Stam-Beese, Charlotte Ida Anna

(verkorte versie Bonas Essay) Ch.I.A. Stam-Beese (1903-1988) Charlotte Ida Anna Beese werd op 28 januari 1903 geboren op een spoorwegstation gelegen in het Silezische Reisicht in Tsjechië. Haar vader was een Pruisische rijksambtenaar in dienst van de spoorwegen en haar moeder een Poolse boerendochter. In de eerste helft van haar leven leidde Lotte een nomadisch bestaan, en verbleef voor kortere dan wel langere tijd in Breslau, Dresden, Dessau, Wenen, Berlijn, Brno, Moskou, Praag, Charkow, Amsterdam, Rotterdam om uiteindelijk haar oude dag door te brengen in Krimpen aan den IJssel, waar zij in november 1988 op 85-jarige leeftijd stierf. Begin jaren dertig ontmoette Lotte Beese, tijdens één van haar reizen in Rusland, de Nederlandse architect/stedenbouwkundige Mart Stam. Die was toentertijd werkzaam aan het Standartgorproject ten behoeve van de woningverbetering en de aanleg van wijken in de Oeral. Lotte Beese verleende haar medewerking aan het project en vertrok met Mart Stam naar Amsterdam, waar zij trouwden en een dochter kregen. In Amsterdam richtte Lotte met Mart Stam een architectenbureau op dat tevens haar naam droeg, Stam en Beese architecten. Na de echtscheiding met Mart Stam in 1945 vertrok Lotte Stam-Beese naar Rotterdam, waar zij als hoofdarchitect een functie bekleedde bij de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw. Hier wijdde zij zich helemaal aan de stedenbouw. Dit is de meest spraakmakende periode uit Lotte's leven. Met name op de na-oorlogse uitbreidingswijken van Rotterdam heeft zij nadrukkelijk haar 'stempel' gedrukt. Opleiding Na haar basisopleiding in Reisicht in Tsjechië besloot Lotte Beese te gaan werken. Pas op 21-jarige leeftijd overwoog zij, met de hoop op een betere toekomst, naar Dessau te vertrekken om aan het Bauhaus te gaan studeren. Daar begon ze aan een opleiding in de weefkunst om later naar bouwkunde over te stappen. Zij volgde van 1927 tot 1929 enkele cursussen aan bovengenoemde instelling. Na een kortstondige relatie met Bauhausdirecteur Hannes Meyer besloten beiden dat het beter voor hen was als Lotte de opleiding zou verlaten. Zonder diploma, maar met goede aanbevelingsbrieven van de invloedrijke Hannes Meyer, werkte Lotte vervolgens mee aan enkele bouwkundige projecten op verscheidene architectenbureaus. Pas na het huwelijk met Mart Stam en de daarmee gepaard gaande emigratie naar Nederland, waar zij vervolgens de Nederlandse nationaliteit aannam, zag Lotte Stam-Beese in dat ze iets met haar talenten moest gaan doen. Zij besloot in 1940 op 37-jarige leeftijd een opleiding tot architect te volgen aan het Voortgezet en Hoger Bouwkunstonderricht in Amsterdam. Op 11 oktober 1940, een dag voor aanvang van het cursusjaar, verzocht Lotte Stam-Beese het secretariaat haar alsnog in te schrijven als studente. Docenten, onder wie W. Bruin, J. Groenewegen, A. Boeken en W. van Tijen, vonden haar werk 'belangwekkend', 'goed doordacht', doch 'eenzijdig gericht' en zeker reeds gevormd door de functionalisten. Zij achtten haar werk van een uitzonderlijke kwaliteit. Met een aantal tegenslagen, voornamelijk veroorzaakt door huwelijksproblemen, behaalde Lotte op 13 oktober 1946 het VHBO-diploma. Leertijd De grootste invloed op de beroepskeuze van Lotte Stam-Beese had Bauhausdirecteur Hannes Meyer. Na haar afscheid van het Bauhaus in 1929 werkte Lotte nog enkele maanden aan verschillende projecten op het bureau van Meyer en Wittwer. Vervolgens bezorgde Meyer haar