouwmeester van Amsterdam in 1956. In 1929 trouwde Merkelbach met Bep van Doesburg. Zij kregen in 1930 een dochter. Zijn vrouw overleed in 1937. In 1940 trouwde Merkelbach met Helena Mengelberg. Naast de vele functies die Merkelbach bekleedde in verschillende organisaties, had hij van 1929 tot 1956 een architectenbureau. Hij associeerde zich van 1929 tot 1949 met Ch.J.F. Karsten (1904-1979) tot “Merkelbach en Karsten, Architecten”. Van 1949 tot 1955 was Elling de nieuwe partner van Merkelbach en heette het bureau: “Merkelbach en Elling, Architecten”. Zowel in de samenwerking met Karsten als in de samenwerking met Elling was Merkelbach vooral de organisator en waren Karsten en Elling de ontwerpers. Merkelbach en Karsten realiseerden een klein aantal particuliere woonhuizen. Maar Merkelbach's interesse ging vooral uit naar volkswoningbouw en de bouw van bedrijfsgebouwen. Merkelbach was een uitgesproken idealist; zijn doel was het verhogen van de kwaliteit van leven door middel van de woon- en werkomgeving. De ideeën van Merkelbach en Karsten over de volkswoningbouw kwamen onder andere tot uiting in de Amsterdamse projecten: Pleinen Zuid; prijsvraagontwerp voor de bouw van goedkope arbeiderswoningen; prijsvraagontwerp voor de wijk Landlust in Amsterdam-West; Merkelbachs bemoeienis met Bosch en Lommer en wijk Frankendael. Na de dood van Duiker in 1935 kwam de vrouw van Duiker op het bureau Merkelbach en Karsten werken. Er werden werken uitgevoerd onder de naam van Merkelbach, Karsten en Duiker. Het eerste bedrijfsgebouw van Merkelbach en Karsten was de AVRO-studio. Het is niet meer te achterhalen op grond waarvan zij de opdracht kregen. Ze hadden immers nog niet veel gebouwd, zij werden als oprichters van De 8 gerekend tot de zakelijke stroming van het Nieuwe Bouwen. Ter voorbereiding bezochten zij radiogebouwen in het buitenland. Merkelbach was vooral geïnteresseerd in de technische kant van de studiobouw en Karsten in de vormgeving. Zij realiseerden een spraakmakend gebouw. Andere belangrijke bedrijfsgebouwen in hun oeuvre waren onder andere: de drukinktenfabriek Graficolor N.V. te Amsterdam; Willem van Rijn N.V. te Amsterdam; de uitbreiding van de fabriek van de firma De Vries Robbé & Co te Gorinchem; Laboratorium Van het Ketjen te Amsterdam. Tijdens de oorlogsjaren was Merkelbach actief in de Kerngroep voor woningarchitectuur en de wederopbouw, vanaf 1943 kortweg Studiegroep woningarchitectuur geheten. Deze studiegroep wilde er voor waken dat er na afloop van de oorlog een kwalitatief hoogwaardige wederopbouw zou plaatsvinden. Met de bevrijding kwam er voor Merkelbach echter een einde aan zijn activiteiten in de Kerngroep. In 1945 werd hij namelijk samen met Karsten door de Ereraad voor de Architectuur veroordeeld voor het doorwerken aan projecten als Fokker, de AVRO-studio en de Cinetone-studio's. Beide werden tot 1947 uitgesloten van overheidsopdrachten en kregen tot 1950 een verbod op het vervullen van leidinggevende functies in architectenorganisaties. In 1946 werd het vonnis echter herzien door de Centrale Ereraad en werden zij in ere hersteld. In 1949 ontbond Merkelbach de associatie met Karsten en associeerde zich met Elling. Deze associatie duurde tot 1956, het jaar waarin Merkelbach benoemd werd tot stadsbouwmeester van Amsterdam. Ook in deze samenwerking was Merkelbach de organisator en Elling de ontwerper. Belangrijke projecten waren NV Machinehandel “Mahez” te Amsterdam en het GAK-kantoor te Amsterdam. Bij het ontwerp en de bouw van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor in Amsterdam ontstond er een conflict tussen Merkelbach en Elling. Dit kan mede een oorzaak zijn van de ontbinding van de maatschap in 1956. Het conflict leidde er in elk geval toe dat Elling zich van het project distantieerde. Waarschijnlijk was een verschil van opvatting de aanleiding. Volgens Ellings opvatting over architectuur was het interieur een zeer belangrijk onderdeel van het hele ontwerp en moest dat dus ook door de architect zelf worden behandeld; eventueel in samenwerking met een beeldend kunstenaar waarmee de architect affiniteit heeft. Toen de binnenhuisarchitecten E. van Blerkom en I. Boks, en later A. Bodon, werden aangetrokken, kon Elling dit niet accepteren. Het verhaal gaat dat Elling toen een deel van het archief van Merkelbach heeft verbrand. Dit is echter nooit bevestigd. In 1956 werd Merkelbach benoemd tot stadsbouwmeester van Amsterdam, waarmee hij afstand deed van zijn particuliere praktijk als architect. Merkelbach zou in een jaar zijn opdrachten overdragen aan Elling. Maar omdat Elling in 1956 ziek werd heeft deze overgangsperiode langer geduurd. De gemeente Amsterdam had sinds 1936 geen stadsarchitect meer gehad. De aanstelling van een stadsbouwmeester in 1956 werd ingegeven door een groeiend aantal problemen in Amsterdam. De huisvesting van een aantal grootstedelijke functies was al jarenlang een probleem en het gemeentelijk apparaat leek niet tegen de problemen opgewassen. Het gemeentebestuur was verbaasd en opgetogen over de kandidatuur van Merkelbach. Men was verbaasd dat een zo'n succesvol architect zijn particuliere praktijk in wilde ruilen voor het stadsbouwmeesterschap, en opgetogen vanwege het vertrouwen dat Merkelbach genoot in de architectenwereld en zijn bekendheid met Amsterdam en de dienst Publieke Werken. Een belangrijk motief van Merkelbach was zijn liefde voor Amsterdam. Bovendien was de samenwerking met Elling niet gemakkelijk en het is goed voorstelbaar dat deze functie voor Merkelbach een persoonlijk eerherstel betekende, na zijn aanvaring in 1945 met de Ereraad voor Architectuur. Tijdens de periode als stadsbouwmeester was Merkelbach betrokken bij diverse kwesties: de veranderingen in de Oostelijke binnenstad, de locatie van de Beurs, het weeshuis, de RAI en het raadhuis. Met name het raadhuisontwerp baarde Merkelbach veel zorgen. Deze affaire heeft hij niet tot een goed einde kunnen brengen omdat hij in 1961 onverwacht overleed. Na zijn dood kreeg de persoon en de architect Merkelbach alom waardering.