Een eeuw Nederlandse architectuur 1880-1990

Van Epen wordt genoemd als een van de besten van de minder bekende architecten die nauw verbonden waren met de invulling van Amsterdam-Zuid. Van Epen specialiseerde zich in de woningbouw en had veel aandacht voor goede plattegronden en een optimale daglichttoetreding door middel van kleine erkerramen. Om te voorkomen dat het gebouw een doosachtig uiterlijk zou krijgen introduceerde hij bakstenen steunberen met afgeschuinde hoek, die hij in een hoek van 45 graden tegen de hoek van het gebouw plaatste.J.C. van Epen en H.P. Berlage ontwerpen woningbouw aan het Spreeuwenpark in 1911. J.C. van Epen ontwerpt woningbouw aan de Pieter Lastmankade in 1918 voor Coöperatieve Woningbouwvereniging (ACOB), ontwerpt woningbouw aan de Saffierstraat en ontwerpt woningbouw De Harmoniehof. | Co Brandes wordt genoemd als belangrijk lid van de Nieuwe Haagse School. Kenmerkend aan zijn stijl zijn de referenties aan het werk van F.L. Wright zoals de nadruk op horizontale geleding en gebruik van gestandaardiseerde elementen die steeds worden herhaald. Genoemd worden een 5 1/2 verdiepingen tellend gebouw aan het Couperusplein, een rij woningen van 3 lagen met grote balkons aan de Juliana van Stolberglaan (1927), enkele 4 1/2 verdiepingen hoge blokken, duplex woningen in villapark Marlot uit 1923 met een borstwering met Maya-motieven en de Dalton School in de wijk Bohemen (1929-1933). | Boek met afbeeldingen over moderne nederlandse architectuur, waarin ook werk van de architect A.J. Westerman genoemd en afgebeeld wordt, namelijk twee openbare badhuizen aan de A. Bonnstraat (1920) en aan de Diamantstraat (1925), een school aan de Baarsjesweg/Postjesweg (1922) en diverse woningen aan het Meerhuizenplein (1921-1922), de Scheldestraat (1927) en de W. de Withstraat (1925-1927), allen te Amsterdam (p.94). | Overzicht van de Nederlandse architectuur van 1880 tot 1990. | De auteur bespreekt aan de hand van stromingen de architectuurontwikkeling in Nederland van 1880 tot 1990. Hij noemt in het hoofdstuk over de invloed van Frank Lloyd Wright het Derde Administratiegebouw te Utrecht van G.W. van Heukelom. | Buch schildert Wouda hier af als een kopiist van Frank Lloyd Wright. | De auteur noemt de architect A.Eibink en de architect J.A.Snellebrand architecten die op expressionistische wijze gewapend beton toepasten. Architect A. Eibink was opzichter in Park Meerwijk in Bergen. | Boek over moderne Nederlandse architectuur, waarin onder andere werk genoemd wordt van de architect J. Roodenburgh (Ajax-stadion en woningen aan het Suriname- en het Olympiaplein en aan de Parnassusweg, de Stadionkade en de Vespuccistraat te Amsterdam) | Joseph Buch rekent A. J. van der Steur tot 'de Zweden', waaronder hij architecten verstaat die onder grote invloed stonden van de nationale romantiek in Scandinavië. Het grote voorbeeld vormde het stadhuis in Stockholm (1911-1923) van Ragnar Östberg. De A.J. van der Steur moet natuurlijk A. van der Steur zijn. Buch' opmerkingen over de Delftse School zijn relativerend en verhelderend. | Boek over Nederlandse architectuur, waarin onder andere woningen aan de Brink, Veeteeltstraat, Gorontalostraat en de 'Zonnehof' van de architect Greiner. | Algemene inleiding tot de geschiedenis van de moderne Nederlandse architectuur. Doet geen melding van Leo en Jan van der Laan, wel alinea over Dom Hans van der Laan en de Bossche School. Met name bruikbaar het voor grotere kader van de traditionalistische architectuur in de periode 1900-1950, echter zonder veel diepgang. Weinig handige literatuurverwijzing. | Het boek bevat een algemene geschiedenis van de Nederlandse architectuur van de laatste honderd jaar, ervan uitgaande dat er de laatste honderd jaar een continuiteit is in de Nederlandse architectuur. Op p.267 wordt besproken dat A. en J.F. Staal een plan instuurden in het kader van de stadhuisprijsvraag voor een stadhuis in Amsterdam in 1936-1939. Bij hun inzending voor de eerste ronde van de prijsvraag heeft het exterieur een vrij