verscheidene werkbetrekkingen, waar Lotte slechts voor kortere periodes werkzaam was. Ondanks de emotionele breuk met Meyer in de jaren '30, bleef zijn invloed in het werk van Lotte gedurende haar gehele oeuvre terug te vinden. Een volgende invloedrijke factor op het leven van Lotte Stam-Beese vormde de tijd die zij doorbracht op het architectenbureau van de toonaangevende Midden-Europese architect Bohuslav Fuchs. Bij Bohuslav Fuchs werkte zij in 1930 mee aan een zestal projecten, voornamelijk in de omgeving van Brno in het toenmalige Tsjechoslowakije. De bijdrage van Lotte zelf aan deze projecten is niet geheel duidelijk. Tot slot was Mart Stam degene die nog het meest voor haar betekend heeft. Gezamenlijk werkten zij, via het door hun opgerichte architectenbureau Stam en Beese, aan een aantal projecten en prijsvragen in samenwerking met het bureau Van Tijen & Maaskant. In dienst bij de afdeling Stadsontwikkeling en Wederopbouw Rotterdam ontwikkelde Lotte zich tot sociaal bewogen stedenbouwkundige. Haar ideeën ontleende ze aan haar ervaringen in Charkow en Orsk. Hoewel haar gedachtengoed tot de canon behoort, worden nu grote delen van bijvoorbeeld Pendrecht in Rotterdam gesloopt. Opvatting over architectuur De ideeën van het Nieuwe Bouwen zijn voornamelijk terug te vinden in het gebruik van eenvoudige prefabwoningen. Hierbij werden nieuwe materialen toegepast. Ook Stam-Beese werkte hiermee. De functionalistische opvatting van Lotte Stam-Beese kwam het meest duidelijk tot uiting in haar stedenbouwkundige ontwerpen. Vooral de naoorlogse stedenbouw weerspiegelde het verlangen naar een hechter gemeenschapsleven. Als gevolg van de economische ongebondenheid, het commercialisme en de overheersing van het technisch-industriële element heerste een neiging tot individualisme en materialisme. Om daar tegenspel aan te bieden diende de door het oorlogsgeweld beschadigde stad geherstructureerd en herbouwd te worden op basis van de wijkgedachte. Het was de taak van de nieuwe stedenbouwers om wijken te ontwerpen die vorm gaven aan een dergelijke nieuwe gemeenschap. Typering oeuvre Lotte Stam-Beese was gedurende haar leven erg produktief, maar slechts een beperkt deel van haar ontwerpen werd uitgevoerd. Bovendien is niet altijd even duidelijk wat tot haar oeuvre gerekend kan worden; een factor waardoor het moeilijk is werk aan haar toe te schrijven, is haar samenwerking met de grote namen uit de architectuurgeschiedenis. Lotte heeft zich in Het Nieuwe Bouwen nadrukkelijk gemanifesteerd. Zo was haar materiaalgebruik eerlijk en oprecht, waarbij de vorm ontstond uit het gebruik en de functie van het gebouw. Ze probeerde zich in te leven in de 'sfeerervaring' van de toekomstige bewoners. Dit visualiserend denkvermogen van Lotte uitte zich voornamelijk in de volkshuisvesting. In stedenbouwkundig opzicht was haar visie gericht op een menswaardig niveau. In haar gehele oeuvre valt een dergelijke sociale bewogenheid te herkennen. Haar architectonische ontwerpen kenmerken zich door een overwogen samenstelling van elementen, die buiten functioneel tevens sfeerbepalend zijn. Hierbij worden zowel exterieur, interieur en waar mogelijk de groenvoorzieningen betrokken. Pas laat in haar carrière, toen zij werkzaam was bij de Dienst Wederopbouw in Rotterdam, begon haar ster te rijzen. Het stedenbouwkundig plan Pendrecht is geheel van haar hand, terwijl zij tevens een aanzienlijke bijdrage leverde aan verscheidene andere wijken in de omgeving van Rotterdam. Als