Oud, Jacobus Johannes Pieter

J.J.P. Oud (1890-1963) Jacobus Johannes Pieter Oud volgde vanaf 1903 de opleiding Bouwkunde aan de Quellinusschool in Amsterdam. Vanaf 1907 werkte hij op het architectenbureau van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt. 1908-1910 vervolgde hij zijn opleiding op de Rijks Normaalschool voor Teekenonderwijs, die was ondergebracht in het Rijksmuseum in Amsterdam. Intussen begon Oud met het ontwerpen en bouwen van zijn woonhuizen en openbare gebouwen en gaf hij tekenonderwijs. 1910-1912 was Oud ingeschreven als toehoorder op de Technische Hogeschool in Delft. Na een korte stage in München (1912) vestigde hij zich als zelfstandig architect. Aanvankelijk in Purmerend, maar vanaf 1913 in Leiden. Daar bouwde hij een vriendschap op met Theo van Doesburg. Samen stonden zij aan de wieg van de Leidsche Kunstklub de Sfinx. Oud bouwde samen met Dudok arbeiderswoningen in Leiderdorp en i.o.v. H. Kamerlingh Onnes verbouwde hij de Villa Allegonda in Katwijk aan Zee. Na een ruzie met Van Doesburg richtte Oud met Mondriaan het roemruchte tijdschrift De Stijl op. Tot 1921 publiceerde Oud talrijke artikelen in De Stijl. In 1918 trad hij in dienst bij de Bouwpolitie en Woningdienst te Rotterdam. In datzelfde jaar trouwde hij met Annie Dinaux en een jaar later werd hun enig kind geboren: Hans. In Rotterdam was Oud betrokken bij grote woningbouwprojecten die hem internationale faam bezorgden: Spangen, Tusschendijken, Oud-Mathenesse, Hoek van Holland en de Kiefhoek. Hij maakte reizen naar Duitsland waar hij het Bauhaus leerde kennen en bouwde een complex in de Weissenhofsiedlung in Stuttgart (1927). A. Müller-Lehning vroeg Oud om mee te werken aan i10. Oud heeft meerdere artikelen geschreven. In 1933 nam Oud ontslag en raakte in een crisis. Jarenlang beperkte hij zich tot losse opdrachten (meubels voor Metz & Co.), het schrijven van artikelen en commissies. Vanaf 1937 werkte hij weer aan grotere opdrachten (het interieur voor de Nieuw Amsterdam ( Holland Amerika Lijn) en de prijsvraag voor het Raadhuis in Amsterdam). Oud brak met het Modernisme van de jaren twintig en bouwde in een stijl die hij zelf Poëtisch Functionalisme noemde. Na de oorlog knoopte Oud weer sterker aan bij zijn bouwstijl uit de jaren twintig. In de jaren van Wederopbouw was Oud betrokken bij talrijke projecten: de Coolsingel en het Hofplein in Rotterdam, het Legermonument Grebbeberg, het Nationaal Monument op de Dam, het Bio Herstellingsoord (Arnhem) en het Congresgebouw (Den Haag). Zijn laatste ontwerpen waren het Congresgebouw en het Stadhuis in Almelo. NB: het oeuvre van J.J.P. Oud is niet (volledig) geïnventariseerd. Ereblijken: prijs voor vooraanstaande plaats in het Nederlandse culurele leven/1950

Oud, Jacobus Johannes Pieter

J.J.P. Oud (1890-1963) Jacobus Johannes Pieter Oud volgde vanaf 1903 de opleiding Bouwkunde aan de Quellinusschool in Amsterdam. Vanaf 1907 werkte hij op het architectenbureau van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt. 1908-1910 vervolgde hij zijn opleiding op de Rijks Normaalschool voor Teekenonderwijs, die was ondergebracht in het Rijksmuseum in Amsterdam. Intussen begon Oud met het ontwerpen en bouwen van zijn woonhuizen en openbare gebouwen en gaf hij tekenonderwijs. 1910-1912 was Oud ingeschreven als toehoorder op de Technische Hogeschool in Delft. Na een korte stage in München (1912) vestigde hij zich als zelfstandig architect. Aanvankelijk in Purmerend, maar vanaf 1913 in Leiden. Daar bouwde hij een vriendschap op met Theo van Doesburg. Samen stonden zij aan de wieg van de Leidsche Kunstklub de Sfinx. Oud bouwde samen met Dudok arbeiderswoningen in Leiderdorp en i.o.v. H. Kamerlingh Onnes verbouwde hij de Villa Allegonda in Katwijk aan Zee. Na een ruzie met Van Doesburg richtte Oud met Mondriaan het roemruchte tijdschrift De Stijl op. Tot 1921 publiceerde Oud talrijke artikelen in De Stijl. In 1918 trad hij in dienst bij de Bouwpolitie en Woningdienst te Rotterdam. In datzelfde jaar trouwde hij met Annie Dinaux en een jaar later werd hun enig kind geboren: Hans. In Rotterdam was Oud betrokken bij grote woningbouwprojecten die hem internationale faam bezorgden: Spangen, Tusschendijken, Oud-Mathenesse, Hoek van Holland en de Kiefhoek. Hij maakte reizen naar Duitsland waar hij het Bauhaus leerde kennen en bouwde een complex in de Weissenhofsiedlung in Stuttgart (1927). A. Müller-Lehning vroeg Oud om mee te werken aan i10. Oud heeft meerdere artikelen geschreven. In 1933 nam Oud ontslag en raakte in een crisis. Jarenlang beperkte hij zich tot losse opdrachten (meubels voor Metz & Co.), het schrijven van artikelen en commissies. Vanaf 1937 werkte hij weer aan grotere opdrachten (het interieur voor de Nieuw Amsterdam ( Holland Amerika Lijn) en de prijsvraag voor het Raadhuis in Amsterdam). Oud brak met het Modernisme van de jaren twintig en bouwde in een stijl die hij zelf Poëtisch Functionalisme noemde. Na de oorlog knoopte Oud weer sterker aan bij zijn bouwstijl uit de jaren twintig. In de jaren van Wederopbouw was Oud betrokken bij talrijke projecten: de Coolsingel en het Hofplein in Rotterdam, het Legermonument Grebbeberg, het Nationaal Monument op de Dam, het Bio Herstellingsoord (Arnhem) en het Congresgebouw (Den Haag). Zijn laatste ontwerpen waren het Congresgebouw en het Stadhuis in Almelo. NB: het oeuvre van J.J.P. Oud is niet (volledig) geïnventariseerd. Ereblijken: prijs voor vooraanstaande plaats in het Nederlandse culurele leven/1950