Een eeuw Nederlandse architectuur 1880-1990

Van Epen wordt genoemd als een van de besten van de minder bekende architecten die nauw verbonden waren met de invulling van Amsterdam-Zuid. Van Epen specialiseerde zich in de woningbouw en had veel aandacht voor goede plattegronden en een optimale daglichttoetreding door middel van kleine erkerramen. Om te voorkomen dat het gebouw een doosachtig uiterlijk zou krijgen introduceerde hij bakstenen steunberen met afgeschuinde hoek, die hij in een hoek van 45 graden tegen de hoek van het gebouw plaatste.J.C. van Epen en H.P. Berlage ontwerpen woningbouw aan het Spreeuwenpark in 1911. J.C. van Epen ontwerpt woningbouw aan de Pieter Lastmankade in 1918 voor Coöperatieve Woningbouwvereniging (ACOB), ontwerpt woningbouw aan de Saffierstraat en ontwerpt woningbouw De Harmoniehof. | Co Brandes wordt genoemd als belangrijk lid van de Nieuwe Haagse School. Kenmerkend aan zijn stijl zijn de referenties aan het werk van F.L. Wright zoals de nadruk op horizontale geleding en gebruik van gestandaardiseerde elementen die steeds worden herhaald. Genoemd worden een 5 1/2 verdiepingen tellend gebouw aan het Couperusplein, een rij woningen van 3 lagen met grote balkons aan de Juliana van Stolberglaan (1927), enkele 4 1/2 verdiepingen hoge blokken, duplex woningen in villapark Marlot uit 1923 met een borstwering met Maya-motieven en de Dalton School in de wijk Bohemen (1929-1933). | Boek met afbeeldingen over moderne nederlandse architectuur, waarin ook werk van de architect A.J. Westerman genoemd en afgebeeld wordt, namelijk twee openbare badhuizen aan de A. Bonnstraat (1920) en aan de Diamantstraat (1925), een school aan de Baarsjesweg/Postjesweg (1922) en diverse woningen aan het Meerhuizenplein (1921-1922), de Scheldestraat (1927) en de W. de Withstraat (1925-1927), allen te Amsterdam (p.94). | Overzicht van de Nederlandse architectuur van 1880 tot 1990. | De auteur bespreekt aan de hand van stromingen de architectuurontwikkeling in Nederland van 1880 tot 1990. Hij noemt in het hoofdstuk over de invloed van Frank Lloyd Wright het Derde Administratiegebouw te Utrecht van G.W. van Heukelom. | Buch schildert Wouda hier af als een kopiist van Frank Lloyd Wright. | De auteur noemt de architect A.Eibink en de architect J.A.Snellebrand architecten die op expressionistische wijze gewapend beton toepasten. Architect A. Eibink was opzichter in Park Meerwijk in Bergen. | Boek over moderne Nederlandse architectuur, waarin onder andere werk genoemd wordt van de architect J. Roodenburgh (Ajax-stadion en woningen aan het Suriname- en het Olympiaplein en aan de Parnassusweg, de Stadionkade en de Vespuccistraat te Amsterdam) | Joseph Buch rekent A. J. van der Steur tot 'de Zweden', waaronder hij architecten verstaat die onder grote invloed stonden van de nationale romantiek in Scandinavië. Het grote voorbeeld vormde het stadhuis in Stockholm (1911-1923) van Ragnar Östberg. De A.J. van der Steur moet natuurlijk A. van der Steur zijn. Buch' opmerkingen over de Delftse School zijn relativerend en verhelderend. | Boek over Nederlandse architectuur, waarin onder andere woningen aan de Brink, Veeteeltstraat, Gorontalostraat en de 'Zonnehof' van de architect Greiner. | Algemene inleiding tot de geschiedenis van de moderne Nederlandse architectuur. Doet geen melding van Leo en Jan van der Laan, wel alinea over Dom Hans van der Laan en de Bossche School. Met name bruikbaar het voor grotere kader van de traditionalistische architectuur in de periode 1900-1950, echter zonder veel diepgang. Weinig handige literatuurverwijzing. | Het boek bevat een algemene geschiedenis van de Nederlandse architectuur van de laatste honderd jaar, ervan uitgaande dat er de laatste honderd jaar een continuiteit is in de Nederlandse architectuur. Op p.267 wordt besproken dat A. en J.F. Staal een plan instuurden in het kader van de stadhuisprijsvraag voor een stadhuis in Amsterdam in 1936-1939. Bij hun inzending voor de eerste ronde van de prijsvraag heeft het exterieur een vrij