propagandiste van het Nieuwe Bouwen ontwikkelde zij uiteindelijk in de ontwerpen voor de naoorlogse wijken een eigen stijl. De wooneenheid, bestaande uit lage-, middelhoge- en hoge woningbouwcomplexen, vormde de bouwsteen van de wijk. Dit element kon als een stempel worden herhaald. Het zogenaamde stempelplan, met een zekere mate van woondifferentiatie, is vernieuwend geweest in de naoorlogse stedenbouw en was typerend voor de CIAM-gedachte van die tijd. Slot Lotte Stam-Beese heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de wederopbouw van Rotterdam. Daarbij ging ze uit van de CIAM-gedachte. Als hoofdarchitecte van de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw Rotterdam, waar zij vele jaren werkzaam was, wordt zij vooral in verband gebracht met Pendrecht. Maar afgezien van Pendrecht heeft zij ook belangrijke bijdragen geleverd aan uitbreidingsplannen van de Dienst in samenwerking met J.B. Bakema, W. van Tijen, H.A. Maaskant en M. Stam. Met name de laatste jaren zijn de wederopbouwwijken in opspraak geraakt en zijn er plannen om de wijken drastisch te saneren. Tijdens het 50-jarige bestaan van de Dienst Wederopbouw, die vergezeld ging van een tentoonstelling, hield Lotte Stam-Beese nog een toespraak over haar werkzaamheden. Na haar overlijden werd in 1993 een tentoonstelling in de Kunsthal aan het leven en werk van Stam-Beese gewijd. Bij de tentoonstelling werd tevens de monografie over haar uitgegeven, waarin haar totale oeuvre en biografie beschreven zijn. Opleiding: Bauhaus Dessau/1927-1929; VHBO Amsterdam/1940-1946 Ereblijken: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau/1969 Archief: NAi/STAB; NAi/STAM; NAi/Archief Academie van de Bouwkunst; S.O. Postarchief Dienst Wederopbouw/

Stam-Beese, Charlotte Ida Anna

(verkorte versie Bonas Essay) Ch.I.A. Stam-Beese (1903-1988) Charlotte Ida Anna Beese werd op 28 januari 1903 geboren op een spoorwegstation gelegen in het Silezische Reisicht in Tsjechië. Haar vader was een Pruisische rijksambtenaar in dienst van de spoorwegen en haar moeder een Poolse boerendochter. In de eerste helft van haar leven leidde Lotte een nomadisch bestaan, en verbleef voor kortere dan wel langere tijd in Breslau, Dresden, Dessau, Wenen, Berlijn, Brno, Moskou, Praag, Charkow, Amsterdam, Rotterdam om uiteindelijk haar oude dag door te brengen in Krimpen aan den IJssel, waar zij in november 1988 op 85-jarige leeftijd stierf. Begin jaren dertig ontmoette Lotte Beese, tijdens één van haar reizen in Rusland, de Nederlandse architect/stedenbouwkundige Mart Stam. Die was toentertijd werkzaam aan het Standartgorproject ten behoeve van de woningverbetering en de aanleg van wijken in de Oeral. Lotte Beese verleende haar medewerking aan het project en vertrok met Mart Stam naar Amsterdam, waar zij trouwden en een dochter kregen. In Amsterdam richtte Lotte met Mart Stam een architectenbureau op dat tevens haar naam droeg, Stam en Beese architecten. Na de echtscheiding met Mart Stam in 1945 vertrok Lotte Stam-Beese naar Rotterdam, waar zij als hoofdarchitect een functie bekleedde bij de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw. Hier wijdde zij zich helemaal aan de stedenbouw. Dit is de meest spraakmakende periode uit Lotte's leven. Met name op de na-oorlogse uitbreidingswijken van Rotterdam heeft zij nadrukkelijk haar 'stempel' gedrukt. Opleiding Na haar basisopleiding in Reisicht in Tsjechië besloot Lotte Beese te gaan werken. Pas op 21-jarige leeftijd overwoog zij, met de hoop op een betere toekomst, naar Dessau te vertrekken om aan het Bauhaus te gaan studeren. Daar begon ze aan een opleiding in de weefkunst om later naar bouwkunde over te stappen. Zij volgde van 1927 tot 1929 enkele cursussen aan bovengenoemde instelling. Na een kortstondige relatie met Bauhausdirecteur Hannes Meyer besloten beiden dat het beter voor hen was als Lotte de opleiding zou verlaten. Zonder diploma, maar met goede aanbevelingsbrieven van de invloedrijke Hannes Meyer, werkte Lotte vervolgens mee aan enkele bouwkundige projecten op verscheidene architectenbureaus. Pas na het huwelijk met Mart Stam en de daarmee gepaard gaande emigratie naar Nederland, waar zij vervolgens de Nederlandse nationaliteit aannam, zag Lotte Stam-Beese in dat ze iets met haar talenten moest gaan doen. Zij besloot in 1940 op 37-jarige leeftijd een opleiding tot architect te volgen aan het Voortgezet en Hoger Bouwkunstonderricht in Amsterdam. Op 11 oktober 1940, een dag voor aanvang van het cursusjaar, verzocht Lotte Stam-Beese het secretariaat haar alsnog in te schrijven als studente. Docenten, onder wie W. Bruin, J. Groenewegen, A. Boeken en W. van Tijen, vonden haar werk 'belangwekkend', 'goed doordacht', doch 'eenzijdig gericht' en zeker reeds gevormd door de functionalisten. Zij achtten haar werk van een uitzonderlijke kwaliteit. Met een aantal tegenslagen, voornamelijk veroorzaakt door huwelijksproblemen, behaalde Lotte op 13 oktober 1946 het VHBO-diploma. Leertijd De grootste invloed op de beroepskeuze van Lotte Stam-Beese had Bauhausdirecteur Hannes Meyer. Na haar afscheid van het Bauhaus in 1929 werkte Lotte nog enkele maanden aan verschillende projecten op het bureau van Meyer en Wittwer. Vervolgens bezorgde Meyer haar verscheidene werkbetrekkingen, waar Lotte slechts voor kortere periodes werkzaam was. Ondanks de emotionele breuk met Meyer in de jaren '30, bleef zijn invloed in het werk van Lotte gedurende haar gehele oeuvre terug te vinden. Een volgende invloedrijke factor op het leven van Lotte Stam-Beese vormde de tijd die zij doorbracht op het architectenbureau van de toonaangevende Midden-Europese architect Bohuslav Fuchs. Bij Bohuslav Fuchs werkte zij in 1930 mee aan een zestal projecten, voornamelijk in de omgeving van Brno in het toenmalige Tsjechoslowakije. De bijdrage van Lotte zelf aan deze projecten is niet geheel duidelijk. Tot slot was Mart Stam degene die nog het meest voor haar betekend heeft. Gezamenlijk werkten zij, via het door hun opgerichte architectenbureau Stam en Beese, aan een aantal projecten en prijsvragen in samenwerking met het bureau Van Tijen & Maaskant. In dienst bij de afdeling Stadsontwikkeling en Wederopbouw Rotterdam ontwikkelde Lotte zich tot sociaal bewogen stedenbouwkundige. Haar ideeën ontleende ze aan haar ervaringen in Charkow en Orsk. Hoewel haar gedachtengoed tot de canon behoort, worden nu grote delen van bijvoorbeeld Pendrecht in Rotterdam gesloopt. Opvatting over architectuur De ideeën van het Nieuwe Bouwen zijn voornamelijk terug te vinden in het gebruik van eenvoudige prefabwoningen. Hierbij werden nieuwe materialen toegepast. Ook Stam-Beese werkte hiermee. De functionalistische opvatting van Lotte Stam-Beese kwam het meest duidelijk tot uiting in haar stedenbouwkundige ontwerpen. Vooral de naoorlogse stedenbouw weerspiegelde het verlangen naar een hechter gemeenschapsleven. Als gevolg van de economische ongebondenheid, het commercialisme en de overheersing van het technisch-industriële element heerste een neiging tot individualisme en materialisme. Om daar tegenspel aan te bieden diende de door het oorlogsgeweld beschadigde stad geherstructureerd en herbouwd te worden op basis van de wijkgedachte. Het was de taak van de nieuwe stedenbouwers om wijken te ontwerpen die vorm gaven aan een dergelijke nieuwe gemeenschap. Typering oeuvre Lotte Stam-Beese was gedurende haar leven erg produktief, maar slechts een beperkt deel van haar ontwerpen werd uitgevoerd. Bovendien is niet altijd even duidelijk wat tot haar oeuvre gerekend kan worden; een factor waardoor het moeilijk is werk aan haar toe te schrijven, is haar samenwerking met de grote namen uit de architectuurgeschiedenis. Lotte heeft zich in Het Nieuwe Bouwen nadrukkelijk gemanifesteerd. Zo was haar materiaalgebruik eerlijk en oprecht, waarbij de vorm ontstond uit het gebruik en de functie van het gebouw. Ze probeerde zich in te leven in de 'sfeerervaring' van de toekomstige bewoners. Dit visualiserend denkvermogen van Lotte uitte zich voornamelijk in de volkshuisvesting. In stedenbouwkundig opzicht was haar visie gericht op een menswaardig niveau. In haar gehele oeuvre valt een dergelijke sociale bewogenheid te herkennen. Haar architectonische ontwerpen kenmerken zich door een overwogen samenstelling van elementen, die buiten functioneel tevens sfeerbepalend zijn. Hierbij worden zowel exterieur, interieur en waar mogelijk de groenvoorzieningen betrokken. Pas laat in haar carrière, toen zij werkzaam was bij de Dienst Wederopbouw in Rotterdam, begon haar ster te rijzen. Het stedenbouwkundig plan Pendrecht is geheel van haar hand, terwijl zij tevens een aanzienlijke bijdrage leverde aan verscheidene andere wijken in de omgeving van Rotterdam. Als propagandiste van het Nieuwe Bouwen ontwikkelde zij uiteindelijk in de ontwerpen voor de naoorlogse wijken een eigen stijl. De wooneenheid, bestaande uit lage-, middelhoge- en hoge woningbouwcomplexen, vormde de bouwsteen van de wijk. Dit element kon als een stempel worden herhaald. Het zogenaamde stempelplan, met een zekere mate van woondifferentiatie, is vernieuwend geweest in de naoorlogse stedenbouw en was typerend voor de CIAM-gedachte van die tijd. Slot Lotte Stam-Beese heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de wederopbouw van Rotterdam. Daarbij ging ze uit van de CIAM-gedachte. Als hoofdarchitecte van de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw Rotterdam, waar zij vele jaren werkzaam was, wordt zij vooral in verband gebracht met Pendrecht. Maar afgezien van Pendrecht heeft zij ook belangrijke bijdragen geleverd aan uitbreidingsplannen van de Dienst in samenwerking met J.B. Bakema, W. van Tijen, H.A. Maaskant en M. Stam. Met name de laatste jaren zijn de wederopbouwwijken in opspraak geraakt en zijn er plannen om de wijken drastisch te saneren. Tijdens het 50-jarige bestaan van de Dienst Wederopbouw, die vergezeld ging van een tentoonstelling, hield Lotte Stam-Beese nog een toespraak over haar werkzaamheden. Na haar overlijden werd in 1993 een tentoonstelling in de Kunsthal aan het leven en werk van Stam-Beese gewijd. Bij de tentoonstelling werd tevens de monografie over haar uitgegeven, waarin haar totale oeuvre en biografie beschreven zijn. Opleiding: Bauhaus Dessau/1927-1929; VHBO Amsterdam/1940-1946 Ereblijken: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau/1969 Archief: NAi/STAB; NAi/STAM; NAi/Archief Academie van de Bouwkunst; S.O. Postarchief Dienst Wederopbouw/